Commissie: Wonen
Categorie: Orderbevestiging
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
68285
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 28 maart 2012 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een badkamer en een toiletset (hierna te noemen: het gekochte) tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 4.694,–. De levering heeft niet plaatsgevonden. De consument stelt dat de klacht op 30 maart 2012 is ontstaan en dat zij deze op 31 maart 2012 heeft voorgelegd aan de ondernemer. De consument heeft een bedrag ad € 1.408,80 niet betaald en bij de commissie in depot gestort. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument wilde zich oriënteren ten aanzien van de aanschaf van een badkamer. In het gesprek met de verkoper gaf de consument aan het toilet uit het zicht van de ingang te willen houden. De verkoper maakte een ontwerp tekening. De consument heeft tijdens het gesprek herhaaldelijk aangegeven dat zij het ontwerp nader wilde bekijken en over alles wilde nadenken. Door het achteraf als dwingend ervaren optreden van de verkoper heeft de consument toch getekend zonder het risico daarvan te beseffen. Zij vindt dit achteraf ook erg stom van haar zelf. In het ontwerp staat het toilet midden in de ruimte en dat geeft problemen met de verwarming en een raam. Het ontwerp is niet geschikt. Ook is de badkamer veel duurder uitgevallen dan het budget van de consument toelaat. De consument wil graag van deze badkamer af. Zij is best bereid om te betalen voor de door de ondernemer gemaakte kosten. Zij heeft reeds na 2 dagen aan de ondernemer aangegeven de overeenkomst te willen annuleren en er was nog niets besteld bij de leverancier. De ondernemer reageerde daarop met het sturen van een factuur ad 30% van het offertebedrag ten bedrage van € 1.408,80 wegens annuleringskosten. De consument vindt dit niet redelijk en verzoekt de door haar te vergoeden kosten naar redelijkheid te willen vaststellen. In haar brief aan de ondernemer d.d. 25 april 2012 heeft de consument nog verwezen naar diverse wetsartikelen en jurisprudentie. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Met mijn zwager had ik tevoren besproken dat ik mijn badkamer wilde vernieuwen. Vervolgens ben ik alleen naar de winkel van de ondernemer gegaan met de bedoeling om mij te oriënteren. Na een paar uur liep ik de winkel uit met een door mij getekend koopcontract. Ik vond dat achteraf een fout van mij, waarvoor ik ook de verantwoordelijkheid wil nemen. Toen ik de verkoper belde met de mededeling dat ik de overeenkomst wilde annuleren, werd afgesproken dat we daar in de winkel verder over zouden praten. Ik heb toen samen met mijn zwager een gesprek met de verkoper gehad. De verkoper liet duidelijk, bijna agressief, merken dat ik niet zomaar van de overeenkomst af kon komen. Wel kon ik het orderbedrag wijzigen zodat het totaal bedrag beter in mijn budget paste en kon ik het concept plan aanpassen. Wij zouden daarover nadenken en mijn zwager heeft inderdaad iets gezegd in de trant van dat wij er wel uit zouden komen. Daarna heeft mijn zwager nog een telefoongesprek gehad met de rayon manager maar er was geen enkel ruimte om van de overeenkomst af te komen. Toen heb ik mijn brief d.d. 2 april 2012 geschreven en de overeenkomst geannuleerd. Inmiddels heb ik een nieuwe badkamer gekocht bij een andere ondernemer voor in totaal ongeveer € 7.000,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat op 28 maart 2012 tussen partijen een rechtsgeldige overeenkomst inzake de levering van een complete badkamer tot stand is gekomen. De consument heeft bij haar brief d.d. 2 april 2012 aan de ondernemer te kennen gegeven de order te willen annuleren. De consument stelt dat de order niet uitvoerbaar is. De ondernemer betwist dit. De badkamer, zoals qua artikelen door de consument uitgekozen, is wel degelijk goed te plaatsen. Het ontwerp is opgesteld aan de hand van de door de consument aangedragen maatvoering. De order kan altijd in overleg nog worden gewijzigd. Nu de consument niet open staat voor een oplossing en zij geen gesprek daarover met de ondernemer wenst, heeft de ondernemer de annuleringsprocedure gestart. Bij brief d.d. 4 mei 2012 heeft de ondernemer aan de consument laten weten dat personeelskosten deel uitmaken van de annuleringskosten. De overige kosten bestaan uit winstderving, huisvestingskosten, advertentie en reclamekosten, dekkingsbijdrage showroomsanitair en dergelijke. De percentages aan annuleringskosten zijn vastgesteld door [de branchevereniging] in samenspraak met de Consumentenbond en reëel bevonden. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Centraal in dit geschil staat de vraag welk bedrag de consument (eventueel) aan annuleringskosten aan de ondernemer verschuldigd is. De consument heeft ter zitting bevestigd dat zij op 28 maart 2012 – na een gesprek met de verkoper gedurende een paar uren, waarbij ook een ontwerp van de nieuwe badkamer werd gemaakt – haar handtekening onder de overeenkomst heeft gezet. Tevens heeft zij toen het door de verkoper gemaakte ontwerp van de nieuwe badkamer voor akkoord ondertekend. Twee dagen later heeft zij de ondernemer gebeld met de mededeling dat zij de overeenkomst wilde annuleren. Samen met haar zwager is zij toen naar de winkel gegaan en heeft zij met de verkoper een gesprek gehad. Daarbij heeft de verkoper haar laten weten dat het in beginsel mogelijk was om alles nog aan te passen. Zowel voor wat betreft de keuze van de materialen als de prijs van de artikelen. Zij mocht tot 75% van het orderbedrag wijzigen. De consument liet toen weten daarover na te zullen denken, terwijl de zwager liet weten dat men hier wel uit zou gaan komen. Ter zitting is gesteld dat de zwager nog een telefoongesprek met de rayonmanager heeft gehad, waaruit bleek dat er geen enkel ruimte was om tegen betaling van een bedrag van circa € 300,– van de overeenkomst af te komen. Bij brief d.d. 2 april 2012 heeft de consument de ondernemer laten weten de overeenkomst te willen annuleren. In die brief spreekt de consument overigens niet over het gesprek dat zij met de verkoper in het bijzijn van haar zwager heeft gehad en over het telefonisch contact dat haar zwager nog met de rayonmanager heeft gehad. De consument heeft vervolgens bij een andere ondernemer een nieuwe badkamer aangeschaft. De van de koopovereenkomst opgemaakte orderbevestiging is door de consument voor akkoord ondertekend. Dat formulier vermeldt dat de algemene voorwaarden van [de branchevereniging] inwerkingtreding 1 december 2005 (hierna te noemen: algemene voorwaarden) van toepassing zijn. Artikel 12 van de Algemene Voorwaarden bepaalt: “1. Bij annulering van de overeenkomst door de afnemer is deze een schadevergoeding verschuldigd van 30% van hetgeen de afnemer bij de uitvoering van de overeenkomst had moeten betalen, tenzij partijen bij het sluiten van de overeenkomst anders zijn overeengekomen. Het percentage als bedoeld in de vorige zin bedraagt 50%, indien de annulering van een overeenkomst door de afnemer geschiedt, terwijl de afnemer er al van in kennis is gesteld dat de op- of aflevering – of een deel ervan indien het een deellevering betreft – kan plaatsvinden. 2. De in het vorige lid genoemde percentages zijn vaststaand, tenzij de ondernemer kan bewijzen dat zijn schade groter is of de afnemer aannemelijk kan maken dat de schade kleiner is.” De commissie is van oordeel dat de ondernemer – mede gelet op de hierboven bedoelde brief d.d. 4 mei 2012 – aannemelijk heeft gemaakt dat de consument aan annuleringskosten een percentage van 30% aan de ondernemer verschuldigd is. Het betreft immers voor het merendeel vaste kosten, zoals huisvestingskosten en loonkosten, die zijn berekend over het totaal aantal transacties dat gesloten wordt. De commissie acht dit beding niet onredelijk bezwarend. De commissie verklaart de klacht van de consument niet gegrond. De commissie acht dit gelet op de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden ook een redelijke uitkomst. De consument heeft er zelf voor gekozen om niet in te gaan op het aanbod van de ondernemer om het ontwerp aan te passen en het orderbedrag te verlagen tot 75% van het reeds overeengekomen bedrag. In plaats daarvan is de consument overgegaan tot de aanschaf van een badkamer bij een andere ondernemer voor ongeveer € 7.000,–. In het onderhavige geval betekent dit dat de consument 30% verschuldigd is over € 4.696,– (de oorspronkelijke verkoopprijs van de badkamer en toiletset), derhalve € 1.408,80. De commissie zal bepalen dat het depotbedrag ad € 1.408,80 aan de ondernemer wordt betaald. Daarom wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie wijst het door de consument verlangde af. De commissie stelt het door de consument aan de ondernemer verschuldigde bedrag ter zake de annulering van de tussen partijen op 28 maart 2012 gesloten overeenkomst vast op € 1.408,80. De commissie bepaalt dat het depotbedrag van € 1.408,80 aan de ondernemer wordt uitbetaald. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 4 september 2012.