
Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Factuur
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
27061/27415 & 27043/27412
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De klager stelt dat er meer gas en elektra is gemeten dan werkelijk is verbruikt. De klager heeft bij de bevestiging van ontvangst van een slimme meter aan de ondernemer laten weten dat de oude meter geijkt en bewaard diende te worden. Ondernemer heeft de oude meter alsnog vernietigd. De klager heeft een rekening gekregen, waarvoor hij de ondernemer aansprakelijk stelt. Ondernemers verwijzen bij de klachtafhandeling steeds naar elkaar. De netbeheerder schetst de situatie en geeft aan dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan uit de schikking. Ook de energieleverancier neemt een standpunt in. De commissie stelt vast dat er een vaststellingsovereenkomst (een schikking) tot stand is gekomen en dat partijen zich hieraan dienen te houden. De netbeheerder heeft zich aan de schikking gehouden en de klager heeft geen gegronde reden om op deze schikking terug te komen. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Klager, [netbeheerder] en [energieleverancier Y] zijn overeengekomen hun geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie Zakelijk (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. Gelet op hun samenhang worden beide zaken gelijktijdig in dit bindend advies beoordeeld. De commissie betrekt de stukken uit beide zaken bij dit geschil en zal deze gevoegd behandelen.
Bij tussenadvies van 22 augustus 2019 in de zaak van klager tegen [netbeheerder]heeft de commissie beslist dat [energieleverancier Y] en [energieleverancier Z] in het geschil betrokken moeten worden en heeft zij beslist dat [energieleverancier Y] en [energieleverancier Z] hun standpunt inzake het geschil kenbaar konden maken.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken, waaronder de standpunten van [energieleverancier Y] en [energieleverancier Z].
Bij depotbeslissing van de commissie van 25 februari 2020 is bepaald dat klager een openstaand factuurbedrag niet in depot hoefde te storten.
Bij tussenadvies van 24 september 2021 heeft de commissie vastgesteld dat partijen niet aan de voor die datum vastgestelde zitting hebben deelgenomen en heeft zij bepaald dat een nieuwe zitting diende te worden vastgesteld.
Het geschil is vervolgens mede met behulp van een videoverbinding ter zitting behandeld op 16 december 2022 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
[netbeheerder] en [energieleverancier Y] hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. [Energieleverancier Z] is niet ter zitting verschenen. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten. [netbeheerder]werd ter zitting vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger]. [Energieleverancier Y] werd ter zitting vertegenwoordigd door [vertegenwoordigers].Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 1 augustus 2012 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. [netbeheerder] heeft zich daarbij verplicht tot het transport van energie (gas en elektriciteit). De klacht vloeit voort uit twijfels omtrent de juistheid van de jaarafrekening over 2017 en de vernietiging door [netbeheerder]van een aan klager in gebruik gegeven meter.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 12 mei 2017 heeft [energieleverancier Y] een eindfactuur gestuurd over de periode van 1 april 2016 tot 2 april 2017. Op grond van meteropnames in 2017 bleek dat klager het tienvoudige aan gas en elektra zou hebben verbruikt. Omdat klager de intentie had zonnepanelen aan te schaffen, kon hij kosteloos een slimme meter krijgen. Het probleem van een meerverbruik door een defecte meter was dan uitgesloten en tevens kon klager daarmee aantonen dat zijn daadwerkelijke verbruik anders was.
Op 16 mei 2017 heeft klager van [netbeheerder]bericht gekregen dat hij deze slimme meter zou krijgen, waarna klager onmiddellijk heeft gereageerd met de opmerking dat de oude meter geijkt en bewaard diende te worden. Maar nu blijkt achteraf dat [netbeheerder]de meters alsnog vernietigd heeft. Omdat klager van [energieleverancier Y] een factuur heeft ontvangen van ruim € 16.000,– die hij moet betalen en hij duidelijk per mail heeft aangegeven dat de meter geijkt en bewaard diende te worden, vindt klager dat [netbeheerder]hiervoor aansprakelijk is. Als zij hadden gedaan wat ze moesten doen, had klager kunnen aantonen dat de meter defect was. Nu valt dat niet meer te bewijzen. [netbeheerder]zegt nu niets te hebben ontvangen.
Naar aanleiding van de klacht is de helft van het gefactureerde bedrag gecrediteerd en de andere helft betaald. Nadat klager de klacht had ingediend kwam [netbeheerder]ineens met een schikkingsvoorstel, wat inhield dat ze 50% wilden vergoeden. Omdat klager al de helft betaald had bij [energieleverancier Y], dacht hij verder van de zaak af te zijn. Vervolgens heeft [energieleverancier Y] echter aan klagers huidige leverancier ([energieleverancier Z]) doorgegeven dat zij dit moet verrekenen met klager en [energieleverancier Z] met [energieleverancier Y]. Vervolgens heeft [energieleverancier Z] meerdere keren aangegeven dat er een credit nota aankomt. Maar ineens geven ze aan dat [energieleverancier Y] dat weer moet regelen. Klager heeft vervolgens meerdere keren contact gezocht met [energieleverancier Y], maar die geven nul op het rekest. [Energieleverancier Y] heeft laten weten dat zij niet zomaar kan crediteren als er geen meterstanden zijn en dat zij met [netbeheerder] niets te maken heeft.
Ondertussen is klager het zat en neemt hij geen genoegen meer met een schikking. Van [energieleverancier Y] heeft klager een e-mail gekregen waarin aanspraak wordt gemaakt op ruim € 8.000,–, met het verzoek om dat bedrag binnen 14 dagen te betalen. Deze factuur wordt per direct betwist, zoals klager eerder ook heeft gedaan. Klager meent niet te hoeven betalen, omdat [netbeheerder] de meters heeft vernietigd en dus niet bewezen kan worden of deze factuur terecht is. [Energieleverancier Y] heeft met klager contact gehad, maar verwijst naar [netbeheerder]en zegt niets te kunnen doen. Dat antwoord geeft [energieleverancier Z] ook. [energieleverancier Y] heeft wel toegezegd niets te zullen doen met de vordering tot er een oplossing is. Tot slot: [energieleverancier Y] heeft 50% gecrediteerd, maar crediteert niet de rente die in rekening is gebracht op het gecrediteerde bedrag. Hier hebben ze immers ook rente over gerekend eerder maar trekken dit er vervolgens niet af. Ook zit er in het bedrag incassokosten die klager betwist.
Klager verlangt volledige terugbetaling van het gefactureerde en het betaalde klachtengeld. Voorts verlangt klager van [energieleverancier Y] de rente terug die in rekening is gebracht op het gecrediteerde bedrag.
Standpunt van de ondernemers
Door de jaren heen hebben de betrokken ondernemers in correspondentie met de commissie, met klager en onderling, vele malen een standpunt ingenomen. Voor zover die reacties zich in de beide dossiers van dit geschil bevinden, ontleent de commissie daaruit de navolgende standpunten van de ondernemers voor wat betreft de klacht.
Standpunt van [netbeheerder]
In een e-mailbericht aan klager dat namens [netbeheerder] op of omstreeks 16 maart 2018 is verstuurd merkt [netbeheerder] op dat de meters (elektriciteit, nummer […] en gas, nummer […]) na verwijdering op 9 juni 2017 zijn vernietigd, waardoor een fysieke controle naar de werking niet meer mogelijk is. [netbeheerder] voert verder aan dat een analyse van de verbruiksgegevens heeft geleerd dat de meterstanden die klager zelf heeft doorgegeven sterk afwijken van de meteropnames die medewerkers van [netbeheerder] hebben uitgevoerd. [netbeheerder]voert aan geen reden te hebben om te twijfelen aan de registratie door haar medewerkers, omdat die een logisch verloop hebben en in lijn liggen met het verbruik op de meters die op dat moment geplaatst waren.
In een e-mailbericht aan klager van 15 april 2019 doet [netbeheerder]een voorstel om te komen tot een regeling. Uitgaande van een door klager opgegeven verbruik aan elektriciteit in de periode 19 mei 2016 tot en met 8 juni 2017 van 50.183 kWh en een geregistreerd verbruik op de bestaande meter over april 2018 tot april 2019 van in totaal 7.646 kWh constateert [netbeheerder]een verschil daartussen van 42.537 kWh. [netbeheerder]stelt voor om het verschil te delen, waarna zij aan de bestaande energieleverancier willen verzoeken om afgerond 21.300 kWh met klager te verrekenen.
In een later gezonden bericht (de datum is onleesbaar gemaakt) bevestigt [netbeheerder] aan klager dat hij akkoord is gegaan met de correctie op de meterstanden van 21.300 kWh voor elektriciteit en 4.376 m3 voor gas en deelt [netbeheerder]mee dat zij het verzoek (om te corrigeren) richting zijn energieleverancier heeft gestuurd. [netbeheerder] wijst klager erop dat hij bij zijn leverancier navraag kan doen hoe ze dit verder met hem verrekenen.
[Netbeheerder] heeft bij e-mailbericht van 25 april 2019 aan [energieleverancier Z] een verbruikscorrectie doorgegeven voor de EAN-codes: [….] en [….], met het verzoek om deze gegevens over te nemen in haar administratie, te verrekenen met klager en een en ander te verrekenen met de voorgaande leverancier, [energieleverancier Y]. Als correctieperiode is opgegeven van 1 april 2016 tot en met 8 juni 2017 en als oude meternummers: E […] en G […]. Voor bovengenoemde periode is een correctieverbruik van 11.360 kWh laag en 9.940 kWh hoog en 4.367 m3 toegekend. [Netbeheerder] deelt [energieleverancier Z] mee dat zij dit verbruik heeft gecorrigeerd op de nieuwe meters op de tussenstand van 25 april 2019:• E […] TW1 stand 7.957 met negatief verbruik van 11.360 kWh laag
• E […] TW2 stand 6.575 met negatief verbruik van 9.940 kWh hoog
• G […] stand: 4.547 met negatief verbruik van 4.367 m3.
Nadat klager was teruggekomen op de schikking, voert [netbeheerder] bij brief van 5 augustus 2019 verweer. In deze brief merkt [netbeheerder] op dat zij als schikking met klager is overeengekomen om een correctie op de meterstanden uit te voeren als voormeld en dit te communiceren naar de huidige leverancier van klager. Het is volgens [netbeheerder] gebruikelijk dat zij de standen aanpast in de systemen, zodat de energieleverancier, welke de gelden heeft ontvangen, de consument het te veel betaalde kan terugstorten dan wel verrekenen met een jaarafrekening.
[Netbeheerder] is van mening dat zij hiermee heeft voldaan aan haar verplichting op grond van de schikking. Dat [energieleverancier Z] blijkens de reactie van klager de zaak niet oppakt maar naar [energieleverancier Y] (oude energieleverancier) verwijst treft [netbeheerder] geen blaam. Zij merkt op dat het op de weg van de commissie ligt om een of beide energieleverancier(s) in het geschil te betrekken, waarbij [netbeheerder] van mening is dat het geschil voor wat betreft haar zijde gesloten kan worden.Op de vraag vanuit de commissie om de verbruiksgegevens over de periode april 2011 tot en met april 2016 in het geding te brengen laat [netbeheerder] weten dat dergelijke data niet voorhanden zijn. Navraag bij de betreffende afdelingen heeft uitgewezen dat de bewaartermijn voor recoverystanden (maandstanden op de eerste van de maand) slechts 13 maanden bedraagt. Wel zouden er sinds november 2020 dagstanden worden bewaard voor een periode van 24 maanden, maar die data kunnen volgens [netbeheerder] alleen door de klant bij de leverancier worden opgehaald. Aan die data kan in elk geval niet het verbruik over de periode van elf tot zes jaren geleden herleid worden.
Ter zitting heeft [netbeheerder] verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het was een voorstel van klager om het verschil 50:50 te delen. Die was daar aanvankelijk ook gelukkig mee. Ik vermoed dat hij niet heeft begrepen hoe er uitvoering is gegeven aan die regeling. Ik denk dat hij had verwacht nog een flink bedrag terug te zullen krijgen, maar [energieleverancier Y] heeft het bedrag dat hij na correctie te veel had betaald verrekend met de openstaande factuur, waardoor die is verlaagd. Wij hebben in elk geval precies gedaan wat we in de regeling met klager waren overeengekomen.
Standpunt van [energieleverancier Y]
[Energieleverancier Y] is nooit betrokken geweest bij deze zaak voor de commissie. Zij merkt daarover inhoudelijk nog het navolgende op.
Vanuit [energieleverancier Z] heeft [energieleverancier Y] het verzoek gekregen voor een leveranciersverrekening. [Energieleverancier Z] is de huidige leverancier, maar tijdens de betreffende leveringsperiode was [energieleverancier Y] leverancier. Het betreft een correctie over de periode 1 april 2016 t/m 8 juni 2017. Op de eindnota wordt de periode 3 april 2017 t/m 8 juni 2017 benoemd maar deze is al in de correctie t/m 8 juni 2017 meegenomen. [Energieleverancier Y] heeft voor bovenstaande verbruiken een incidentele nota opgemaakt om zo het teveel in rekening gebrachte verbruik met de klant te verrekenen. [Energieleverancier Y] heeft met deze correctienota aan al haar wettelijke verplichtingen voldaan. Het bedrag is niet uitbetaald aan de klant, maar verrekend met een nog openstaande jaarnota waarna er een nog te betalen bedrag bij [energieleverancier Y] overblijft. Het is niet mogelijk om een nieuwe jaarnota op te stellen.
In een e-mailbericht aan klager van 26 november 2019: 14.58 uur heeft [energieleverancier Y] klager nader geïnformeerd over de gang van zaken.
Volgens [energieleverancier Y] heeft [energieleverancier Z] naar haar toe aangegeven dat zij, [energieleverancier Z], de gevraagde creditering vanuit de netwerkbeheerder [netbeheerder] voor het verbruik van elektriciteit en gas heeft doorgezet naar het toen actief leverende energiebedrijf, [energieleverancier Y]. [Energieleverancier Y] heeft de correctie op 14 juni 2019 voor klager verwerkt en het creditbedrag van € 6.359,09 in mindering gebracht op de jaarnota met het hoge berekende verbruik en te betalen bedrag van € 12.330,73 zodat er nog te betalen is een bedrag van € 5.971,64.
Er kan dan geen controle meer worden uitgevoerd op deze meters om die op juistheid te ijken. Dat is de reden dat het netwerkbedrijf klager tegemoet is gekomen en 50% van de verbruiken van elektriciteit en gas heeft laten crediteren via de energieleverancier.
Voor wat [energieleverancier Y] betreft staat niet alleen de nog resterende 50% verbruiken op de omstreden jaarnota open (€ 5.971,64), maar ook nog onbetaalde maandnota’s en de kosten van de eindnota. Aan klager is meegedeeld dat op zijn verzoek de eerste maandnota’s voor hem zijn gecorrigeerd van € 1.176,– naar € 255,– per maand. Dit gaat over zes maandnota’s en de eindnota over deze zes maanden waarop nog moet worden bijbetaald een bedrag van € 950,68. Dit levert per saldo tezamen met het restbedrag van de voorgaande jaarnota een totaalbedrag van € 8.452,32. Dit bedrag is nog verschuldigd.
Voor zover klager heeft aangegeven dat hij het niet reëel vindt dat hij bij de deurwaarder rentekosten moet betalen over het totaalbedrag waarin het hoge bedrag van de jaarnota vanaf aanvang, terwijl in feite is aangegeven dat er een crediterering op wordt gedaan vanuit de netwerkbeheerder wat te maken heeft met deze hoge jaarnota met een bedrag van € 6.359,09, heeft [energieleverancier Y] klager laten weten de vermelding door te zetten via de afdeling debiteuren, zodat er naar gekeken kan worden door de deurwaarder zelf. Volgens [energieleverancier Y] is het dan aan de deurwaarder of hier actie op genomen gaat worden of niet.
Bij brief van 26 november 2019 heeft [energieleverancier Y] verweer gevoerd. Voor wat betreft de creditering komt dat neer op hetgeen [energieleverancier Y] ter informatie aan klager heeft meegedeeld, een en ander zoals hiervoor vermeld.
Met betrekking tot het nog onbetaald gebleven bedrag voert [energieleverancier Y] aan dat klager van haar een jaarnota heeft ontvangen over de periode van 1 april 2016 tot 2 april 2017. De kosten van die jaarnota (€ 12.330,73) zijn hoog, zoals bekend is, vanwege de hoge meterstanden voor zowel het product elektriciteit als gas. De meterstanden zoals die op pagina 4 van deze jaarnota (notanummer […]) zijn weergegeven, zijn genoteerd door een meteropnemer. Verder zijn de maandbedragen à € 62,– die bedoeld zijn voor een leegstaand aansluitadres te laag.
Zoals nu blijkt is er wel een verbruik geweest. In verhouding zijn genoemde maandbedragen veel te laag over deze periode waar wel verbruiken zijn geweest. Dit draagt grotendeels ook bij aan het hoge bij te betalen bedrag op deze jaarnota. Door middel van een creditering verbruiken over de periode 1 april 2016 en 8 juni 2017 (8 juni 2017 wat de datum is van de meterwissel van beide energiemeters) is vermindering van de totale kosten ontstaan van genoemde jaarnota. Het creditbedrag is in mindering gebracht op de jaarnota met een te betalen bedrag van € 12.330,73. Het gaat dan ook om de verbruiken over de oude energiemeters die berekend worden op deze nota. Op deze jaarnota rust na verrekening een onbetaald bedrag van € 5.971,64 ofwel de verbruiken energie die er wel zijn geweest.
Voor klager is het niet duidelijk dat in het creditbedrag van € 6.359,09 alles aan te veel berekende kWh elektriciteit en m3 gas is verrekend zoals netwerkbeheerder [netbeheerder] aan energieleverancier [energieleverancier Z] heeft aangegeven en zij weer aan [energieleverancier Y]. In de ogen van klager is deze 50% vermindering van verbruiken nog steeds niet reëel. Hij heeft er geen vertrouwen meer in en denkt dat er zelfs nog meer dan die 50% verminderd moet worden op het gebied van de verbruiken. Hij neemt het de netwerkbeheerder kwalijk dat er geen onderzoek meer gedaan kan worden betreffende de juistheid van zijn verbruiken, omdat de energiemeters ondanks zijn verzoek om die te bewaren al zijn verschroot. Dit ligt dan echter niet bij de energieleverancier [energieleverancier Y] en dat is klager verder wel duidelijk.
Op dit moment heeft klager in totaal een bedrag van € 8.452,32 niet voldaan. Dit is de reden dat genoemd bedrag bij een deurwaarder is gedeponeerd. Het bedrag is wel tot nader order on hold gezet omdat dit bij de commissie in behandeling is.
Klager vraagt om een vergoeding van kosten, omdat hij nog steeds van mening is dat er niet op de juiste manier naar hem is gehandeld. In deze heeft [energieleverancier Y] echter netjes richting klager afgerond. Het vergoeden van kosten die klager heeft gemaakt is niet iets wat bij [energieleverancier Y] neergelegd moet worden.
Inmiddels is er ook contact geweest met energieleverancier [energieleverancier Z], zodat ook daar helderheid is over de situatie. [energieleverancier Z] staat volledig buiten dit geheel, zij hebben keurig gedaan wat aan hun door [netbeheerder] is gevraagd.
Ter zitting heeft [energieleverancier Y] verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Wij blijven bij de eerder door ons getrokken conclusie: wij hebben precies gedaan wat [netbeheerder] aan ons heeft verzocht om te doen. Wij hebben de oorspronkelijke nota niet gecrediteerd, maar een incidentele nota opgemaakt en gestuurd. Die is vervolgens in mindering gebracht op de jaarnota. Behalve die nota staan er ook nog een aantal voorschotfacturen open.
Standpunt van [energieleverancier Z]
[energieleverancier Z] heeft bij brief van 9 december 2019 verweer gevoerd. Hierin voert zij onder meer het navolgende aan.
De klacht van klager gaat over de verbruiksperiode van 1 april 2016 tot 8 juni 2017. Klager is met de netbeheerder een schikking overeengekomen over de verbruiksperiode 1 april 2016 tot 8 juni 2017. In deze verbruiksperiode was [energieleverancier Y] de leverancier van de ondernemer.
De schikking die is overeengekomen ziet toe op een verbruikscorrectie met [energieleverancier Y]. In de verrekening richting [energieleverancier Z] op 25 april 2019 is dit gemeld. [Energieleverancier Z] heeft op 30 april 2019 de verrekening doorgestuurd naar [energieleverancier Y]. Op 16 mei 2019 is het voorstel door [energieleverancier Y] geaccepteerd.
[Energieleverancier Y] dient het juiste verbruik aan de ondernemer te factureren. De verrekening van het verbruik gaat via marktpartijen (waaronder [energieleverancier Z]). Een verrekening is enkel van invloed tussen in- en verkoop van de marktpartijen onderling. Dat [energieleverancier Z] wordt betrokken is volgens het tussenadvies alleen vanwege deze verrekening. [Energieleverancier Z] is geen leverancier van de ondernemer in deze periode. Ten aanzien van het geschil van de ondernemer jegens de netbeheerder is er sprake van onvoldoende belang jegens [energieleverancier Z]. Herhalend, [energieleverancier Y] dient het juiste verbruik in de betreffende periode aan de ondernemer te factureren.Primair stelt [energieleverancier Z] zich daarom op het standpunt dat de commissie niet bevoegd is om het geschil te behandelen, volgens artikel 3 en 4 van uw reglement. Dit vanwege het feit dat er geen sprake is van een overeenkomst tussen de ondernemer en [energieleverancier Z] in de gestelde periode. Subsidiair is uw commissie niet ontvankelijk vanwege onvoldoende belang jegens [energieleverancier Z].
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In een door klager aan [netbeheerder] gezonden e-mailbericht van 15 april 2019 schrijft deze onder meer het navolgende:
“Als we tot een oplossing willen komen dan stel ik voor dat voor zowel gas en elektra ieder de helft voor zijn rekening neemt.
Wat inhoudt dat dat ieder 21.300kw elektra voor zijn rekening neemt en 4367m3 gas.
Als u mij dus 21.300kw en 4367m3 gas betaald incl. belastingen en heffingen die ik hierover betaald heb ga ik akkoord!
dan neem ik de andere helft voor mijn rekening!”
De slotsom van de commissie kan geen andere zijn dan dat klager en [netbeheerder] ter vaststelling van hun onderlinge verhouding een overeenkomst zijn aangegaan. Daarbij hebben zij een eind gemaakt aan de mogelijk bestaande onzekerheid over de gevolgen van de vernietiging van de meters. [Netbeheerder] is de daarbij gemaakte afspraak ook nagekomen. In dat geval bestond voor klager geen grond om eenzijdig op deze overeenkomst terug te komen. Omdat [netbeheerder] deze overeenkomst is nagekomen, is de klacht tegen [netbeheerder] ongegrond.
[Energieleverancier Z] staat – als nieuwe leverancier – in beginsel buiten dit geschil. Zij heeft de correctie van het verbruik, zoals door [netbeheerder] conform afspraak berekend, doorgegeven aan [energieleverancier Y]. Ook [energieleverancier Z] kan daarom rechtens geen verwijt worden gemaakt. [Energieleverancier Y] heeft vervolgens voor het gecorrigeerde verbruik een correctiefactuur opgesteld. De juistheid van de berekening daarvan wordt in dit geschil niet betwist. [Energieleverancier Y] heeft daarmee klager gecompenseerd zoals klager met [netbeheerder] had afgesproken. Ook [energieleverancier Y] heeft dus gehandeld overeenkomstig de regeling die klager met [netbeheerder] was aangegaan. Dat klager geen geld heeft ontvangen, doet daar niet aan af, omdat [energieleverancier Y] bevoegd was om de correctienota te verrekenen met de openstaande facturen.Dat dan per saldo nog een bedrag open staat, inclusief onbetaald gebleven voorschotten, zoals nu door [energieleverancier Y] wordt gevorderd, is de commissie in voldoende mate gebleken. Dat betekent dat de klacht ook voor zover deze is gericht tegen [energieleverancier Y], ongegrond is.
Het voorgaande voert de commissie dan ook tot de na te melden beslissing.
Beslissing
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie Zakelijk, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, mr. C.J.J. Havermans en mr. F.J. Pirard, leden, op 16 december 2022.