Opzegging vaste sta-plaats is nietig nu er geen sprake is van herstructureringsplan.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2011
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 51693

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil vloeit voort uit de huur van een vaste standplaats voor de caravan van de consument.   De consument heeft op 28 oktober 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft mijn vaste standplaats op 1 oktober 2010 opgezegd tegen 1 januari 2012, omdat hij de achterkant van het terrein vrij van stacaravans wil hebben. Mijns inziens is dit geen gegronde reden om mijn plaats op te zeggen. De ondernemer stelt dat sprake is van herstructurering, maar in dat geval dient de ondernemer op grond van de Recronvoorwaarden een opzegtermijn in acht te nemen van 18 maanden en dat heeft hij niet gedaan. Als er al sprake is van een herstructurering, dan dient de ondernemer mij een gelijkwaardige plek aan te bieden. Mondeling heeft de ondernemer mij te kennen gegeven dat hij geen gelijkwaardige plek heeft. In de schriftelijke reactie op de klacht heeft de ondernemer aangegeven wel een gelijkwaardige plek te kunnen bieden op het voorste gedeelte van het terrein, maar de ondernemer heeft op een vraag van mij daarover niet geantwoord.   Ook is de ondernemer niet bereid mij de vergoeding te betalen zoals genoemd in artikel 10 lid 6 onder b van de Recronvoorwaarden. Evenmin is de ondernemer bereid mij gedurende de laatste 6 maanden van de opzegtermijn gratis gebruik te laten maken van de plaats, zoals eerdergenoemd artikel in de Recronvoorwaarden bepaalt.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De ondernemer was van plan het achterste gedeelte van het terrein te verkopen, maar die verkoop is niet doorgegaan. Van andere plannen met het achterste gedeelte van het terrein is mij niets bekend. Ik heb nu op het achterste gedeelte een plek aan het meer. De plek die de ondernemer mij op het middengedeelte heeft aangeboden ligt aan de weg en is niet gelijkwaardig. Bovendien heeft die plek 50% minder grond. Er staan nu nog zo’n 20 caravans op het achterste gedeelte van het terrein. Iedereen die daar staat heeft een opzeggingsbrief gekregen.     De consument verlangt dat zij kan blijven staan op het achterste gedeelte van het terrein, totdat dit gedeelte eventueel wordt verkocht.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Hetgeen de consument verlangt is niet haalbaar, aangezien zij dan de enige gebruiker is van het hele terrein. We hebben op het middengedeelte nog voldoende plaats. Deze plaatsen zijn in omvang net zo groot. De consument heeft hier nooit op gereageerd, terwijl andere gasten heel duidelijk een keuze hebben gemaakt uit de drie opties die wij bieden. We kunnen dan ook niet ingaan op de eis van de consument dat zij kan blijven staan.    Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   In artikel 10 lid 3 onder g. van de Recronvoorwaarden voor vaste plaatsen is bepaald dat de ondernemer de overeenkomst schriftelijk kan opzeggen, indien de ondernemer een herstructureringsplan voor het terrein tot uitvoering gaat brengen waarvoor vaste standplaatsen moeten worden opgeheven.   In de opzeggingsbrief van 1 oktober 2010 meldt de ondernemer dat het de bedoeling is om de achterkant van het campinggedeelte vrij te maken van stacaravans, welk proces een aantal jaren geleden in gang is gezet.   Het enkel vrijmaken van een terrein van stacaravans is naar het oordeel van de commissie echter niet voldoende om te kunnen spreken van een herstructureringsplan zoals bedoeld in artikel 10 lid 3 onder g. van de Recronvoorwaarden. Nu de ondernemer in zijn verweerschrift niet nader heeft toegelicht of en welke (verdere) plannen bestaan met betrekking tot het achterste gedeelte van het terrein en de ondernemer ook niet ter zitting is verschenen, is de commissie van oordeel dat niet is gebleken dat de in artikel 10 lid 3 onder g. neergelegde grond voor opzegging van de overeenkomst zich hier voordoet. De ondernemer heeft derhalve de overeenkomst met de consument ten onrechte opgezegd. De commissie zal deze opzegging dan ook nietig verklaren. Dit betekent dat de consument op de plaats mag blijven staan zoals die op grond van de overeenkomst met de ondernemer aan haar ter beschikking is gesteld. Dat, zoals de ondernemer heeft gesteld, het niet haalbaar is dat de consument als enige op het achterterrein blijft staan maakt het oordeel van de commissie niet anders. Dat is immers op zichzelf geen grond voor opzegging van de overeenkomst.     Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen behoeft hetgeen de consument overigens nog heeft aangevoerd geen bespreking meer.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De opzegging van de overeenkomst met de consument d.d. 1 oktober 2010 wordt nietig verklaard. Dit betekent dat de consument op de plaats mag blijven staan zoals die op grond van de overeenkomst met de ondernemer aan haar ter beschikking is gesteld.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 2 mei 2011.