overeenkomst is anders uitgevoerd dan vooraf besproken. ondernemer verantwoordelijk voor de schade

  • Home >>
  • Verhuizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Verhuizen    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 115444

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 18 juli 2017 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot opslag en het verhuizen naar Frankrijk van inboedel tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 7.178,–. De verhuizing heeft plaats gevonden van oktober 2017 tot en met december 2017.
De consument heeft een bedrag van € 2.500,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Er is bewust gezocht naar een erkende verhuizer. De goederen zouden hier in opslag in Nederland gaan maar direct bij het inladen thuis bleek dat de ondernemer een ander bedrijf had ingehuurd in plaats van zijn eigen erkend bedrijf te gebruiken. Ook werden niet alle goederen ingepakt zoals was overeengekomen. Dat zou, zoals nu werd verteld, later bij het overpakken in de opslag gedaan worden. Later bij aankomst in Frankrijk bleken de goederen niet ingepakt te zijn en ernstig beschadigd.
Ook voor de opslag bleek de ondernemer een ander bedrijf te gebruiken. De ondernemer had daartoe met de consument geen enkel overleg gepleegd noch de toestemming van de consument gekregen.
De ondernemer deelde direct mee dat de omvang van de verhuisgoederen groter was geworden en dat de kosten van de opslag geen € 300,– per maand meer zou zijn maar € 400,– per maand. Van het teveel betaalde, omdat de opslag een aantal weken korter was, heeft de consument niets teruggekregen.
Voor het inladen van de goederen in oktober 2017 in Nederland gebruikte de ondernemer drie mensen die twee dagen bezig zijn geweest. Bij het afladen in Frankrijk in december 2017 werden een man en een vrouw ingezet, die de goederen ook uit moesten pakken en op hun plaats zetten. Dat is echter niet geheel door hen gedaan.
De ondernemer wist dat de consument een kanker remissiepatiënt was en door een daaropvolgende longembolie ernstig hartpatiënt geworden was en hij de consument derhalve niet kon inzetten om eventueel te helpen bij aankomst in Frankrijk met het uitladen en uitpakken van de goederen. De personen die in december 2017 de goederen kwamen afleveren waren opnieuw van een ander bedrijf dan oorspronkelijk overeengekomen. Dit was het derde bedrijf waarmee de consument te maken zou krijgen anders dan dat van de ondernemer. Het betrokken bedrijf, [naam verhuisbedrijf] was geen erkende verhuizer maar een echtpaar dat in allerlei transport tussen Nederland en Spanje deed.
De goederen waren door dit echtpaar in Nederland ingeladen in een truck met oplegger tezamen met goederen van derden. Een deel van de goederen van de consument waaronder de minitractor bleef achter in Nederland. De truck met oplegger reed eerst naar Portugal om daar goederen van anderen uit te laden en daarna door naar Spanje om hetzelfde te herhalen. Daarna reed de truck met oplegger halfleeg door naar Frankrijk waar zij bij het nieuwe huis van de consument zouden uitladen. Voordat de truck met oplegger uit Nederland vertrok deelde de ondernemer de consument mede dat hij meer geld wilde hebben voor het tweede deel van de verhuizing naar Frankrijk dan hij had aangeboden in zijn offerte. Hij zag het aangeboden bedrag van € 5000–, nu als exclusief btw en wilde dus nog 21% over € 5.000,– extra hebben. Dat werd geweigerd door de consument en de ondernemer verzocht de consument toen om het bedrag van € 5000,– in cash aan de chauffeur bij aankomst in Frankrijk te geven zonder factuur.
Bij aankomst van het derde bedrijf in Frankrijk werden de deuren van de truck geopend en werd de consument geconfronteerd met een gigantische puinhoop van zijn spullen. Doordat er tweemaal materiaal onderweg was uitgeladen was er veel ruimte ontstaan in de vrachtauto en waren alle spullen van de consument waaronder mooie antieke dingen, schilderijen en meubels, totaal door elkaar heen lagen en kapot waren gegaan.
Er was geen andere keus voor de consument dan te helpen bij het uitladen. Het was duidelijk dat bepaalde meubelen met de meegezonden bezetting nooit op hun plaats gezet zouden kunnen worden. Tijdens de werkzaamheden kreeg de consument ernstige bloedingen in zijn linkerbeen, waarschijnlijk door overbelasting en werd hij later per ambulance afgevoerd. De verhuiswagen werd achteruit de oprijlaan ingereden en kwam daarbij vast te zitten. De consument moest een lokale boer vragen om de truck op de weg te trekken waardoor de oprijlaan werd verwoest, ook die van de buren.
Die eerste dag was men niet aan het uitladen van de oplegger toegekomen en de consument heeft gearrangeerd dat weer een andere boer de verhuizers de volgende dag zou helpen om het andere deel van de spullen uit te laden. Later bleek alles zo in een open schuur neergezet te zijn.
Op de intensive care werd de vrouw van de consument herhaaldelijk door de ondernemer, uiteindelijk dreigend, opgebeld met het verzoek het geld aan de chauffeur te overhandigen. Dit was onmogelijk aangezien alleen al de afstand van het ziekenhuis naar huis van 75 km was, maar ook omdat zij bij haar man wilde blijven. Bovendien was de conditie waarin de spullen verkeerden en werden afgeleverd reden voor grote zorgen en wilde de consument afzien van deze laatste door de ondernemer opgeëiste obscure betaalmethode. Bovendien had de consument geen overeenkomst met [naam verhuisbedrijf]. en wist hij niet wat dat bedrijf eventueel ging doen met het geld dat hen in vertrouwen zou worden meegegeven.
Toen de ondernemer voor de zoveelste keer op de intensive-careafdeling opbelde vroeg hij de consument te spreken en sprak meerdere malen de wens uit dat hij die dag zou sterven en indien niet, dat hij ervoor zou zorgen dat hij via hem en zijn vrienden afgemaakt zou worden. Vanaf nu zou de consument altijd over zijn schouder moeten blijven kijken. De echtgenote betaalde desalniettemin via bankoverschrijving de helft van het bedrag dat nog uit stond. De consument heeft ongeveer een week in het ziekenhuis gelegen. Ondertussen is de consument meerdere malen door de ondernemer en [naam verhuisbedrijf] benaderd geworden. [naam verhuisbedrijf] belde en vertelde dat zij met de restspullen inclusief de tractor, naar de consument onderweg waren en de volgende morgen zouden arriveren en of het geld er zou liggen. Er werd een factuur bijgesloten waarin zij bevestigden dat zij voor de ondernemer in opdracht werkten en waarop een bedrag van € 5000,– stond waarvan de helft aan hen betaald zou moeten worden. De volgende dag arriveerde [naam verhuisbedrijf] maar de consument was niet ambulant en kon daarbij niet aanwezig zijn. De echtgenote van de consument werd verteld dat de minitractor in de vrachtauto stond. Een antieke lamp werd zo op straat gezet. [naam verhuisbedrijf] vroeg om het geld maar dat werd geweigerd omdat de consument tegen die tijd meer te vorderen had dan te betalen. [naam verhuisbedrijf] pleegde intensief telefonisch overleg met de ondernemer en reden uiteindelijk onder meenemen van de restgoederen waaronder de minitractor weg. Uiteindelijk kreeg de consument nog een factuur van ondernemer op blanco papier, zonder firmanaam, zonder logo en zonder bankreferenties met het verzoek hem te betalen.
Op de verzoeken van de consument hem in verbinding te stellen met de schade expert of verzekeringsmaatschappij kreeg de consument nooit een reactie. De ondernemer heeft ook nooit het beloofde garantiecertificaat ter beschikking gesteld.
Er is een verzekering aangeboden door de ondernemer in zijn offerte geldig voor beide verhuizingen zowel in Nederland als in Frankrijk. De consument heeft nooit een reactie gekregen. Hij schat de schade naast de diefstal van de minitractor en enkele goederen op € 10.000,–.

Standpunt van de ondernemer

 Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Door de ondernemer is bij de consument 250 meter noppenfolie, twee rollen krimpfolie, 120 dozen, pakpapier, zeven garderobeboxen gebracht, zonder daarvoor een rekening te sturen. Toen de ondernemer met de echtgenote belde over de prijs schreeuwde de consument zelf om met de chauffeur af te rekenen. De consument heeft reeds een factuur ontvangen. De blauwe plekken van de consument zijn opgetreden, maar de ondernemer heeft hem niet gevraagd om zelf mee te helpen met het lossen van de vrachtauto. De inritschade: de chauffeur heeft aangegeven dat dit niet kon, maar de consument zei dat het wel kon. Dan zijn de gevolgen ook voor de consument. Dat de inboedel in de loods stond heeft de consument zelf aangegeven. De extra opslagkosten komen omdat door de consument meer spullen zijn meegegeven. De minimaaier zou naar de dealer gaan. 12 grote bloem/plantenpotten zouden er één of twee zijn. Het was nu 10 kuub, en doordat dit niet op elkaar kon staan was er veel vloerverlies in de vrachtwagen. Het inpakken zou door de consument gedaan worden en niet door de ondernemer.
Beoordeling van het geschil
 De commissie heeft het volgende overwogen.
Wat er bij dit geschil hoofdzakelijk is misgegaan is dat er is nauwelijks iets op papier is gezet over de afspraken betreffende de verhuizing.
Dit, terwijl het toch een verhuizing was die in meer stadia plaats zou vinden en die het buitenland betrof. Dit dient op het conto van de ondernemer geschreven te worden. Van hem mocht worden verwacht dat er sluitende afspraken werden gemaakt en dat die voor beide partijen duidelijk waren. Waar er dan ook nog gebruik gemaakt werd van een andere verhuizer, die geen erkende verhuizer was en er achteraf alleen een certificaat is uitgegeven voor het Nederlandse traject, had de ondernemer duidelijker moeten zijn over wat er naar zijn mening afgesproken was en dit door de consument laten bevestigen.
De commissie acht dit geen professionele manier van handelen en dit leidt ertoe dat het de commissie moeilijk gemaakt wordt om de juiste gang van zaken vast te stellen. Het misstaat de ondernemer om zich daarover boos te gedragen, zoals waarvan hij op de zitting uiting gaf, terwijl hij zelf steken heeft laten vallen.
Op geen enkele manier is vast te stellen dat de verhuizing naar Frankrijk niet door de ondernemer zelf en niet door een erkende verhuizer gedaan zou worden. Dit heeft meteen als gevolg gehad dat er geen verzekering kon worden afgesloten. De commissie moet het ervoor houden dat de ondernemer dit niet of niet duidelijk heeft gecommuniceerd en in ieder geval niet duidelijk heeft vastgelegd. (“De verhuizing uit opslag naar Frankrijk bedraagt 5000 — inclusief BTW. Bovenstaande verhuizingen zijn verzekerd voor 100.000,–” uit e-mail van de ondernemer van 18 september 2017). Dat heeft als gevolg dat de consument dit niet tegengeworpen kan worden. De ondernemer heeft ook te laat het certificaat afgegeven, het dateert van 17 november 2017. Volgens de consument heeft hij het eerst op 30 januari 2018 ontvangen van de Organisatie voor Erkende Verhuizers. Hieruit had de consument op kunnen maken dat de verzekering slechts gold voor het Nederlandse traject. Nu is ook dat signaal aan hem voorbijgegaan door het handelen van de ondernemer.
Pas bij aankomst in Frankrijk bleek de consument dat een ander bedrijf was ingeschakeld. Geenszins blijkt dat de consument eerder op de hoogte gebracht was van het inschakelen van het bedrijf [naam verhuisbedrijf]. Dan is het niet verwonderlijk dat het bedrijf met enige argwaan beschouwd wordt en op internet nazoekingen gedaan worden. Wellicht heeft de consument zich in zijn meningsvorming teveel laten leiden door slechte berichten die daarop kenbaar zijn, maar de ondernemer en [naam verhuisbedrijf] hebben dat wel over zich afgeroepen.
Volgens [naam verhuisbedrijf] was het volgens eigen zeggen op de zitting geen enkel probleem dat de man en de vrouw de verhuisde spullen zouden uitladen, maar op zijn minst is de twijfel bij de consument voorstelbaar, die heeft gezien dat bij het inladen drie mensen waren betrokken. Gezien de medische toestand van de consument is zijn bezorgdheid voorstelbaar aangezien hij niet zou kunnen meehelpen met het uitladen. Bekendheid vooraf zou de spanningen weg hebben kunnen nemen maar nu is de situatie juist geëscaleerd, zeker toen de consument bloedingen kreeg bij het meehelpen en naar de intensive care is gebracht. Onbegrijpelijk is, waarom hij heeft meegeholpen in zijn toestand en ook waarom hij daarin niet tegengehouden is. Dat zal best voor een deel aan zijn eigen houding gelegen hebben maar het ligt voor de hand dat die in het leven geroepen is door de voor hem onverwachte geringe bezetting van verhuizersploeg.
Het gevolg van het een en ander is geweest dat alle partijen zich te kort gedaan voelen. Volgens de ondernemer is er meer te verhuizen aangeboden dan tevoren afgesproken. Ook de wijze van inpakken/inladen zou ervoor gezorgd hebben dat de verhuisruimte waarmee in de offerte rekening gehouden was, werd overschreden, temeer nu daardoor het vloeroppervlak niet efficiënt benut kon worden. Het geval van de minitractor wordt als voorbeeld genoemd.
Vervolgens is weer gesteggel ontstaan over een hoger bedrag dan € 5.000, — dan wel een andere manier van betalen van dat bedrag. Een behoorlijke factuur ligt er niet aan ten grondslag. De betaling aan [naam verhuisbedrijf]. was begrijpelijk voor de consument een probleem aangezien hij geen contract met dat bedrijf had afgesloten. Het aandringen op betaling terwijl de consument op de intensive care lag kan moeilijk begrepen worden. Wat er ook aan onenigheden tussen partijen speelden, de ondernemer had moeten begrijpen dat de consument grote gezondheidsproblemen had die absolute prioriteit verdienden.
Laat de ondernemer niet alle bedreigingen hebben geuit die de consument vermeldt, voldoende duidelijk is dat de consument aangeeft dat het een onkies moment was om op contante betaling aan te dringen. Het past de ondernemer niet om dat de bagatelliseren.
Wat de schade betreft kan de kwestie van de oprijlaan niet goed beoordeeld worden. De chauffeur zegt dat het naar zijn mening niet kon maar dat de consument erop stond. De consument heeft het weer over het ten onrechte niet achteruitrijden. De commissie moet deze beoordeling in het midden laten, zeker nu de lezing van de consument ter zitting niet onderbouwd kon worden.
De beschadigingen aan de goederen zijn uit overgelegde foto’s op te merken. De wijze waarop de goederen in de truck waren geladen zoals op foto’s te zien, geeft een onordelijke indruk en geeft alle reden om aan te nemen dat er beschadigingen zijn ontstaan. Deels is dat ook door de ondernemer erkend. Waar normaal gesproken een expert inzicht had kunnen geven in de ernst en de omvang van schade ontbreekt dat inzicht hier. De consument had erop mogen vertrouwen dat in het kader van het certificaat hierin zou worden voorzien. Het is daarmee aan de ondernemer te verwijten dat een dergelijke schadebepaling niet mogelijk is.
De commissie zal aldus schattenderwijs tot een bepaling van de schade moeten komen. In de briefwisseling wordt door de consument gesproken van solide teakhouten stoelen die waren gebroken en kostbare schilderijen die los gesmeten door de vrachtauto lagen, meerdere daarvan met gebroken glas. Een marmer tafelblad was gebroken en kledingkasten waren gescheurd en volledig in elkaar gedrukt. Ook wordt melding gemaakt van een gebroken antieke lamp. Er zijn geen volledige foto opnamen van, en een gedocumenteerde opgave ontbreekt.
Er zouden spullen in de open schuur staan onderhevig aan weer en wind. Niet duidelijk is in hoeverre dit uiteindelijk tot schade heeft geleid.
In een nader toegezonden brief heeft de consument uitleg gegeven over de gang van zaken en de schade aan de antieke lamp benoemd maar hij heeft ook niet meer exact aangegeven hoe het schadebedrag is opgebouwd.
De commissie neemt daarbij aan dat een groot deel van de totale schade is opgelost aangezien de minitractor kennelijk inmiddels wel ter plekke teruggebracht is.
De commissie ziet geen andere mogelijkheid dan in redelijkheid en billijkheid op een globale manier de gevolgen van de verhuizing in te schatten en zij kan niet anders dan vaststellen dat er schadeposten moeten zijn en op een zodanige wijze is verhuisd dat schade aannemelijk is. Er was bijvoorbeeld ook zichtbare schade aan verhuisdozen op de foto’s te zien. Nu vaststaat dat de ondernemer tevoren de te verhuizen goederen heeft bekeken, kan hij zich er niet achter verschuilen dat de hoeveelheid meer was dan afgesproken. Dan had hij deze extra hoeveelheid niet dienen te verhuizen of hij had een andere overeenkomst moeten sluiten.
Waar ook het ontbreken van een deskundige schadeopgave aan de ondernemer verweten kan worden en hij daarmee onderdeel geworden is van het probleem dat een expertise – waarom de consument uitdrukkelijke gevraagd heeft – ontbreekt, ziet de commissie aanleiding om het schadebedrag niet minder te achten dan € 2.500,–.
De consument heeft onweersproken nog geld tegoed aangezien de opslag minder lang was.
Dat betekent dat de klacht gegrond beoordeeld wordt en dat het gedeponeerde bedrag aan de consument geretourneerd dient te worden. Voor het toekennen van een hoger bedrag aan de consument ontbreken de benodigde bewijzen. [naam verhuisbedrijf] hebben in een brief een schadebedrag opgevoerd van € 12.000,– . Daarmee wordt miskend dat dat bedrijf geen onderdeel uitmaakt van dit geschil, nu slechts de ondernemer als contractspartij van de consument gezien kan worden. De commissie kan daarom hier niet op ingaan.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.500,–.
Dit bedrag wordt uit het depot aan de consument overgemaakt.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 102,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen, bestaande uit mr. J.M.J. Godrie, voorzitter,
D. van der Ent en drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 23 april 2018.