Prijsafspraak/ afspraak aantal besteedbare uren.

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Opdracht    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 68514

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de hoogte van de declaratie van de advocaat.   De cliënte heeft de declaratie van de advocaat tot een bedrag van € 1.816,14 onbetaald gelaten en dit bedrag bij de commissie in depot gestort   Standpunt van de cliënt   Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting.   In de kern komt de klacht van de cliënt als vermeld onder punt 4 van het door hem ingevulde klachtenformulier op het volgende neer: De advocaat heeft de belangen van de cliënt behartigd in een arbeidsgeschil met de voormalige werkgever van de cliënt. Partijen hebben in de opdrachtbevestiging vastgelegd dat de werkzaamheden in vijf declarabele uren zouden worden uitgevoerd. De voormalig werkgever van de cliënt zou de vijf declarabele uren voldoen. De advocaat heeft nadat de werkzaamheden waren afgerond een factuur voor 9,6 uren (exclusief de afgesproken vijf uren) gezonden aan de cliënt. De cliënt heeft de advocaat geen toestemming gegeven om 9,6 uren te maken. Ook is het voor de cliënt onduidelijk welke werkzaamheden de advocaat in de 9,6 uren heeft verricht.   De advocaat heeft niet tijdig aangegeven dat de 5 uur verstreken waren. Tijdens de bespreking van 11 april 2012 zijn de inhoudelijke punten van de zaak besproken. De advocaat heeft tijdens dit gesprek niet aangegeven dat reeds 3,6 uur zouden zijn verstreken. Ook de brief van 11 april 2012 heeft de cliënt nooit ontvangen. De advocaat heeft ook in latere brieven nooit verwezen naar de brief van 11 april 2012. Volgens de urenspecificatie waren op 10 april 2012 de vijf afgesproken uren al ruimschoots verstreken. Het is de cliënt dan ook onduidelijk hoe de advocaat aan de in de brief van 11 april 2012 genoemde 3,6 uur is gekomen. Ook na het verstrijken van de 5 uur heeft de advocaat geen contact opgenomen. De einddeclaratie heeft de cliënt voor het eerst op 1 juni 2012 ontvangen.   De advocaat heeft tijdens het intake gesprek aangegeven dat het intake gesprek gratis is, toch heeft de advocaat voor het intakegesprek 30 minuten gedeclareerd. De advocaat heeft alleen gesproken over een gratis intake en niet aangegeven dat slechts de eerste 30 minuten van het intakegesprek gratis waren.   De cliënt heeft getracht samen met de advocaat de klachten op te lossen, maar de advocaat heeft daar niet aan willen meewerken en heeft in de eerste email aan de consument verwezen naar De Geschillencommissie Advocatuur.   De cliënt verwacht dat de declaratie volledig wordt gecrediteerd nu hij nimmer akkoord is gegaan met de extra aantal uren.   Standpunt van de advocaat   Het standpunt van de advocaat luidt in hoofdzaak als volgt.   De advocaat heeft betwist dat de cliënt geen toestemming heeft verleend om meer uren te besteden aan de zaak. In de opdrachtbevestiging is de uitdrukkelijke afspraak opgenomen dat na overleg meer uren besteed kunnen worden.   Het intakegesprek heeft op 4 april 2012 plaatsgevonden, dit heeft één uur geduurd. Zoals met cliënt afgesproken is het eerste half uur gratis en is het tweede half uur in rekening gebracht. Op 11 april 2012 heeft op verzoek van cliënt wederom een bespreking plaats gevonden op kantoor. De advocaat stelt dat zij de cliënt er toen op heeft gewezen dat reeds 3,6 uur was verstreken en dat vijf uur niet voldoende was om de zaak af te ronden. De cliënt heeft toen aangegeven dat hij gelet op zijn financiële situatie niet in staat was om een voorschotnota te voldoen. De advocaat heeft besloten geen nieuwe voorschotnota te verzenden, rekening houdende met de financiële situatie van de cliënt. Op 26 april 2012 heeft de advocaat wederom aan de cliënt te kennen gegeven dat de kosten niet meer onder de vijf uur vielen en dat de cliënt zelf de kosten zou moeten voldoen. Na een telefonisch onderhoud hierover heeft de cliënt toen besloten geen extra werkzaamheden meer te laten verrichten.   De cliënt betwist het aantal uren dat in rekening is gebracht, deze zijn nader gespecificeerd en daarvoor heeft de cliënt steeds weer zijn toestemming gegeven doordat hij vragen stelde en verzocht om rechtsbijstand. Tussentijds heeft de cliënt nimmer te kennen gegeven dat hij het niet eens was met de wijze waarop het een en ander in zijn opdracht en dus met zijn toestemming werd uitgevoerd. Alle werkzaamheden zijn met zijn toestemming uitgevoerd en verwerkt in de urenspecificatie. De advocaat stelt zich op het standpunt dat de cliënt de declaratie dient te voldoen.   Beoordeling van het geschil   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.   De commissie overweegt dat de klacht van de cliënt ziet op een niet overeengekomen overschrijding van de raming van de kosten. De vraag die voorligt, is of de advocaat een verwijt te maken valt van deze overschrijding en of zij de cliënt tijdig en voldoende heeft geïnformeerd inzake de overschrijding. De commissie stelt vast dat partijen in de opdrachtbevestiging d.d. 5 april 2012 financiële afspraken hebben vastgelegd. Een van de afspraken luidt als volgt:   (…) Met u is overeengekomen dat 5 uur aan juridische werkzaamheden zal worden verricht. Deze werkzaamheden zullen bij Imtech in rekening worden gebracht, mocht betaling uitblijven dan zult u zelf de declaratie voldoen. Zodra de 5 uur aan werkzaamheden is verstreken zult u hiervan op de hoogte gesteld worden en zal in overleg met u een nieuwe voorschotnota in rekening worden gebracht. (…)   Hieruit blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat tijdig wordt aangegeven wanneer de vijf uur zijn verstreken en dat een nieuwe voorschotnota zal worden verstuurd.   In het schrijven van de advocaat d.d. 11 april 2012 wordt aangegeven dat er inmiddels 3,6 uur zijn verstreken. De advocaat geeft tevens aan dat gelet op de ontwikkelingen de zaak niet in vijf uur af te ronden is. Uit de urenspecificatie behorende bij de factuur d.d. 1 juni 2012 blijkt dat de advocaat op 10 april 2012 al zeven uur had besteed. Naar oordeel van de commissie had het in de rede gelegen dat de advocaat tijdig en ruim voor het besteden van de vijf afgesproken uren aan de cliënt duidelijkheid had verstrekt over het aantal verstreken uren. Dit is echter niet voldoende duidelijk gecommuniceerd naar de cliënt. De advocaat heeft pas op 26 april 2012 gemeld dat inmiddels de afgesproken vijf uur zijn verstreken.   De advocaat heeft, ondanks hetgeen partijen hierover hebben afgesproken, geen voorschotnota gestuurd. De cliënt betwist dat hij heeft aangegeven deze niet te kunnen betalen.   Uit de urenspecificatie blijkt dat er in totaal 14 uur en 6 minuten is besteed, dat verminderd met de vijf uur conform afspraak resteert 9 uur en 6 minuten. De advocaat heeft 9,6 uur gefactureerd, waar het eigenlijk 9,1 uur dient te zijn. Daarnaast wordt in de factuur van 1 juni 2012 6% BTW berekend; de commissie merkt op dat hiermee kennelijk de kantoorkosten worden bedoeld.   Alles overziend is de commissie van oordeel dat de advocaat door haar handelen onduidelijkheid heeft laten ontstaan.Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de cliënt gegrond is. De commissie oordeelt het redelijk en billijk dat het depotbedrag aan de cliënt wordt geretourneerd.   Nu de klacht van de cliënt gegrond wordt verklaard zal de commissie de advocaat veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld, derhalve een bedrag van € 50,–. Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 115,– in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.   Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht gegrond.   Met inachtneming van het vorenstaande wordt het depotbedrag van € 1.816,14 aan de cliënt overgemaakt.   Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de advocaat het klachtengeld aan de cliënt, die deze kosten heeft voldaan, ter hoogte van € 50,– te vergoeden.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 115,– verschuldigd.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 18 september 2012.