Overeenkomst; bevoegdheid van de commissie (zonnepanelen)

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPN04-0616

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft niet – deugdelijk – werkende zonnepanelen en het daarmee samenhangend hoger energieverbruik.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft bij ### in april 2000 zonnepanelen gekocht, die niet goed functioneren. Om deze problemen te verhelpen heeft de consument de medewerking nodig van de ondernemer en door het slecht functioneren van de panelen heeft de consument meer energie van de ondernemer, die hij niet bereid is aan de ondernemer te betalen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer stelt, dat de commissie niet bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Er bestaat tussen partijen geen contractuele relatie en de consument moet zich voor de oplossing van de problemen en voor zijn schade wenden tot de leverancier van de panelen, die een andere rechtspersoon is.

Beoordeling van het geschil

De commissie is van oordeel dat de consument niet-ontvankelijk is in zijn klacht. In het klachtenformulier vermeldt de consument dat de klacht is ontstaan in 2000 en in 2001 aan de ondernemer is gemeld. Nu de klacht eerst in mei 2004 aan de commissie is voorgelegd kan de commissie daarvan geen kennis meer nemen nu de klacht niet is gedaan binnen een redelijke termijn.
Voor het geval de klacht ontvankelijk zou zijn geweest overweegt de commissie het volgende.

De commissie stelt aan de hand van de door de consument overgelegde bescheiden vast, dat de zonnepanelen in april 2000 zijn gekocht van ###. Indien de panelen gebreken vertonen, zal de consument zich op de eerste plaats kunnen wenden tot zijn leverancier. Nu deze leverancier een andere rechtspersoon is dan de ondernemer is de commissie niet bevoegd in zoverre van de klacht kennis te nemen. Of en in hoeverre de producent van de panelen aansprakelijk is, zal de commissie in het midden laten en maakt dit oordeel niet anders.

Indien gebreken aan de panelen leiden tot een hoger verbruik van energie, die door de ondernemer wordt geleverd, is dit in beginsel een omstandigheid, die niet aan de ondernemer kan worden toegerekend. In dat geval is immers sprake van schade, die mogelijk als gevolgschade op de leverancier van de panelen kan worden verhaald.

De stelling, dat de ondernemer in gebreke zou blijven met het verrichten van werkzaamheden aan de installatie, ter opheffing of voorkoming van gebreken maakt dit oordeel niet anders nu de ondernemer heeft bestreden dat hij tot het uitvoeren van dergelijke werkzaamheden gehouden is en de consument zich tot de leverancier dan wel een derde kan wenden voor het opheffen van de gebreken dan wel het vaststellen of meten van de schade. Het enkele feit dat de ondernemer leverancier is van energie aan hetzelfde adres maakt niet dat de commissie enige bevoegdheid toekomt indien de ondernemer zou weigeren in het kader van het opheffen van die gebreken – waartoe de ondernemer immers niet is gehouden omdat enige contractuele relatie met de consument betreffende de panelen ontbreekt – dan wel van die schadevaststelling zijn medewerking te verlenen.

Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de commissie onbevoegd zou zijn geweest van de klacht kennis te nemen. Voor zover de klacht betrekking heeft op bejegening vindt deze niet de grondslag in een met de ondernemer bestaande rechtsverhouding en kan de commissie ook op die grond geen kennis nemen van de klacht.

Beslissing

De commissie verklaart de consument niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbare Nutsbedrijven op 11 november 2004.