Commissie: Recreatie
Categorie: (non)conformiteit / Overeenkomst
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: onbevoegdverklaring
Uitkomst: Niet bevoegd
Referentiecode:
122414/135822
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft zich op het standpunt gesteld dat de ondernemer de verhuurovereenkomst – betrekking hebbend op het verhuren van het recreatieobject van de consument aan derden door de ondernemer – ten onrechte heeft opgezegd en dat de ondernemer dient te zorgen voor de verhuur van zijn recreatieobject. De ondernemer heeft het bestaan van een dergelijke verhuurovereenkomst betwist. De commissie is bevoegd om kennis te nemen van een geschil dat voortvloeit uit de uitvoering van een overeenkomst tussen de ondernemer en de consument. Daarbij dient het echter te gaan om een overeenkomst die betrekking heeft op de plaats die de consument van de ondernemer huurt. Die overeenkomst bevindt zich bij de stukken, maar duidelijk is dat het geschil niet voortvloeit uit de uitvoering van die overeenkomst die ziet op de huur van de plaats door de consument zelf, maar betrekking heeft op verhuur van het kampeermiddel aan derden. Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de (door de ondernemer betwiste) bemiddelingsovereenkomst met betrekking tot de verhuur van het recreatieobject van de consument aan derden.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer wil de verhuurovereenkomst opzeggen per 20 september 2021 zonder rechtsgeldige reden. In de verhuurovereenkomst is echter de door de ondernemer aangehaalde reden tot opzegging niet vermeld. De consument blijft vasthouden aan het feit dat de ondernemer ook na 20 september 2021 voor verhuur van zijn Rivierlodge dient te zorgen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Er is naar de mening van de ondernemer geen verhuurovereenkomst gesloten waarin is vastgelegd dat er een verplichting op hem rust jegens de consument om zijn accommodatie te verhuren, noch zijn voorwaarden of de duur van verhuurperiodes vastgelegd. De consument kan de ondernemer dus niet verplichten om zijn accommodatie te verhuren. De overeenkomst waar hij naar verwijst, is waarschijnlijk de huurovereenkomst voor de huurgrond, waar op basis van de RECRON-voorwaarden een chalet/lodge is geplaatst. De consument heeft het recht om daar recreatief gebruik van te maken. Deze huurovereenkomst wordt nadrukkelijk niet door de ondernemer opgezegd, wat maakt dat de consument volgens de huurovereenkomst gebruik kan blijven maken van zijn Rivierlodge.
Juridisch kader
Ingevolge artikel 3.1 van haar reglement heeft de commissie tot taak het beslechten van geschillen die voortvloeien uit de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten tussen consumenten en ondernemers met betrekking tot verblijfsrecreatie.
Ingevolge artikel 1, onder a, van de toepasselijke RECRON-voorwaarden is de recreant degene die met de ondernemer de overeenkomst inzake de plaats aangaat.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft zich op het standpunt gesteld dat de ondernemer de verhuurovereenkomst – betrekking hebbend op het verhuren van het recreatieobject van de consument aan derden door de ondernemer – ten onrechte heeft opgezegd per 20 september 2021 en dat de ondernemer in licht daarvan is gehouden om ook na voornoemde datum dient te zorgen voor de verhuur van zijn recreatieobject. De ondernemer heeft het bestaan van een dergelijke verhuurovereenkomst betwist.
Allereerst dient te worden bezien of de commissie bevoegd is om in deze zaak haar oordeel uit te spreken.
De commissie is – gelet op bovenstaande regelgeving – bevoegd om kennis te nemen van een geschil dat voortvloeit uit de uitvoering van een overeenkomst tussen de ondernemer en de consument. Daarbij dient het echter te gaan om een overeenkomst die betrekking heeft op de plaats die de consument van de ondernemer huurt. Die overeenkomst bevindt zich bij de stukken, maar duidelijk is dat het geschil niet voortvloeit uit de uitvoering van die overeenkomst die ziet op de huur van de plaats door de consument zelf, maar betrekking heeft op verhuur van het kampeermiddel aan derden.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer P.W.M. Meijkamp, mevrouw mr. J.M. Huysman- Hartkamp, leden, op 18 februari 2022.