Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT98.019
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de mondelinge overeenkomst d.d. juni 1998 tot inbouw van een dieselmotor in de motorkruiser van consument. De consument heeft zijn klacht op 18 oktober 1998 schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak: De consument is het niet eens met de factuur d.d. 7 oktober 1998 ten bedrage van ƒ 2.655,62 incl. BTW, zijnde ƒ 2.260,10 excl. BTW, waarvan ƒ 2.013,35 excl. BTW betrekking heeft op de inbouw van een dieselmotor en ƒ 246,75 excl. BTW op een reparatie aan de keerkoppeling. Het bedrag voor de inbouw van de motor bestaat uit ƒ 1.750,– excl. BTW voor gewerkte uren en ƒ 263,35 excl. BTW voor materialen. De consument heeft bezwaar tegen het bedrag voor de inbouw van de motor van ƒ 2.013,35 excl. BTW. Vooraf heeft hij bij drie bedrijven, waaronder de ondernemer, offertes aangevraagd en de inbouw werd door hen begroot op circa ƒ 2.200,–. De consument vindt dat er teveel gewerkte uren zijn berekend, namelijk 28 uur, omdat hij het grootste deel van het werk zelf heeft verricht. Verder is de consument niet tevreden over de kwaliteit van de werkzaamheden. Tevens heeft hij bezwaar tegen het berekende bedrag voor materialen. Ten aanzien van de reparatie van de keerkoppeling heeft de consument aanvankelijk gesteld dat dit onder de garantie viel omdat de keerkoppeling tevoren door de ondernemer was gereviseerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de consument echter aangegeven dat de reparatie van de keerkoppeling niet meer aan de orde is. De ondernemer heeft terzake van de factuur een incassobureau ingeschakeld. Het incassobureau heeft de consument diverse malen gesommeerd om de hoofdsom van ƒ 2.655,62 te betalen, vermeerderd met incassokosten van ƒ 398,34 en rente, die per 19 november 1998 ƒ 45,33 bedroeg. De consument voelde zich door deze brieven dermate bedreigd, dat hij de hoofdsom heeft betaald. De consument verlangt terugbetaling van minimaal de helft van de hoofdsom omdat hij deze onder druk heeft betaald. De consument vindt dat hij de rente en incassokosten niet verschuldigd is. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak: De consument heeft bij de werkzaamheden wel eens een handje toegestoken, maar dat heeft er niet toe bijgedragen dat de inbouw sneller is verlopen. Bovendien is dit niet relevant omdat voor de werkzaamheden vooraf een vast bedrag is afgesproken van ƒ 2.200,–. De afspraak was dat de consument dat bedrag bij de oplevering in juli 1998 zou betalen. Twee weken na de oplevering vroeg de consument echter om een rekening gebaseerd op gewerkte uren. Om de consument tegemoet te komen heeft de ondernemer daarmee ingestemd. Aangezien aan de werkzaamheden 28 uur is besteed, is het in rekening gebrachte bedrag van ƒ 1.750,– excl. BTW redelijk. De werkzaamheden bestaan uit: het inhijsen van de motor, het lassen van de fundatie en het aansluiten van de brandstofleidingen. De electriciteit is door de consument aangesloten. Ook het berekende bedrag van ƒ 263,55 voor de gebruikte materialen is redelijk. Het is niet mogelijk dit bedrag te specificeren omdat het na een dergelijk lange tijd ondoenlijk is om de stukken terug te vinden. Ondanks de toezegging van de consument dat hij zou betalen heeft hij dat maandenlang niet gedaan. De ondernemer heeft daarop in oktober 1998 een factuur verzonden en de consument medegedeeld dat hij een incassobureau zou inschakelen als de factuur niet binnen twee weken zou zijn voldaan. De inschakeling van het incassobureau kan voor de consument derhalve geen grote verrassing zijn geweest, zoals door de consument wordt gesteld. De klacht van de consument over de kwaliteit van het werk is nimmer gespecificeerd. Uit de betaling van de hoofdsom blijkt dat de consument de factuur erkent en alleen probeert onder de rente en incassokosten uit te komen. Nu de hoofdsom pas na de aanmaningen van het incassobureau is betaald, is de consument de rente en incassokosten wel verschuldigd. Ten aanzien van de reparatie aan de keerkoppeling heeft de ondernemer opgemerkt dat deze niet onder de garantie viel omdat de reparatie nodig was doordat de consument op ondeskundige wijze aan de keerkoppeling had gesleuteld. De consument heeft hierover echter al aangegeven dat dit onderdeel niet meer aan de orde is. Beoordeling van het geschil De Commissie heeft het volgende overwogen: Het geschil betreft alleen nog het bedrag voor de inbouw van de dieselmotor. De Commissie is het met de ondernemer eens dat daarvoor een redelijk bedrag in rekening is gebracht. De Commissie neemt daarbij in aanmerking dat de werkzaamheden tevoren door drie bedrijven zijn begroot op circa ƒ 2.200,–. De ondernemer is de consument reeds tegemoet gekomen door de rekening te baseren op gewerkte uren, waardoor de consument inzicht heeft gekregen in de opbouw van de factuur. Ten aanzien van de door de consument genoemde eigen werkzaamheden geldt dat daarover tevoren geen afspraken zijn gemaakt. Indien de consument de rekening op deze wijze wilde verlagen, had het op zijn weg gelegen om dat vooraf met de ondernemer te bespreken. Los daarvan geldt echter dat de ondernemer, gezien de omvang van de werkzaamheden, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij daaraan 28 uur heeft besteed, zodat het bedrag van ƒ 1.750,– ex. BTW redelijk kan worden geacht. Ook het in rekening gebrachte bedrag aan materialen van ƒ 263,55 acht de Commissie redelijk. Terzake van de kwaliteit van de werkzaamheden is de Commissie van oordeel dat de consument zijn klacht onvoldoende heeft gespecificeerd en evenmin aannemelijk heeft gemaakt. Gegeven de omstandigheden van het geval en het feit dat de consument de factuur pas heeft betaald nadat het incassobureau was ingeschakeld, is de Commissie van oordeel dat de consument tevens de rente en incassokosten verschuldigd is. De door de ondernemer begrote rente van ƒ 45,33 is redelijk en conform artikel 11 lid 3 van de (destijds geldende) HISWA-voorwaarden, waarin een rente wordt genoemd van 1% per maand. De incassokosten van ƒ 398,34 bedragen 15% van de hoofdsom, conform artikel 11 lid 4 van de HISWA-voorwaarden. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. De consument dient aan de ondernemer alsnog het bedrag van ƒ 443,67 te betalen, zijnde de rente en de incassokosten. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de consument bovendien de wettelijke rente over dit bedrag. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 26 april 1999.