
Commissie: Energie
Categorie: eenzijdige wijziging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
198022/199546
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft een vast contract dat loopt tot juni 2024. De ondernemer heeft het contract eenzijdig opgezegd en omgezet in een duurder variabel contract. De ondernemer stelt dat de bevestiging van het contract een vergissing was. Bij de verhuizing van de klager moest het oude contract worden voortgezet, maar in plaats daarvan is het contract per abuis opnieuw aangegaan. Volgens de ondernemer zou dit contract dus niet gelden. De commissie stelt vast dat de ondernemer in dit geval geen bevestiging heeft gestuurd van de verhuizing, maar een nieuw contract heeft aangeboden. Dit aanbod is door de consument aanvaard door geen gebruik te maken van zijn herroepingsrecht. Daarnaast heeft de ondernemer pas ruim een jaar later de einddatum gecorrigeerd. De ondernemer moet het contract nakomen. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de looptijd van een energiecontract.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 27 mei 2021 heeft [ondernemer] mij een energiecontract verstrekt voor drie jaar voor zowel stroom als elektra levering. Startdatum 15 juni 2021, einddatum 15 juni 2024. Looptijd 36 maanden. Gelukkig heb ik toentertijd het contract geprint. Als ik nu de mail van 27 mei 2021 open, zit er geen contract meer achter! Nu stelt [ondernemer] dat het contract per 1 januari 2023 eindigt. En ik krijg nu een variabel contract met veel hogere prijzen. Men kan eenzijdig niet zomaar na anderhalf jaar een contract opzeggen. Ik wil dat zij mij elektra en gas conform het contract tot 21 juni 2024 leveren. En het te veel betaalde terug betalen inclusief alle kosten.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Bij dezen kan ik u informeren dat wij ten tijde van de verhuizing inderdaad een verkeerde einddatum
gecommuniceerd hebben voor de nieuwe woning.
Wij hebben hierbij het reeds lopende contract logischerwijs meeverhuisd naar het nieuwe adres, maar hebben dit contract – wat een looptijd had voor drie jaar – per abuis opnieuw voor drie jaar aan de klager bevestigd. Het contract op het oude adres – [adres]. Startdatum 1 januari 2020. Het contract op het huidige adres – [adres]. Einddatum 1 januari 2023. Binnen het proces van een verhuizing is een nieuw contract ook helemaal niet aan de orde. Het reeds lopende contract verhuist gewoon mee en dit word niet gewijzigd, 1.) omdat wij een einddatum niet eenzijdig mogen aanpassen en 2.) omdat de klager de foutief bevestigde einddatum nooit heeft kunnen aanvaarden, daar dit nooit als zodanig aan de klager is aangeboden. Daarnaast is het onredelijk van de klager om te verwachten dat de klager dezelfde tarieven anderhalf jaar later opnieuw voor drie jaar zou kunnen afsluiten. Afsluitend wil ik refereren naar dossiernummer 161596-170795. Dit dossier had dezelfde situatie als bovenstaande, is uitgebreid behandeld en reeds beoordeeld. Laatstgenoemde was in ons voordeel. Ik vertrouw er dan ook op dat uw uitspraak betreffende dit geschil hetzelfde zal zijn.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit de stukken blijkt dat de consument met ingang van 1 januari 2020 voor zijn oude adres bij de
ondernemer een contract met vaste prijzen heeft afgesloten met een looptijd van drie jaar. Medio 2021 heeft de consument aan de ondernemer bericht te zullen verhuizen met de kennelijke bedoeling dat de ondernemer ook op zijn nieuwe adres elektra en gas zou leveren. Op 25 mei 2021 heeft de ondernemer aan de consument een nieuw contract voor drie jaar aangeboden met ingang van 15 juni 2021 tot 15 juni 2024 tegen ongeveer dezelfde voorwaarden als het contract voor zijn oude adres. Daarbij heeft de ondernemer de consument gewezen op de bedenktermijn.
In december 2022 ontving de consument een mail van de ondernemer waarin deze stelde dat zijn vaste contract op 1 januari 2023 af zou lopen en dat hem met ingang van die datum variabele tarieven in rekening zouden worden gebracht. De consument wenst de ondernemer te houden aan het contract met vaste tarieven dat zal eindigen op 15 juni 2024.
Zoals de commissie al heeft overwogen in de zaak met dossiernummer 161596-170795 waaraan de
ondernemer refereert, is de ondernemer niet gehouden tot nakoming van de schriftelijke bevestiging van een nieuwe looptijd van het contract indien voor de consument kenbaar was dat er sprake was van een fout van de ondernemer.
De commissie stelt vast dat, anders dan in die genoemde zaak, de ondernemer in dit geval niet een
schriftelijke bevestiging van de verhuizing aan de consument heeft gestuurd, maar hem een nieuw contract heeft aangeboden. Dit staat haaks op de vermelding in het verweerschrift dat binnen het proces van een verhuizing een nieuw contract ook helemaal niet aan de orde is. Dit gaat verder dan een verkeerde communicatie met betrekking tot de einddatum. Het aangeboden contract met betrekking tot het nieuwe adres moet naar het oordeel van de commissie dan ook als een onherroepelijk aanbod van de ondernemer worden beschouwd dat de consument door geen gebruik te maken van de herroepingsbrief heeft aanvaard. De enkele omstandigheid dat in het nieuwe contract de tarieven van zijn oude contract gehandhaafd bleven, maakt op zichzelf nog niet dat de consument had moeten begrijpen dat die prijzen niet konden kloppen.
De commissie constateert verder dat pas tegen het eind van de looptijd van het oude contract en meer dan een jaar later de – in de visie van de ondernemer – foutieve einddatum van de levering van energie en gas is gecorrigeerd. Toen is de consument gemeld dat zijn contract 1 januari 2023 afliep en niet op 15 juni 2024, zoals hij dacht. Gesteld noch gebleken is dat de consument hier op enig eerder moment over is bericht. Dit terwijl uit de zaak met dossiernummer 161596-170795 blijkt dat in die zaak in september 2021 sprake was van een soortgelijke situatie. Blijkbaar heeft de klacht in de zaak met dossiernummer 161596-170795 er niet toe geleid dat de ondernemer nader onderzocht heeft of het mogelijk in meer zaken fout zou kunnen zijn gegaan na de melding van een verhuizing.
Dit alles komt voor rekening en risico van de ondernemer.
Alles overziende is de commissie in de gegeven omstandigheden van oordeel dat de ondernemer
gehouden is het in zijn ogen onverplicht aan de consument aangeboden contract met de ingangsdatum 15 juni 2021 ten volle na te komen overeenkomstig de daarin opgenomen tarieven en einddatum.
Dat betekent dat de klacht gegrond is.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
Verklaart de klacht gegrond;
Bepaalt dat de ondernemer het aan de consument op 27 mei 2021 aangeboden nieuwe 3-jaarscontract dat op 15 juni 2021 is ingegaan, dient na te leven;
De ondernemer dient een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 21 maart 2023.