Ouders, ex-partners, gelijke mate recht op informatie over wel en wee minderjarig kind op kinderopvang.

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Informatieplicht    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 239912/245006

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil gaat over de weigering van de ondernemer om de consument informatie te verstrekken over zijn zoon door het geven van toegang tot het digitale ouderportaal.  De consument heeft aangegeven dat hij inzage wil in de opvanggegevens en opvanglocatie van zijn zoon, maar krijgt geen toegang tot het ouderportaal, omdat hij geen klant is. Zijn zoon is namelijk ingeschreven door zijn moeder. Zij heeft aangegeven dat zij niet wenst dat de consument toegang krijgt tot het ouderportaal en daarom geeft de ondernemer deze toegang niet. De commissie oordeelt dat de met het gezag belaste ouder, naast de andere ouder, in gelijke mate recht heeft op informatie over het wel en wee van een minderjarig kind op de kinderopvang. Dit wettelijk recht staat los van de vraag wie van de ouders een contract met de kinderopvang heeft gesloten. Dit recht op informatie kan naar het oordeel van de commissie kan niet afhankelijk worden gesteld van de toestemming van de andere ouder. De consument dient vrij over deze informatie te kunnen beschikken. De commissie is van oordeel dat de klacht gegrond is en de ondernemer de consument dient toe te laten in de digitale ouderportal.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de weigering van de ondernemer om de consument informatie te verstrekken over diens zoon middels het verlenen van toegang tot het digitale ouderportaal.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Bij de inschrijving van de zoon van de consument bij de ondernemer verzekerde de ondernemer de consument dat contact zou worden opgenomen met de consument voor het zetten van een handtekening. Echter, in plaats daarvan is door de ondernemer besloten de zoon van de consument op naam van zijn moeder in te schrijven, hoewel de ondernemer op de hoogte was van het vaderschap van de consument door een eerder verkregen toestemming. De ondernemer heeft de consument vanaf de inschrijving doelbewust de toegang tot het digitale ouderportal ontzegd. De consument heeft meerdere malen om toegang gevraagd. De advocaat van de consument heeft aan de consument bevestigd dat hij wel degelijk recht heeft op deze informatie, een standpunt dat de ondernemer betwist en waardoor de ondernemer zelfs de uitspraak van de advocaat van de ondernemer in twijfel trekt.

Het Klachtenportaal Kinderopvang heeft aangegeven dat de consument zelfs als hij geen gezag zou hebben, recht heeft op de benodigde informatie. Ook deze verklaring wordt door de ondernemer betwist.

Ondanks een poging tot bemiddeling door het Klachtenportaal Kinderopvang is er geen oplossing bereikt. In plaats daarvan is de ondernemer de vragen van de consument om informatie zodanig beu dat hem zelfs de toegang tot het gehele schoolterrein is ontzegd, waardoor de consument niet in staat is zijn zoon van school te halen. Op advies van het Klachtenportaal Kinderopvang legt de consument de klacht nu aan de commissie voor.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het contact tussen de consument en de ondernemer loopt sinds februari 2023 en draait in grote mate om het verzoek van de consument om toegang te krijgen tot het digitale ouderportaal. De consument heeft aangegeven dat hij inzage wil in de opvanggegevens en opvanglocatie van zijn zoon. De consument heeft geen toegang tot het ouderportaal, omdat hij geen klant is. Zijn zoon is namelijk ingeschreven door zijn moeder. Zij is contractant en heeft ervoor gekozen om de consument niet als tweede ouder in de inschrijving mee te nemen. De ondernemer gebruikt het ouderportaal om met klanten te communiceren, en klanten kunnen hier o.a. de planning van hun kind inzien, dagen afmelden, facturen inzien e.d. Informatie over de ontwikkeling en voortgang van het kind wordt niet via het ouderportaal aan contractanten gecommuniceerd. Ouders anders dan de contractant kunnen alleen toegang krijgen tot het ouderportaal als de contractant daarvoor toestemming geeft. De moeder heeft aangegeven dat zij niet wenst dat de consument toegang krijgt tot het ouderportaal, en dit zal de ondernemer dus ook niet doen.

Tijdens de contactmogelijkheden die er voor de consument wél waren, namelijk de overdrachtsmomenten met de pedagogisch medewerkers bij de begeleide contactmomenten, werd door de consument geen interesse getoond in de ontwikkeling van zijn zoon. Er werden volgens de pedagogisch medewerkers van de ondernemer vooral vragen gesteld over de zaken waar de consument al dan niet recht op zou hebben, zoals een intakegesprek, aanwezig zijn bij het wenmoment, etc. Door de pedagogisch medewerkers van de groep is bij de start van de opvang aan de consument een intakegesprek aangeboden om meer te vertellen over hoe de opvang op de peutergroep eruit ziet. De ondernemer kijkt terug op een bijzonder stroef en dwingend verlopen communicatie met de consument, waarbij is gebleken dat de consument zich niet houdt aan de afspraken die met hem gemaakt zijn. Hij heeft in het contact met zowel de klantadministratie alsook de pedagogisch medewerkers op het kinderdagverblijf meermaals grenzen overschreden, waardoor de ondernemer op 31 oktober 2023 de consument heeft verzocht geen contact meer op te nemen en het Wij-team hebben verzocht om de begeleide contactmomenten niet langer via de opvang te laten lopen. Deze begeleide contactmomenten zijn er, omdat volgens de beschikking van de Rechtbank Noord Nederland van 30 juni 2023 de consument zijn zoon alleen onder begeleiding mag zien. Dit begeleide contactmoment vindt plaats op een opvangdag van het kind bij de ondernemer. Gezien de consument zich niet hield aan de afspraken die hierbij gemaakt waren, is in overleg met het Wij-team afgesproken dat het kind door de begeleider van het Wij-team van de opvang wordt opgehaald en de consument buiten het opvangterrein blijft. Hierbij blijft de consument nog steeds de grenzen opzoeken: waar bijvoorbeeld de afspraak is dat hij buiten het terrein wacht, schuift hij inmiddels stap voor stap op naar binnen het hek, daarna voor de voordeur.

De ondernemer heeft in de afgelopen maanden de consument meermaals verzocht om duidelijke afspraken te maken met de moeder van zijn zoon omtrent de opvang van hun zoon en de communicatie daarover, en de ondernemer daarin niet als partij te betrekken. Het is in de eerste plaats aan ouders om hier afspraken over te maken. Als dat niet lukt, kan de ondernemer in gesprek gaan over hoe hier afspraken over kunnen worden gemaakt, maar dus niet voordat ouders hier zelf een poging toe hebben gedaan. Hier werd door de consument geen gehoor aan gegeven. Er is de ondernemer geen uitsluitsel gegeven over of er afspraken gemaakt zijn. Desondanks voelt de consument wel de noodzaak om de ondernemer ter verantwoording te roepen en te stellen dat de ondernemer afspraken niet nakomen, terwijl consequent is aangegeven dat de afspraken met de moeder gemaakt moeten worden en niet met de ondernemer. Uit alle communicatie tussen de consument en  klantadministratie en pedagogisch medewerkers van de ondernemer kan de ondernemer opmaken dat het de consument niet om de ontwikkeling van zijn zoon te doen is maar om toegang tot de ouderapp.

Als het hem wel om de ontwikkeling van zijn kind te doen is, heeft hij het ouderportaal niet nodig want informatie over de ontwikkeling van het kind wordt niet via het ouderportaal met de ouder gedeeld. Dit gebeurt tijdens oudergesprekken waarbij het kindvolg-systeem dat door de pedagogisch medewerkers periodiek wordt ingevuld, wordt besproken, of tijdens de overdracht bij het brengen/halen. De moeder heeft aangegeven dat zij de informatie over de ontwikkeling van hun zoon die door de ondernemer verstrekt wordt, namelijk in de vorm van het kindvolg-systeem, via de mail met de consument wil delen. Voor de informatie over de ontwikkeling van zijn kind kan de consument dus contact opnemen met de moeder. Los daarvan ziet de ondernemer geen mogelijkheden om verder met de consument in gesprek te gaan, en ook niet om hem met toegang tot het ouderportaal nog een extra middel te geven om grenzen te overschrijden.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Gebleken is dat de consument en zijn ex-partner gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun zoon uitoefenen.

Op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) omvat het ouderlijk gezag de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden (artikel 1:247 lid 1 BW). Naar zijn aard omvat dit recht ook het recht op informatie die de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind betreft.

Voor situaties waarin één van de ouders niet met het gezag is belast, geeft de wet expliciet aan hoe derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, moeten reageren op een verzoek om informatie van de niet met het gezag belaste ouder (artikel 1:377c BW). Ofschoon de vader in deze situatie wel het ouderlijk gezag heeft over zijn zoon en bovengenoemde wettelijke bepaling niet direct ziet op zijn situatie, kan uit het systeem van de wet worden afgeleid dat deze verplichting tot verstrekking van informatie tenminste van overeenkomstige toepassing is in het geval beide ouders met het ouderlijk gezag belast zijn (vergelijk artikel 1:253a lid 2 aanhef en onder d BW). Ingevolge de Wet Kinderopvang hebben kinderopvangorganisaties een deeltaak ten aanzien van de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van een minderjarig kind (definitie van ‘kinderopvang’ in artikel 1.1). Tevens volgt uit de wettelijke definitie van ‘ouder’ (artikel 1.1 Wet kinderopvang) dat daarbij uitsluitend van belang is of de kinderopvang betrekking heeft op zijn/haar kind en niet of de ouder zelf de overeenkomst met de kinderopvangorganisatie heeft gesloten.

In de bepalingen van de Wet Kinderopvang en de aanverwante regelgeving die de organisatie verplichten bepaalde informatie te verstrekken aan ouders wordt evenmin onderscheid gemaakt tussen een ouder die partij is bij de overeenkomst en de andere ouder (zie bijvoorbeeld artikel 1.54 Wet kinderopvang en artikel 3 Besluit kwaliteit kinderopvang).

Op grond van het voorgaande komt de commissie tot de conclusie dat de met het gezag belaste ouder, naast de andere ouder, in gelijke mate recht heeft op informatie over het wel en wee van een minderjarig kind op de kinderopvang. Dit recht staat los van de vraag wie bij de overeenkomst strekkende tot kinderopvang als contractant dient te worden aangemerkt.

Dit recht kan niet afhankelijk worden gesteld van de toestemming van de andere ouder. Hiermee wordt de consument voor het verkrijgen van de voornoemde informatie ten onrechte afhankelijk gemaakt van de contractouder. De consument dient derhalve vrijelijk over deze informatie te kunnen beschikken. De financiële gegevens die in het portaal staan die geen betrekking hebben op de ontwikkeling van het kind, hoeven niet aan de niet contracterende ouder beschikbaar te worden gesteld. Het is aan de ondernemer hiervoor een praktische oplossing te vinden.

De commissie onderkent de problematiek die een complexe echtscheiding met zich kan meebrengen voor kinderopvangorganisaties en kan zich de worsteling van de ondernemer om hier goed mee om te gaan zeer wel voorstellen, zeker nu uit de stukken blijkt dat de consument zich niet altijd meewerkend en welwillend en met het belang van zijn zoon voor ogen opstelt. Dit maakt echter niet dat de consument als ouder van zijn zoon uitgesloten kan worden van informatie over zijn zoon waarover de andere ouder als zijnde de contractouder wel de beschikking heeft.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en dient de ondernemer de consument toe te laten in de digitale ouderportal zoals door de consument verzocht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

–             verklaart de klacht gegrond;

–             bepaalt dat de consument in gelijke mate recht heeft op informatie betreffende de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van zijn zoon als de andere ouder;

–             bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt het door hem betaalde klachtgeld van € 25,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer Y. Dragstra, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 10 april 2024.