Ouder zonder contract ondernemer heeft recht op informatie opvang kind. Wijze informatieverstrekking aan ondernemer.

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Informatieplicht    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 232069/235287

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In hoofdzaak wil de consument een dummyaccount hebben van de online omgeving van de ondernemer, zodat zij dezelfde informatie over haar dochter krijgt als haar ex-partner, de vader, die een contract met de ondernemer heeft gesloten. De ondernemer heeft een wettelijke informatieplicht naar beide ouders, ex-partners ten aanzien van de opvang van hun kind. Vooropgesteld moet worden dat het aan de ondernemer is om de wijze van informatieverstrekking te kiezen die past bij de situatie en die aan de wettelijke eisen voldoet (artikel 1:377c BW). Naar het oordeel van de commissie  heeft de ondernemer met de door haar gekozen wijze van informatieverstrekking  (twee keer per maand een kopie van de informatie die de vader via de online omgeving ontvangt te mailen aan de consument)  voldaan aan haar informatieplicht. De ondernemer is niet verplicht om een dummyaccount aan de consument te verstrekken. Omdat de ondernemer pas aan haar informatieplicht is gaan voldoen toen de klacht al aan de commissie was voorgelegd, is dit klachtonderdeel gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

In deze zaak staan twee geschilpunten centraal. Het eerste geschilpunt betreft de vraag of de ondernemer aan de consument, die geen contractant is, informatie moet verstrekken over de opvang van haar dochter en op welke wijze. Het tweede of de ondernemer zonder de toestemming van de consument (de moeder) contact mag opnemen met het consultatiebureau over haar dochter.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat erop neer dat 1) de consument recht heeft op informatieverstrekking van de ondernemer over de opvang van haar dochter en dat 2) de ondernemer de toestemming van de consument nodig heeft om contact op te nemen met het consultatiebureau over de dochter. De consument voert hiertoe, voor zover relevant, het volgende aan.

Informatieverstrekking

De ex-partner van de consument, de vader van de dochter, heeft een overeenkomst met de ondernemer voor de opvang van de dochter op de dinsdagochtend. De consument is geen contractant bij de opvang. De ondernemer heeft een online omgeving waarin zij elke veertien dagen een verslag plaatst over de dag en de ontwikkelingen van de kinderen op de opvang. De vader heeft geen toestemming aan de consument gegeven om in zijn account van de online omgeving te kijken. De consument wil een dummyaccount hebben van de online omgeving, zodat zij dezelfde informatie over haar dochter krijgt als de vader. De dochter loopt iets achter met haar taalontwikkeling, daarom vindt de consument het extra belangrijk dat zij alle informatie over haar dochter ontvangt. De ondernemer weigert de consument van informatie te voorzien, omdat zij geen contractant is bij de opvang.

De consument verzoekt de commissie te bepalen dat de ondernemer een dummyaccount voor haar aanmaakt bij de online omgeving van de opvang. Uit ervaring blijkt dat andere wijzen van informatieverstrekking niet werken, omdat de medewerkers van de opvang dan extra handelingen moeten verrichten en daar geen zin in hebben. Daarnaast heeft de consument er geen vertrouwen in dat de ondernemer enige andere wijze van informatieverstrekking nakomt. Bovendien mag er tussen de contractant (de vader) en de niet-contractant (de consument) geen verschil zijn in de informatievoorziening.

Toestemming consument

De ondernemer heeft aan de consument per e-mail aangegeven dat zij contact gaat opnemen met het consultatiebureau om te bespreken of de dochter in aanmerking kan komen voor een VVE indicatie en dat de vader hiervoor toestemming heeft gegeven. De consument stelt zich op het standpunt dat de ondernemer, naast de toestemming van de vader, de toestemming van de consument (de moeder) nodig heeft om contact op te nemen met het consultatiebureau.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het erop neer dat de ondernemer aan haar informatieplicht voldoet en dat zij geen contact heeft opgenomen met het consultatiebureau. De ondernemer voert hiertoe, voor zover relevant, het volgende aan.

Informatieverstrekking

De ondernemer voorziet de consument van informatie over de dochter door twee keer per maand een kopie van de informatie die de vader via de online omgeving ontvangt, te mailen aan de consument. Ook staat het de consument vrij tijdens openingstijden langs te komen zodat zij kan worden bijgepraat over de ontwikkelingen van haar dochter. Op 24 oktober 2023 heeft de consument reeds de nieuwsbrief van de opvang, een observatie en een evaluatie ontvangen. Zij voldoet hiermee aan haar informatieplicht, omdat de consument op deze manier dezelfde informatie krijgt als de vader. De ondernemer heeft de vrijheid om zelf de wijze te bepalen waarop zij informatie aan de ouders verschaft met wie zij geen overeenkomst is aangegaan. De ondernemer hoeft de consument dan ook niet te voorzien van een dummyaccount van de online omgeving van de opvang.

Daarnaast heeft de ondernemer aangevoerd dat het niet mogelijk is een dummy account te bieden, omdat 1) de consument dan gegevens van en gesprekken met de vader kan inzien en de mogelijkheid heeft om opvangdagen te wijzigen en de dochter aan- en af te melden, 2) de aanwezigheidslijst dan niet klopt en 3) er extra kosten verbonden zijn aan een dummyaccount die niet opwegen tegen de baten aangezien de vader slechts vier uur per week aan opvang afneemt voor de dochter.

Toestemming consument

Ter zitting heeft de ondernemer verklaard dat zij geen contact heeft opgenomen met het consultatiebureau voor de dochter en dat zij dit ook niet zonder de toestemming van de consument zal doen. Ook heeft de ondernemer aangegeven dat het consultatiebureau altijd aan de ouders toestemming vraagt voor het inzien van een kinddossier.

De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

Inleiding

De ex-partner van de consument, de vader van de dochter, heeft een overeenkomst met de ondernemer voor de opvang van de dochter op de dinsdagochtend. De consument, de moeder van de dochter, heeft geen overeenkomst met de ondernemer. De vader ontvangt (ongeveer) elke veertien dagen van de ondernemer informatie over de opvang en ontwikkelingen van de dochter via de online omgeving van de opvang. De vader en de consument hebben het gezamenlijk ouderlijk gezag over de dochter. De consument wil dezelfde informatie over de dochter ontvangen die de vader ontvangt van de ondernemer.

Niet-ontvankelijk?

In de eerste plaats voert de ondernemer aan dat de consument niet-ontvankelijk is in haar klacht, omdat de consument geen contractuele relatie heeft met de ondernemer. Volgens de ondernemer kan de commissie op grond van artikel 3 en 4 van het Reglement van de commissie alleen geschillen beslechten tussen de ondernemer (de kinderopvangorganisatie) en de consument die diensten afneemt van de kinderopvangorganisatie. Dit verweer faalt. Het verschaffen van informatie aan de ouders van een kind dat gebruik maakt van de opvang valt onder de uitvoering van de overeenkomst. In dat kader is niet relevant wie van de ouders de overeenkomst met de ondernemer heeft gesloten. Het beslechten van geschillen daarover vallen onder de bevoegdheid van de commissie.

Informatieverstrekking

Niet in geschil tussen partijen is dat beide ouders (contractant en niet-contractant) recht hebben op informatie over hun dochter op de opvang. De commissie constateert dat de ondernemer vanaf 24 oktober 2023 de consument van informatie over haar dochter voorziet door dezelfde informatie die de vader ontvangt via de online omgeving van de opvang, per e-mail aan de consument te versturen. Partijen verschillen thans nog van mening of deze wijze van informatieverstrekking voldoet aan de wettelijke informatieplicht. De consument stelt zich op het standpunt dat de ondernemer aan de consument een dummyaccount van de online omgeving van de opvang dient te verstrekken, omdat de vader (de contractant) ook via deze online omgeving wordt geïnformeerd over de dochter. Daarnaast vreest zij dat ze niet alle informatie over de dochter van de ondernemer ontvangt.

Vooropgesteld wordt dat het aan de ondernemer is de wijze van informatieverstrekking te kiezen die past bij de situatie en aan de wettelijke eisen voldoet (artikel 1:377c BW). De commissie is van oordeel dat de ondernemer met de door haar gekozen wijze van informatieverstrekking – twee keer per maand een kopie van de informatie die de vader via de online omgeving ontvangt te mailen aan de consument – reeds aan haar informatieplicht voldoet. De ondernemer is dan ook niet verplicht om een dummyaccount aan de consument te verstrekken, ook al heeft dit de voorkeur van de consument.

De commissie benadrukt dat de ondernemer ervoor zorg dient te dragen dat de consument alle informatie over de dochter leesbaar en volledig ontvangt. Het is niet de bedoeling dat de consument moet checken of zij alle informatie heeft gekregen en of de informatie leesbaar is. De commissie verwacht een actieve houding van de ondernemer hierbij.

Het klachtonderdeel wordt gegrond verklaard. De ondernemer voldoet immers pas na het indienen van de klacht aan haar informatieplicht jegens de consument. De consument heeft dan ook terecht de klacht ingediend tegen ondernemer.

Toestemming consument

Als onbetwist is komen vast te staan dat de ondernemer geen contact heeft opgenomen met het consultatiebureau over de dochter. Bovendien kan het consultatiebureau zonder de toestemming van de consument het kinddossier van de dochter niet aan de ondernemer ter inzage geven. Dit klachtonderdeel faalt dan ook.

Conclusie

De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht van de consument deels gegrond wordt verklaard.

Klachtengeld

De commissie is van oordeel dat het door de consument betaalde klachtengeld voor rekening van de ondernemer dient te komen, nu de klacht van de consument deels gegrond wordt verklaard. De ondernemer dient daarom het door de consument betaalde klachtengeld van € 25,– aan de consument te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

–             verklaart de klacht met betrekking tot de informatieverstrekking gegrond;

–             verklaart de klacht met betrekking tot het zonder toestemming van de consument contact opnemen met het consultatiebureau ongegrond;

–             bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt het door de consument betaalde klachtengeld van € 25,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. R.H.W. Theuns-van Waasdijk, secretaris, op 13 februari 2024.