Overplaatsing naar een andere groep hoeft niet te worden teruggedraaid maar rol van de hulpverleners is onduidelijk gebleven

De Geschillencommissie




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 106635

De uitspraak:

In het geschil tussen

Cliënte en Stichting regionale Instelling voor Begeleiding en Wonen Nijmegen & Rivierenland (RIBW), gevestigd te Nijmegen, (verder te noemen: de zorginstelling).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 14 februari 2017 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De cliënte is in persoon ter zitting verschenen vergezeld door [naam], vertrouwenspersoon bij RIBW. De zorginstelling werd vertegenwoordigd door [naam], directeur beschermd wonen.
 
Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het verblijf in en de behandeling door de zorginstelling.

Standpunt van cliënte

Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van cliënte, zoals ter zitting nader toegelicht, op het volgende neer.

De zorginstelling heeft volkomen onterecht cliënte overgeplaatst en ondergebracht in een woonruimte waar cliënte zich in het geheel niet prettig voelt. Aanleiding was een ruzie met een medebewoner, R.
Deze heeft cliënte gedurende geruime tijd lastig gevallen waarbij hij haar ook fysiek te lijf is gegaan. Ondanks het feit dat cliënte de leiding hier meermaals op heeft aangesproken, is cliënte overgeplaatst terwijl zij niet de veroorzaker van de onenigheid is geweest. Zij heeft dit als een voldongen feit moeten accepteren en heeft in de gang van zaken geen enkele inspraak gehad.
R. woont sinds 2011 in de groep. In de eerste periode was hij een gezellige medebewoner totdat hij op een gegeven moment pestgedrag ging vertonen. Cliënte heeft de begeleiders hierop geattendeerd maar kreeg keer op keer te horen dat zij hier maar mee moest leren leven.

Cliënte verwijst naar het reglement dat door de zorginstelling wordt gehanteerd en waarin duidelijk staat dat herhaald agressief gedrag, waaronder begrepen veelvuldig overlast veroorzaken, niet wordt getolereerd en kan leiden tot uithuisplaatsing. Ondanks het feit dat de medebewoner haar en haar huisgenoten veelvuldig heeft lastig gevallen is niet hij uit huis geplaatst maar heeft de leiding ervoor gekozen om, geheel tegen haar wil, cliënte een andere woonruimte te geven.

Cliënte woont nu in een omgeving waar zij zich heel ongelukkig voelt. Zij heeft geen contact met haar huisgenoten, voelt zich erg gediscrimineerd en is eenzaam. Daarenboven is de woonruimte heel erg klein en kon zij al haar spullen niet meeverhuizen. Ook is zij van mening dat de leiding haar nog steeds beschouwd als een homoseksuele man en haar geslachtsverandering, die formeel is vastgelegd, niet accepteert.

Cliënt voelt zich door de overplaatsing door de zorginstelling in de steek gelaten. Zij acht zich in het geheel niet in staat om zelfstandig te gaan wonen, zij heeft angstaanvallen en haar liefste wens is weer terug geplaatst te worden in de beschermde omgeving van haar oude huisvesting.

Standpunt van de zorginstelling

Voor het standpunt van de zorginstelling verwijst de commissie in de eerste plaats naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorginstelling, zoals toegelicht ter zitting, op het volgende neer.

De zorginstelling stelt voorop dat de belangen van alle cliënten gelijkwaardig en zorgvuldig behartigd dienen te worden. In gesprekken met de medebewoners werd duidelijk dat de verhoudingen binnen de groep zodanig waren verstoord dat de groep in die samenstelling niet meer samen kon wonen en maatregelen noodzakelijk waren. De directie heeft ervoor gekozen om cliënte binnen de zorginstelling een andere woonruimte te geven. Daarbij is niet gekeken naar de schuldvraag maar naar het therapeutisch klimaat binnen de groep. In het belang van alle cliënten diende de rust weer in de groep terug te keren. Het is dan ook geen optie dat cliënte naar de groep terugkeert.
 
Cliënte verblijft ook thans in een beschermde woonvorm. Het aan haar toegewezen appartement behoort tot één van de grotere HAT-eenheden binnen de instelling. Cliënte kan gebruik maken van haar eigen voorzieningen maar heeft ook de keuze om naar de gemeenschappelijke ruimte te gaan en in de gemeenschappelijke eetruimte te eten. De bedoeling is dat cliënte binnen afzienbare tijd zelfstandig gaat wonen met ambulante zorg. Haar huisraad die zij niet kon plaatsen is tijdelijk opgeslagen. Cliënte heeft een nieuwe vertrouwenspersoon gekregen.

De zorgaanbieder verzoekt de vordering van cliënte af te wijzen.

Beoordeling van het geschil

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorginstelling vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorginstelling tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorginstelling. De tekortkoming moet aan de zorginstelling kunnen worden verweten en cliënte moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.

Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie begrijpt dat de klacht van cliënte zich voornamelijk toespitst op het feit dat cliënte naar haar oordeel volkomen onterecht door de zorginstelling is overgeplaatst naar een andere woonruimte.

De beslissing van de zorginstelling tot overplaatsing van cliënte kan de commissie slechts marginaal toetsen. De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat de zorginstelling niet in redelijkheid en billijkheid tot dit oordeel heeft kunnen komen. Daarbij neemt de commissie in aanmerking dat de situatie in de groep kennelijk zodanig was geëscaleerd dat er een oplossing gevonden moest worden die los stond van de schuldvraag van één of meerdere bewoners. De commissie beslist dan ook dat de overplaatsing, zoals de cliënte heeft gevorderd, niet hoeft te worden teruggedraaid, omdat dit uiteindelijk niet tot een voor alle partijen goede oplossing zal leiden nu de samenstelling van de groep niet is gewijzigd.

Daarbij maakt de commissie wel een kanttekening.

De commissie is van oordeel dat de zorginstelling zich niet voldoende heeft ingespannen om die professionele inzet te bieden die is toegesneden op de situatie van cliënte. Daarbij neemt de commissie het volgende in aanmerking.

De zorginstelling heeft niet duidelijk weten te maken welke rol de hulpverleners hebben gespeeld bij het ontstaan van de verstoorde woonsituatie, die uiteindelijk in januari/februari 2015 tot de overplaatsing van cliënte heeft geleid. Betwijfeld kan worden of, voorafgaande aan de uiteindelijke beslissing tot overplaatsing, alle mogelijkheden wel zijn benut om tot een andere, voor cliënte betere oplossing, te komen. Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat er is geprobeerd om cliënte in een vroeger stadium weer in de groep te plaatsen.
Voorts rijst bij de commissie de vraag of het beginsel van hoor- en wederhoor wel in voldoende mate is toegepast op het moment dat de besluitvorming nog niet was afgerond. Er zijn wel gesprekken gevoerd met twee van de drie medebewoners maar, zo blijkt uit het overgelegde gespreksverslag, de cliënte is bij deze gesprekken niet betrokken geweest. Niet duidelijk is geworden in hoeverre cliënte haar mening heeft kunnen geven in een stadium voordat de besluitvorming bij de zorginstelling was voltooid.
In zoverre is de klacht gegrond.

Nu de klacht van de cliënte door de commissie gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, bepaalt de commissie, onder verwijzing naar artikel 18 van het reglement, tevens dat de zorgaanbieder aan de gemachtigde het door deze ingevolge artikel 8 betaalde klachtengeld geheel moet vergoeden. 

Derhalve dient als volgt te worden beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klachten van cliënte gedeeltelijk gegrond en veroordeelt de zorgaanbieder, overeenkomstig artikel 18 van het reglement van de commissie, tot betaling van een bedrag van € 75,- aan cliënte ter zake van het klachtengeld;

De commissie wijst het verzoek om terugplaatsing in de oude woonomgeving of anders verzochte af.

Aldus beslist op 14 februari 2017 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.