Commissie: Verhuizen
Categorie: Communicatie / Meer- en minderwerk / Uitvoering overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
194544/207040
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft van de ondernemer een factuur ontvangen van de verhuizing die behoorlijk afwijkt van de geaccordeerde offerte. De ondernemer stelt dat veel meer meubels en spullen zijn mee verhuisd dan overeengekomen. De ondernemer geeft aan dat in de offerte de verhuisprijs is gebaseerd op een aanneemsom. Montage en inpakken worden altijd apart gespecificeerd omdat niet alle klanten daar uiteindelijk voor kiezen. De verhuisprijs wordt op grond van de algemene voorwaarden verhoogd als de klant andere kosten is verschuldigd, of in verband met meerwerk. Hier is sprake van meerwerk, zo stelt de ondernemer: de complete verhuizing is daadwerkelijk afgeleverd ondanks een groter volume dan overeengekomen. De commissie stelt vast dat beide partijen steken hebben laten vallen. De ondernemer had een duidelijker voorbehoud moeten maken als hij niet zeker was van zijn schatting van het aantal m³. De consument had duidelijker moeten aangeven welke zaken wel en niet meeverhuisd zouden worden. Toen op de verhuisdag bleek dat een gedeelte van de boedel niet in de verhuiswagens paste, had overleg met de consument moeten plaatsvinden over het meerwerk. De commissie vindt het wel aannemelijk dat de ondernemer meer m³ heeft verhuisd dan waarmee in de offerte was rekening gehouden, maar een precies aantal extra m³ kan de commissie niet vaststellen, zodat zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ervan uitgaat dat de ondernemer 5 m³ als meerwerk aan de consument in rekening mag brengen. De klacht is overwegend gegrond.
Volledige uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft middels een videoverbinding plaatsgevonden op 10 augustus 2023 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument heeft ter zitting het standpunt toegelicht. Door de ondernemer is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft een verhuizing van Heerlen naar Zaandam.
De consument heeft een bedrag van € 1.821,18 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 9 september 2022 heb ik van [naam ondernemer] de factuur ontvangen van onze verhuizing van Heerlen naar Zaandam in de week van 7 tot en met 13 juli. Deze factuur wijkt aanzienlijk af van de door mij geaccordeerde offerte waarin de prijs is berekend als aanneemsom. Met de door [naam ondernemer] aangevoerde argumenten om de prijs te verhogen ben ik het niet eens, omdat deze er een regieovereenkomst van maakt en omdat zijn argumenten niet op waarheid berusten. Mijn pogingen om met [naam ondernemer] tot een overleg te komen om het geschil op te lossen worden niet beantwoord.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Een in onze ogen zeer belangrijk punt is dat het geschil gaat over de prijs van het meerwerk door de 10 m3 extra vervoerde huisraad op 13 juli; het inpakken en demonteren is dus geen onderdeel van het geschil. De klant was al voorbereid op en akkoord met een hoger bedrag hiervoor, omdat hij wegens rugproblemen geen kans zag om zelf in te pakken. Dit betekent dat er een bedrag van € 850,– is meegenomen in het gereserveerde bedrag dat gewoon betaald had moeten worden. Tijdens de virtuele opname heeft [naam medewerker ondernemer] een virtueel rondje gelopen door het huis met de klant samen. Hierbij is de kelder niet aan bod gekomen, en deze is dus ook niet meegenomen in onze offerte. De schuur staat wel in onze opnamelijst, de foto’s daarvan hebben we inderdaad keurig ontvangen en de inhoud meegenomen in de offerte. Wij kunnen 57 m3 in totaal op een dag vervoeren. Als het volume groter zou zijn geweest tijdens de opname, hadden we daar ook een offerte met de benodigde extra auto’s, materialen en mankrachten op afgegeven. Volgens [naam consument] wil ik niet toegeven dat ik mij vergist heb in het aantal te vervoeren m3, volgens hem heb ik veel te veel gerekend. Echter de eerste dag is er 57 m3 vervoerd aan meubels en de 2e dag ongeveer 15 m3, dus een totaal van 72 m3. De offerte prijs is gebaseerd op 51,6 m3 dus een verschil van 20,4 m3. Daarom snap ik niet dat ik te veel heb gerekend volgens mijnheer, het is eerder andersom.
Conclusie: er zijn veel meer meubels en spullen meegegaan dan was overeengekomen. (Zie ook het commentaar met de reactie van [naam medewerker ondernemer] op onze Whatsapp in mijn voorgaande brief, [naam medewerker] constateert tijdens de verhuizing een hoger volume, artikelen die eerst niet mee zouden gaan zoals aangegeven tijdens het bezorgen van dozen op 1 juni, blijken nu wel te moeten worden verhuisd). Volgens onze offerte is de verhuisprijs gebaseerd op een aanneemsom (bijlage 1); wij specificeren montage en inpakken altijd apart, omdat niet alle klanten daar uiteindelijk voor kiezen. Volgens artikel 5.5 van de voorwaarden EV wordt de verhuisprijs verhoogd als de klant aan de Erkende Verhuizer volgens deze voorwaarden andere kosten is verschuldigd, of in verband met meerwerk. Wanneer er sprake is van minderwerk wordt de prijs verlaagd. De factuur dient de afwijking van de verhuisprijs te specificeren. Volgens artikel 9 zijn wij verplicht om een verhuizing af te leveren. Er is dus sprake van meerwerk: we hebben de complete verhuizing ook daadwerkelijk afgeleverd ondanks een groter volume dan overeengekomen. Er is geen sprake van het veranderen van de overeenkomst in een die is gebaseerd op regie. [Naam consument] spreekt over het feit dat we het lossen op 13 juli met twee man hebben uitgevoerd. Het is spijtig dat meneer ons niet aan het werk heeft gezien, maar ik heb persoonlijk samen met [naam medewerker ondernemer] beneden gestaan om de extra die dag uit Heerlen opgehaalde huisraad uit het busje naar de lift te brengen met de door ons meegenomen rolcontainers, karren/hondjes en dekens voor onze verhuizers [namen twee andere medewerkers van ondernemer], die zij nodig hadden om de verhuizing te kunnen lossen op de 8e verdieping. We willen u hartelijk danken voor uw bemiddeling in deze zaak.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het in depot gestorte bedrag betreft het verschil tussen het door de ondernemer voor de verhuizing in rekening gebrachte bedrag van € 8.787,68 en de offerte van € 6.966,50 die berekend was op 55 m³. De ondernemer heeft als meerwerk 10 m³ extra in rekening gebracht en ook ter zake van demontage en extra inpakken een bedrag van € 850,–. Dit laatste bedrag heeft de consument als verschuldigd erkend.
Het geschil heeft betrekking op een bedrag van € 1221,20 dat betrekking heeft op bedoelde 10 m³.
De ondernemer heeft de offerte gebaseerd op door de consument telefonisch verstrekte inlichtingen aan de hand van foto’s op Funda van de woning in Heerlen en daaropvolgend door de consument aan de ondernemer gestuurde foto’s van de schuur. Over de kelder is niet gesproken. Een week voor de verhuisdatum heeft een verhuizer met de consument door het huis gelopen. Volgens de verhuizer heeft de consument toen zaken aangegeven die niet mee zouden gaan, maar uiteindelijk wel zijn verhuisd.
De consument betwist dit, maar voert in het kader van de bestrijding van het meerwerk wel een aantal zaken aan die niet mee zouden zijn gegaan.
De commissie moet vaststellen dat beide partijen steken hebben laten vallen. De ondernemer had, als hij niet zeker was van zijn schatting van het aantal m³, een duidelijker voorbehoud moeten maken. De ondernemer heeft bij de offerte een opgave gedaan van de zaken die verhuisd zouden worden en ook aangegeven dat zaken zoals de piano niet meeverhuisd zouden worden. De consument had in dat stadium duidelijker moeten aangeven welke zaken niet meeverhuisd zouden worden. Toen op de verhuisdag bleek dat een gedeelte van de boedel niet in de verhuiswagens paste, had overleg met de consument moeten plaatsvinden over het meerwerk.
De commissie acht het wel aannemelijk dat de ondernemer meer m³ heeft verhuisd dan waarmee in de offerte was rekening gehouden, maar een precies aantal extra m³ kan de commissie niet vaststellen. Daarom zal de commissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ervan uitgaan dat de ondernemer 5 m³ als meerwerk aan de consument in rekening mag brengen, zodat door de consument een bedrag van € 610,75, alsmede het genoemde bedrag van € 850,- aan de ondernemer verschuldigd is. Het totaalbedrag van € 1.460,75 zal uit het depot aan de ondernemer worden betaald en het restant zal aan de consument worden gerestitueerd.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument is een bedrag van € 1.460,75 aan de ondernemer verschuldigd.
Het meer of anders verlangde word afgewezen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Aan de consument wordt een bedrag van € 360,43 gerestitueerd. Aan de ondernemer wordt een bedrag van € 1.460,75 overgemaakt.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen, bestaande uit mr. D.J. Buijs, voorzitter, L. Pot en mr. M.A. Keulen, leden, op 10 augustus 2023.