Commissie: Recreatie
Categorie: Algemene voorwaarden / Prijs
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
202452/216780
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument klaagt erover dat de ondernemer overdrachtskosten in rekening heeft gebracht voor de overdracht van een caravan. De consument is van mening dat de verhoging van de overdrachtskosten voor hem niet geldt. De ondernemer is van mening dat de verhoging van de overdrachtskosten tijdig zijn gecommuniceerd via een nieuwsbrief. De commissie stelt vast dat het parkreglement beschouwd moet worden als een set algemene voorwaarden (ECLI:NL:GHARL:2018:1171). De commissie is van oordeel dat de consument niet is gebonden aan de eenzijdige wijziging van inzake de overdrachtskosten die de ondernemer bij nieuwsbrief had willen doorvoeren. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wijze van bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (hierna te noemen: de commissie) te laten beslissen.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De mondelinge behandeling van het geschil door de commissie heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2023 door middel van een onlineverbinding. De consument werd daarbij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De ondernemer was op het afgesproken tijdstip niet aanwezig, hoewel hij wel een uitnodiging voor de hoorzitting had ontvangen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over overdrachtskosten van € 750,–, die de ondernemer bij de consument in rekening heeft gebracht.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument en zijn vrouw hebben op 8 oktober 2022 hun caravan verkocht aan de ondernemer. Bij het overschrijven heeft de consument overdrachtskosten moeten betalen. Op grond van het parkreglement van 2021 dat de consument in zijn bezit heeft en dat hij ook ondertekend heeft, blijkt dat de overdrachtskosten € 350,– bedragen. De consument heeft echter een bedrag van € 750,– moeten afrekenen.
Bij het betalen van de overdrachtskosten op 8 oktober 2022 is de consument pas gewezen op een wijziging in het parkreglement voor het overeenkomstjaar 2022, waarbij de overdrachtskosten verhoogd zijn naar € 750,–. De consument is niet actief en tijdig geïnformeerd over deze wijziging. Hij vindt dan ook dat de verhoging van de overdrachtskosten van € 350,– naar € 750,– voor hem in ieder geval niet gold en wenst daarom terugbetaling van € 400,–. De consument heeft ter onderbouwing van zijn standpunt gewezen op een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 februari 2018, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:GHARL:2018:1171.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer, zoals hij dat op 29 juni 2023 als verweer naar voren heeft gebracht, luidt in de kern als volgt.
De ondernemer vindt de klacht onterecht. Hij heeft door middel van een nieuwsbrief kenbaar gemaakt dat de overdrachtskosten verhoogd zijn naar € 750,–. Deze nieuwsbrief is eind 2021 samen met de jaarnota 2022 meegestuurd naar alle huurders en die is zeker ook door de consument ontvangen.
Beoordeling van het geschil
1. Vast staat dat een parkreglement moet worden beschouwd als (een set) algemene voorwaarden.
Algemene voorwaarden zijn alleen van toepassing als er wordt voldaan aan twee vereisten, te weten:
a. de wederpartij van de gebruiker van de algemene voorwaarden moet de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden (impliciet) hebben aanvaard; én
b. de wederpartij moet vóór of bij het sluiten van de overeenkomst een redelijke mogelijkheid hebben gekregen om kennis te nemen van de algemene voorwaarden.
2. De consument heeft betwist dat hij de nieuwsbrief heeft ontvangen, maar zelfs als hij de nieuwsbrief wel ontvangen zou hebben, zou dat de ondernemer in dit geval nog niet baten. Dit wordt als volgt toegelicht. In het parkreglement 2021, dat de consument door expliciete ondertekening heeft aanvaard, staat als overdrachtskosten in artikel H onder 5. een (onvoorwaardelijk) bedrag van € 350,– genoemd. Er is in het betreffende artikel geen indexeringsclausule opgenomen, laat staan een akkoordverklaring op voorhand van de consument met een toekomstig, door de ondernemer eenzijdig te bepalen, hoger bedrag. Dit betekent dat wil het door de ondernemer gewenste bedrag van € 750,– in 2022 voor de consument toepassing kunnen vinden, daarvoor diens uitdrukkelijke instemming nodig is. Vast staat dat die instemming ontbreekt. De eenzijdige wijziging/verhoging van de overdrachtskosten die de ondernemer kennelijk met de nieuwsbrief wil doorvoeren, bindt de consument dan ook niet. De conclusie is daarom dat de klacht gegrond is en dat de ondernemer de consument een bedrag van € 400,– moet (terug)betalen.
3. Omdat de klacht gegrond is moet de ondernemer tevens het klachtengeld aan de consument vergoeden en is hij behandelingskosten aan de commissie verschuldigd.
4. Dit leidt de commissie tot de volgende beslissing.
Beslissing
De ondernemer dient aan de consument binnen 30 kalenderdagen na de verzending van deze beslissing een bedrag (terug) te betalen van € 400,–.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden in verband met het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. J.L. Sierkstra, voorzitter, mr. M. de Rooij-Slager en mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 28 augustus 2023.