Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Prijs
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
201757/215126
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Eerder heeft de commissie via een tussenadvies een deskundigenonderzoek gelast om vast te stellen wat een redelijke prijs is. De deskundige heeft aangegeven dat er sprake is van een redelijke prijs voor de uitgevoerde werkzaamheden. Daarmee is de klacht van de consument ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Installerende Bedrijven (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 21 juli 2023 de eindbeslissing aangehouden.
De inhoud van dit tussenadvies moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de hoogte van de kosten die de ondernemer bij de consument in rekening heeft gebracht voor de ondernemer in opdracht van de consument uitgevoerde meerwerkzaamheden.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Opdracht was aanleg nieuwe stroomvoorziening en internetverbinding van een vakantiewoning. Bij graafwerkzaamheden bleek riolering en waterleiding en wat andere zaken ook niet in orde. Er zou prijsopgaaf worden gedaan van meerwerk, maar is niet gebeurd. Ik hield rekening met wat extra kosten, maar factuur was veel hoger dan verwacht (circa € 40.000,– in plaats van circa € 14.000,–). Sommige, al dan niet alle posten lijken ruim gerekend. Als ik van tevoren had geweten wat het zou gaan kosten had ik een andere afweging gemaakt. Aannemer vraagt mij alvast iets over te maken, maar ik wil van een onafhankelijke instantie weten wat redelijk is. Ik denk dat ik niets hoef te betalen, omdat er niks van tevoren is gecommuniceerd.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Opdracht voor in rekening gebrachte meerwerkzaamheden is gegeven door ex-vrouw van de consument.
In goed vertrouwen zijn meerwerkzaamheden uitgevoerd. Tijdens de werkzaamheden is er, zowel telefonisch als ter plaatse, overleg geweest met de ex-vrouw van de consument. Er is door zowel de consument als door zijn ex-vrouw nooit gesproken over een prijsindicatie; er werd dan aangegeven dat de werkzaamheden toch moesten gebeuren. De ondernemer verwijst naar de nacalculatie van 12 december 2022 voor verdere specificaties van de uitgevoerde meerwerkzaamheden en de hiervoor in rekening gebrachte redelijke kosten.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Tijdens de behandeling van het geschil op 21 juli 2023 zijn partijen het erover eens geworden dat een deskundigenonderzoek nodig is om te bepalen of het door de ondernemer voor de meerwerkzaamheden per saldo in rekening gebrachte bedrag van € 24.659,19 inclusief btw redelijk is in de zin van artikel 7:752 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
In het tussenadvies van 21 juli 2023 heeft de commissie dit standpunt van partijen onderschreven en bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden ingesteld door een nader te bepalen deskundige of de voor de meerwerkzaamheden zoals omschreven in het overzicht van 12 december 2022 in rekening gebrachte kosten van per saldo € 24.659,19 inclusief btw redelijk zijn zoals bedoeld in artikel 7:752 BW. En iedere verdere beslissing aangehouden.
De door de commissie benoemde deskundige heeft een deskundigenrapport d.d. 8 september 2023 opgemaakt. Op 25 september 2023 zijn beide partijen van het deskundigenrapport op de hoogte gesteld en hebben beide partijen 14 dagen de gelegenheid gekregen om hierop te reageren. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De commissie gaat er dan ook vanuit dat beide partijen zich in het deskundigenrapport kunnen vinden.
Het deskundigenrapport concludeert het volgende.
“De uren die zijn bijgehouden door de monteur, en-of grondwerker zijn niet helemaal op een specifiek per onderdeel goed bijgehouden. Dit is ook lastig wanneer in één sleuf meerdere leidingen worden aangebracht. Ik heb dit in mijn verslag proberen duidelijk te maken. Rapportage terreinleidingwerk [specificatie]. Omdat de terreinleidingen tot in de gebouwen worden aangebracht en aangesloten, is het ook daar moeilijk om exact een tijd vast te leggen op de weekstaat van de monteurs. Hierdoor ontstaan verschuivingen in de calculatie, maar blijft het eindresultaat het zelfde. Als ik de uren en de materialen totaal zie, is het voor mij in akkoord. Zeker nu ook nog een korting is gegeven door de installateur op het meerwerk.”
De commissie is van oordeel dat de deskundige zijn oordeel voldoende gemotiveerd heeft. De conclusies van de deskundige komen de commissie zowel feitelijk als vaktechnisch overtuigend voor. Het is de commissie niet gebleken dat de deskundige van onjuiste feiten is uitgegaan, dan wel onjuiste maatstaven heeft gehanteerd. De commissie neemt gelet op wat hiervoor is overwogen de conclusies van de deskundige dan ook over.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag van € 24.659,19 dient aan de ondernemer te worden uitgekeerd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer P.A. Frank, mevrouw mr. W. van den Berg, leden, op 21 oktober 2023.