Commissie: Reizen
Categorie: Informatie schriftelijk
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
40242
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 14 september 2009 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een verblijf in een hotel voor 2 personen te Morzine in Frankrijk op basis van half pension, voor de periode van 12 januari 2010 tot en met 30 januari 2010 voor de som van € 1.340,–. Klager heeft op 2 februari 2010 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Vorig jaar hebben we in hetzelfde hotel verblijf gehouden. We werden toen ondergebracht in de dependance. Dit jaar hebben we het hotel wederom geboekt, maar onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat we in het hoofdgebouw zouden worden ondergebracht. Desondanks zijn we toch weer in de dependance geplaatst, hetgeen niet conform de gesloten overeenkomst is. Voorts was er anders dan door de reisorganisator was opgegeven geen mogelijkheid tot gratis parkeren bij vertrek. De parkeerkosten bedroegen € 30,–. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Op de aan klager overhandigde factuur staat expliciet vermeld, dat verblijf in het hoofdgebouw als preferentie is aangegeven. Voorts blijkt uit onze informatievoorziening duidelijk, dat het door klager geboekte hotel uit meerdere gebouwen bestaat, zodat klager wist althans kon weten, dat hij ook een kamer in het bijgebouw zou kunnen krijgen. Voorts heeft klager niet aangegeven, welke inhoudelijk zijn bezwaren waren, zodat er van onze kant geen actie ondernomen kon worden. Wat betreft de mededeling omtrent het gratis parkeren heeft klager het gelijk aan zijn zijde. Dit berustte op verkeerde informatie. Aan klager is echter medegedeeld, dat hij de kosten daarvan bij ons in rekening kan brengen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van de door partijen overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting heeft de commissie vastgesteld, dat op de aan klager overhandigde factuur onder het kopje preferenties is vermeld hoofdgebouw. Voorts is van de zijde van de reisorganisator in zijn aan de commissie gericht schrijven van 20 mei 2010 medegedeeld, dat klager zelf bij het boekingsproces heeft aangegeven, dat hij onderbrenging in het hoofdgebouw als preferentie heeft opgegeven. Gelet op deze overgelegde stukken is de commissie van oordeel, dat bij klager door aan te geven, dat hij verblijf wilde houden in het hoofdgebouw blijkbaar de overtuiging heeft postgevat, dat deze opgave een onderdeel uitmaakte van de overeenkomst. De commissie kan echter dit standpunt van klager niet onderschrijven. Immers indien klager de zekerheid had willen hebben, dat hij in het hoofdgebouw zou worden ondergebracht had het in de rede gelegen, dat hij voor het sluiten van de overeenkomst contact had opgenomen met de reisorganisator en uitdrukkelijk moeten bedingen, dat verblijf in het hoofdgebouw als voorwaarde zou gelden bij de te sluiten overeenkomst. Klager heeft dit echter niet gedaan, maar is ervan uitgegaan, dat door als preferentie verblijf in het hoofdgebouw aan te geven hij in deze een recht kon claimen, daarbij over het hoofd ziende, dat aan de opgaaf van een als preferentie opgegeven voorkeur geen rechten kunnen worden ontleend, hetgeen van algemene bekendheid kan worden geacht en zoals ter zitting is gebleken ook bij klager bekend was. Wat betreft de parkeerkosten heeft klager ter zitting aangegeven, dat deze € 30,– bedroegen. Desgevraagd heeft klager aangegeven, dat hij de reisorganisator daarvan tot dusver niet over deze kosten heeft geïnformeerd, aangezien hij deze kosten contant heeft afgerekend. Ter zitting is van de zijde van de reisorganisator aangegeven, dat hij bereid is deze kosten ook zonder overlegging van bewijsstukken te vergoeden. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door klager verlangde wordt afgewezen. De reisorganisator wordt gehouden zijn aanbod gestand te doen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 25 juni 2010.