Commissie: Wonen
Categorie: Annulering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
62987
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 6 februari 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een complete badkamer tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 6.548,–. Het geschil gaat over de vraag of sprake is van een definitieve koopovereenkomst en of de consument bij annulering kosten verschuldigd is. De consument heeft een bedrag van € 1.964,40 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 22 februari 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Er is een koopovereenkomst gesloten onder voorbehoud van financiering. Daar staat niet bij dat de consument niet zelf de financiering mag annuleren. De consument is met een medewerker van de ondernemer overeengekomen dat de problemen op een klantvriendelijke manier opgelost zouden kunnen worden. Vanuit het hoofdkantoor van de ondernemer kwam echter de mededeling dat er een order geplaatst diende te worden ten bedrage van ongeveer € 4.000,– of een bedrag ad € 1.964,40 aan annuleringkosten betaald diende te worden. De consument verlangt vaststelling van een lagere redelijke vergoeding van annuleringskosten Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Er is sprake van een geldige koopovereenkomst d.d. 6 februari 2011. Eind februari 2011 heeft de consument contact opgenomen om te annuleren vanwege relatieproblemen. Later heeft de consument aangegeven een afspraak te zullen maken om één en ander door te spreken. Weer later deelt de consument mee dat een medewerker van de ondernemer zou hebben meegedeeld dat de kwestie zou zijn afgewikkeld Naar aanleiding van de daarop volgende correspondentie heeft de consument meegedeeld voor een lager bedrag te willen afnemen, waarbij het bedrag door de ondernemer van 75% van de aanvankelijke bestelling is verlaagd tot € 4.000,–. De consument wil daar echter niet aan meewerken, op grond waarvan de ondernemer aanspraak maakt op de annuleringskosten. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het spreekt voor zich dat het niet kunnen verkrijgen van een financiering aangetoond moet kunnen worden. Dat heeft de consument ook na herhaalde uitnodiging daartoe niet gedaan. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Tussen partijen is een koopovereenkomst tot stand gekomen, met een ontbindende voorwaarde voor het geval geen financiering verkregen zou kunnen worden. Artikel 6:23 BW zegt dat wanneer een contractspartij, die belang heeft bij het niet vervullen van een voorwaarde de vervulling van de voorwaarde, zelf het vervullen van die voorwaarde belet de voorwaarde als vervuld geldt als de redelijkheid en billijkheid dit verlangen. De commissie is in navolging hiervan van oordeel dat een contractspartij, die zelf besluit om niet (meer) te streven naar vervulling van een voorwaarde geen beroep kan doen op het niet vervuld zijn van die voorwaarde. De consument diende zich derhalve in te spannen om een financiering te verkrijgen. De consument heeft nagelaten bij de ondernemer en ook bij de commissie stukken te laten zien waaruit blijkt dat hij een financiering heeft aangevraagd, die is afgewezen. De commissie neemt daarbij in overweging dat het ook gebruikelijk is dat tenminste twee aanvragen en afwijzingen worden overgelegd. De commissie is derhalve van oordeel dat de consument geen beroep kan doen op de ontbindende voorwaarde. Daarmee is sprake van een perfecte overeenkomst, die de consument dient na te komen. Als de consument de overeenkomst wil annuleren dient hij overeenkomstig de toepasselijke [branche]-voorwaarden annuleringskosten te betalen ten bedrage van 30% van het aankoopbedrag. De commissie acht dat percentage los van de voorwaarden ook redelijk, nu de ondernemer in de gegeven situatie niet alleen aanspraak heeft op vergoeding van gemaakte kosten, maar ook op compensatie van de gederfde winst. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Het depotbedrag zal daarom aan de ondernemer worden betaald. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag ad € 1.964,40 zal worden betaald aan de ondernemer. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen op 22 februari 2012.