Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Ontbinding, opzegging en tussentijdse beëindiging
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
53999
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de duur van de abonnementsperiode. De consument heeft op 23 november 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument stelt dat zij op 25 januari 2010 [een Sim Only] overeenkomst met de ondernemer heeft gesloten. De activeringsdatum van de aansluiting is 16 maart 2010 en de duur van de overeenkomst is 24 maanden. De consument stelt dat zij het abonnement per 20 januari 2011 wil beëindigen. Zij verwijst daartoe naar artikel 10.1 van de van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden (AV) van de ondernemer. In dat artikel staat dat de overeenkomst wordt aangegaan voor een contractperiode van minimaal 12 maanden. Volgens de consument, zo begrijpt de commissie, is die bepaling in strijd met artikel 6:237 aanhef en lid k Burgerlijk Wetboek en artikel 7:237 aanhef en lid g Burgerlijk Wetboek. Volgens haar moeten alle contracten worden gesloten met een contractperiode van 12 maanden met de mogelijkheid de contractperiode te verlengen. Omdat de duur van het onderhavige contract van tevoren is bepaald op 24 maanden verliest het onderhavige contract zijn rechtsgeldigheid. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst de consument tevens naar enige met name genoemde uitspraken van rechtbanken. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument heeft samen met haar man op internet diverse opties bekeken met betrekking tot abonnementen voor mobiele telefonie. Er kon gekozen worden uit abonnementen met een looptijd van 12 maanden of 24 maanden. De consument heeft gekozen voor een abonnement met een looptijd van 24 maanden. Dat was voor haar het voordeligste abonnement vanwege de abonnementskosten, de belbundel et cetera. Bij het bestellen heeft de consument wel het vakje met betrekking tot de AV van de ondernemer aangevinkt. De vertegenwoordiger van de consument weet niet of zij al die voorwaarden ook heeft gelezen. De consument wil het abonnement beëindigen omdat zij met een nieuwe aanbieder een overeenkomst wil sluiten. Een andere reden is er niet. Volgens de consument kan zij om voornoemde redenen de overeenkomst na een jaar beëindigen. De consument leest in de AV dat na een jaar het abonnement kan worden opgezegd. Zo niet, dan zijn volgens de consument de AV in strijd met de wet. Dat heeft de consument eerder ook al schriftelijk uiteen gezet. Misschien leest de consument de AV anders dan dat de commissie die leest. De consument verlangt beëindiging van de overeenkomst met ingang van 20 januari 2010. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft bij het aangaan van de overeenkomst de keuze gehad uit verschillende abonnementsvormen van de ondernemer. Ook heeft de consument de mogelijkheid gehad te kiezen uit verschillende soorten mobiele telefoontoestellen en verkooppunten. De consument heeft er voor gekozen het contract aan te gaan bij [een verkooppunt]. Dit (online) verkooppunt is in samenwerking met de ondernemer opgericht en onderscheidt zich van de markt door SIM Only abonnementen aan te bieden in combinatie met een gratis mobiel telefoontoestel. De ondernemer biedt aan overeenkomsten te sluiten voor de duur van twaalf of vierentwintig maanden. De ondernemer heeft voor het bij het abonnement geleverde telefoontoestel geen kosten in rekening gebracht. Het geleverde toestel vertegenwoordigt een zekere waarde in het economisch verkeer. Die waarde van het toestel, alsmede het speciale SIM Only prijsplan dient gezien te worden als een voordeel dat de consument heeft genoten met het aangaan van het onderhavige contract met een contractperiode van twee jaar. Dit voordeel had de consument niet genoten, althans niet in die mate, indien partijen een overeenkomst hadden gesloten met een contractduur van één jaar. De ondernemer heeft er op mogen vertrouwen dat de consument zich bewust is geweest van de voorwaarden en de voordelen van de onderhavige overeenkomst en dat zij een weloverwogen keuze heeft gemaakt bij het sluiten van de onderhavige overeenkomst. Ter zitting heeft de ondernemer gesteld dat zij aan haar schriftelijk verweer niets meer heeft toe te voegen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vaststaat dat partijen op 2 maart 2010 een overeenkomst hebben gesloten met betrekking tot een [SIM Only abonnement], waarbij de ondernemer zonder nadere betaling een mobiele telefoon van [het type] aan de consument heeft geleverd. Partijen zijn overeengekomen dat de abonnementsperiode twee jaar bedraagt. De abonnementskosten bedragen € 17,50 per maand. De consument heeft de ondernemer bericht dat zij het abonnement na een looptijd van één jaar wil beëindigen. Zij stelt daartoe, zo begrijpt de commissie, dat zulks mogelijk is op grond van de AV. In het bijzonder het artikel waarin staat ‘De Overeenkomst wordt aangegaan voor een minimale contractsperiode van 12 of 24 maanden, afhankelijk van het geselecteerde Aanbod’. Eén en ander in samenhang met artikel 6:237 lid k Burgerlijk Wetboek. Ter onderbouwing van haar stelling heeft de consument enige uitspraken van rechtbanken genoemd. In de eerste plaats begrijpt de commissie uit de stellingen van de consument dat, nu in de AV het woord ‘minimaal’ slechts alléén voor ’12 maanden’ staat en niet voor ’24 maanden’, de consument van mening is dat zij het abonnement na 12 maanden mag beëindigen. Naar het oordeel van de commissie ten onrechte. Immers, het woord ‘minimaal’ in de AV slaat zowel op ’12 maanden’ als op ’24 maanden’. Van onduidelijkheid, zoals de consument tevens stelt, is in de AV op dat punt geen sprake. Daarnaast stelt de consument, zo begrijpt de commissie, dat het aangaan van een abonnement met een looptijd van 24 maanden, strijdig is met artikel 6:237 lid k Burgerlijk Wetboek, omdat de consument de overeenkomst niet tussentijds kan beëindigen. Dienaangaande overweegt de commissie het volgende. Het betreffende artikel 6:237 lid k Burgerlijk Wetboek is van toepassing op duurovereenkomsten, zoals in artikel 6:236 lid j Burgerlijk wetboek wordt gedefinieerd. Volgens vaste jurisprudentie wordt de regel van artikel 6:237 lid k Burgerlijk Wetboek analoog op mobiele telefoonabonnementen toegepast. Artikel 6:237 lid k staat in de zogenaamde ‘grijze lijst’. Dit houdt in dat bij toetsing van het beding inzake de minimum duur in de overeenkomst aan artikel 6:237 lid k Burgerlijk Wetboek, dit beding wordt vermoed onredelijk bezwarend voor de consument te zijn. Op grond van dat vermoeden is het de ondernemer toegestaan te bewijzen dat een langere termijn dan één jaar niet onredelijk bezwarend voor de consument is. De ondernemer stelt ten verwere dat zij consumenten aanbiedt overeenkomsten te sluiten voor de duur van twaalf of vierentwintig maanden. De ondernemer heeft voor het telefoontoestel dat zij bij het abonnement heeft geleverd geen kosten in rekening gebracht. Het geleverde toestel vertegenwoordigt een zekere waarde in het economisch verkeer. Die waarde van het toestel, alsmede het speciale SIM Only prijsplan dient gezien te worden als een voordeel dat de consument heeft genoten met het aangaan van het onderhavige contract met een contractperiode van twee jaar. Dit voordeel had de consument niet genoten, althans niet in die mate, indien partijen een overeenkomst hadden gesloten met een contractduur van één jaar Naar het oordeel van de commissie blijkt uit de AV dat de consument bij het aangaan van de overeenkomst kan kiezen uit een contractperiode van minimaal 12 maanden of minimaal 24 maanden. De consument is op grond van haar eigen economische afwegingen en belangen ertoe over gegaan met de ondernemer een overeenkomst te sluiten voor een contractperiode van minimaal 24 maanden. Dit blijkt onder andere ook uit hetgeen de vertegenwoordiger van de consument ter zitting heeft verklaard. Naar het oordeel van de commissie is er sprake van een duidelijke samenhang tussen contractduur en de abonnementsprijs, waarbij behoort de ‘gratis’ mobiele telefoon die de ondernemer aan de consument heeft verstrekt. Juist die samenhang, en de vrije keuze van de consument uit twee contractperioden (ieder een eigen financieel ‘plaatje‘), legt naar het oordeel van de commissie, een zeer groot gewicht in de schaal bij toetsing van het overeengekomen 24 -maanden beding aan de maatstaf van het genoemde artikel 6:237 lid k Burgerlijk Wetboek. Daarnaast geldt dat de consument via internet diverse abonnementen van diverse providers heeft vergeleken, hetgeen heeft geresulteerd in het onderhavige abonnement. Naar het oordeel van de commissie is de consument bij het sluiten van de overeenkomst niet over één nacht ijs gegaan en heeft een bewuste keuze gemaakt. Hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen leidt tot het oordeel dat het voornoemde gewicht dusdanig groot is dat, mede gelet alle andere omstandigheden van het geval, in deze zaak niet gezegd kan worden dat de overeengekomen contract duur van 24 maanden een onredelijk bezwarend beding voor de consument is. Op grond van hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is en dat tengevolge daarvan hetgeen de consument verlangt moet worden afgewezen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie wijst af hetgeen de consument verlangt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie op 25 maart 2011.