Per ongeluk aangeboden vast contract moet gehandhaafd worden

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 197157/199428

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De klacht gaat over een nieuw contract dat de consument gesloten heeft bij de ondernemer. De ondernemer heeft de tarieven verhoogd terwijl er volgens de consument sprake is van een vast contract. De ondernemer stelt dat er geen sprake is geweest van een nieuw aangegaan contract, maar van een lopend contract dat is verlengd. De commissie stelt vast dat de ondernemer aan de consument een nieuw contract heeft aangeboden. Dit moet als een onherroepelijk aanbod worden beschouwd dat de consument heeft aanvaard. De ondernemer moet zich aan het aangeboden contract houden. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de looptijd van een energiecontract.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In mijn vorige woning had ik een contract met [ondernemer]. Op 2 november 2020 stopte de levering en ik kreeg ook bericht “einde contract”. Voor mijn huidige woning had ik per 1 oktober 2020 een nieuw contract aangevraagd. Dat kreeg ik ook met de tekst “Uw nieuwe contract” met een looptijd tot 1 oktober 2023. Ik ben daar schriftelijk mee akkoord gegaan. [Ondernemer] heeft dit gelezen en het voorschotbedrag conform mijn voorstel vastgesteld. Nu de energiecrisis speelt, kwam [ondernemer] met een tariefsverhoging omdat mijn contract deze zomer al zou zijn verlopen. Dit bestrijd ik gegeven hun voorstel, mijn bevestiging en bovendien hun tekst voor de oude woning einde contract.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Bij dezen kan ik u informeren dat wij ten tijde van de verhuizing inderdaad een verkeerde einddatum
gecommuniceerd hebben voor de nieuwe woning. Wij hebben hierbij het reeds lopende contract logischerwijs meeverhuisd naar het nieuwe adres, maar hebben dit contract – wat een looptijd had voor drie jaar – per abuis opnieuw voor drie jaar aan de klager bevestigd. Het contract op het oude adres – [straat + huisnummer] te [dorp]. Startdatum 5 mei 2019. Het contract op het huidige adres – [straat + huisnummer] te [gemeente]. Einddatum 1 juni 2022.

Binnen het proces van een verhuizing is een nieuw contract ook helemaal niet aan de orde. Het reeds lopende contract verhuist gewoon mee en dit wordt niet gewijzigd, 1.) omdat wij een einddatum niet eenzijdig mogen aanpassen en 2.) omdat de klager de foutief bevestigde einddatum nooit heeft kunnen aanvaarden, daar dit nooit als zodanig aan de klager is aangeboden. Daarnaast is het onredelijk van de klager om te verwachten dat de klager dezelfde tarieven anderhalf jaar later opnieuw voor drie jaar zou kunnen afsluiten. Afsluitend wil ik refereren naar dossiernummer 161596-170795. Dit dossier had dezelfde situatie als bovenstaande, is uitgebreid behandeld en reeds beoordeeld. Laatstgenoemde was in ons voordeel. Ik vertrouw er dan ook op dat uw uitspraak betreffende dit geschil hetzelfde zal zijn.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Uit de stukken blijkt dat de consument met ingang van mei 2019 voor zijn oude adres bij de ondernemer een contract met vaste prijzen heeft afgesloten met een looptijd van drie jaar. Medio 2020 heeft de consument aan de ondernemer bericht te zullen verhuizen met de kennelijke bedoeling dat de ondernemer ook op zijn nieuwe adres elektra en gas zou leveren. Op 17 juni 2020 heeft de ondernemer aan de consument een nieuw contract voor drie jaar aangeboden met ingang van 1 oktober 2020 tot 1 oktober 2023 tegen ongeveer dezelfde voorwaarden als het contract voor zijn oude adres.

In juli 2022 ontving de consument een mail van de ondernemer waarin deze stelde dat hij een variabel contract had en dat zijn termijnbedrag zou stijgen. De consument wenst de ondernemer te houden aan het contract met vaste tarieven dat zal eindigen op 1 oktober 2023.

Zoals de commissie al heeft overwogen in de zaak met dossiernummer 161596-170795 waaraan de ondernemer refereert, is de ondernemer niet gehouden tot nakoming van de schriftelijke bevestiging van een nieuwe looptijd van het contract indien voor de consument kenbaar was dat er sprake was van een fout van de ondernemer.

De commissie stelt vast dat, anders dan in die genoemde zaak, de ondernemer in dit geval niet een schriftelijke bevestiging van de verhuizing aan de consument heeft gestuurd, maar hem een nieuw contract heeft aangeboden. Dit staat haaks op de vermelding in het verweerschrift dat binnen het proces van een verhuizing een nieuw contract ook helemaal niet aan de orde is. Dit gaat verder dan een verkeerde communicatie met betrekking tot de einddatum. Het aangeboden contract met betrekking tot het nieuwe adres moet naar het oordeel van de commissie dan ook als een onherroepelijk aanbod van de ondernemer worden beschouwd dat de consument in zijn mail van 9 september 2020 uitdrukkelijk heeft aanvaard. De enkele omstandigheid dat in het nieuwe contract de tarieven van zijn oude contract gehandhaafd bleven, maakt op zichzelf nog niet dat de consument had moeten begrijpen dat die prijzen niet konden kloppen

De commissie heeft in de stukken geen bericht van de ondernemer aangetroffen waar in de consument werd gewaarschuwd dat het contract in 2022 omgezet zou worden naar een contract met variabele tarieven. Dit terwijl uit de zaak met dossiernummer 161596-170795 blijkt dat in die zaak in september 2021 sprake was van een soortgelijke situatie. Blijkbaar heeft de klacht in de zaak met dossiernummer 161596-170795 er niet toe geleid dat de ondernemer nader onderzocht heeft of het mogelijk in meer zaken fout zou kunnen zijn gegaan na de melding van een verhuizing. Dit alles komt voor rekening en risico van de ondernemer.

Alles overziende is de commissie in de gegeven omstandigheden van oordeel dat de ondernemer gehouden is het in zijn ogen onverplicht aan de consument aangeboden contract met de ingangsdatum 1 oktober 2020 ten volle na te komen overeenkomstig de daarin opgenomen tarieven en einddatum.

Dat betekent dat de klacht gegrond is.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing
Verklaart de klacht gegrond;

Bepaalt dat de ondernemer het aan de consument op 17 juni 2020 aangeboden nieuwe 3-jaarscontract dat op 1 oktober 2020 is ingegaan, dient na te leven;

De ondernemer dient een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. D.J. Buijs, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 21 maart 2023.