Commissie: Private Lease
Categorie: algemene voorwaarden/ Kosten
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
178637/187407
De uitspraak:
Waar gaar de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een leaseovereenkomst tussen consument en aanbieder. De leaseovereenkomst op de auto is afgelopen. Nadat consument de auto bij aanbieder heeft ingeleverd, wordt er schade geconstateerd. De kosten zijn € 1.350,– Consument stelt dat dit bedrag te hoog is, omdat er maximaal € 500,– in rekening gebracht mag worden en dit is al betaald. Ondernemer heeft geen verweer gevoerd bij de commissie. De commissie oordeelt dat het eigen risico voor ieder schadegeval betaald moet worden. Het is niet zo dat het eigen risico maar een keer betaald hoeft te worden. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Private Lease (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is inhoudelijk behandeld op 10 januari 2023 en wel buiten tegenwoordigheid van partijen. Partijen hebben desgevraagd vooraf met die gang van zaken ingestemd.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 29 juli 2020 tussen partijen tot stand gekomen Private Lease overeenkomst voor de duur van twaalf maanden. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het ter beschikking stellen van een [naam auto] tegen de daarvoor door de consument te betalen leaseprijs exclusief brandstof van € 316,– per maand (bij 10.000 kilometer per jaar; prijs per meerkilometer € 0,1500).
De overeenkomst is uitgevoerd en beëindigd. De leaseauto is ingenomen door de ondernemer met schade.
De consument heeft in het kader van de afrekening van verschuldigd geworden eigen risico een bedrag van € 725,– niet betaald en bij het secretariaat van de commissie gedeponeerd.
De consument heeft op 17 september 2021 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 29 juli 2020 heb ik een jaarcontract van twaalf maanden afgesloten. Het eigen risico bedroeg € 300,–.
Bj het inleveren van de auto een jaar later was de schade aanzienlijk hoger. Ik heb verschillende bedragen van de ondernemer doorgekregen. Ik heb € 300,– (+ extra € 200,– coulance halve) betaald aan de ondernemer, maar zij willen de ‘volledige schade’ vergoed hebben. Na het indienen van een klacht meldt de ondernemer dat ze het aanbod willen doen om nu nog extra € 625,– te voldoen. Maar ik vind dat niet juist. Ik heb juist een jaarcontract voor de eenvoud en duidelijkheid. Het bedrag van het eigen risico heb ik betaald. Een consument mag erop vertrouwen dat dat het was. Ik heb het contract ook afgesloten via de consumentenbond.
De consument verlangt het volgende. Het exacte factuurbedrag wat de ondernemer in zijn administratie heeft staan, weet ik niet, want ik heb minimaal zes keer een ander factuurbedrag van hem doorgekregen. Hoe dan ook, ik heb bedrag van eigen risico voldaan en daarmee is de factuur mijns inziens betaald. Er resteert dan ook geen bedrag meer te betalen, en ik wil dat de commissie aldus beslist.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.
Het volgende standpunt van de ondernemer is kenbaar uit de email aan de consument van 25 januari 2022 om 17:10 uur:
“Geachte heer [naam], Zoals ik vorige week telefonisch met u besproken heb, hebben wij u recent een factuur gestuurd van € 1.350,– met betrekking tot. de afwikkeling van de schades. Volgens ons schade-expert hebben we hier namelijk te maken met in ieder geval vijf opzichzelfstaande schades (waarvan we er vier en een half aan u hebben doorbelast). Volgens uw interpretatie van de algemene voorwaarden overschrijden wij hiermee de maximale eigen bijdrage (per schadegeval). Hierbij heb ik u toen helaas moeten aangeven dat deze limitatie (van € 300,–) niet gebaseerd is op een limitatie van de totale schadesom, maar op de eigen bijdrage van elk opzichzelfstaand schadegeval. Onderstaande berekening geeft de actuele situatie weer:
Openstaande factuur € 1.350,–
Coulance* € 425,–
Reeds betaald € 300,–
Nog te voldoen € 625,–
*Uit coulance en voor het behoud van de goede relatie, heeft mijn collega [naam] u voorgesteld om nog eens € 425,– in mindering te brengen op de factuur. Echter, mocht u nadat u informatie heeft ingewonnen bij Het Keurmerk Private Lease alsnog besluiten om deze case voor te leggen aan de geschillencommissie, dan voelen wij ons genoodzaakt de aangeboden coulance te laten vervallen en daarmee het (volledig) openstaande bedrag van
€ 925,– alsnog volledig aan u door te belasten. Ik zie uw reactie graag voor maandag 31 januari aanstaande tegemoet!”.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Nadere duiding van het geschil en waarvan kan worden uitgegaan
In geschil is alleen de hoogte van het bedrag aan eigen risico dat de consument in het kader van de eindafrekening is verschuldigd te betalen aan de ondernemer.
De overeenkomst van partijen is beëindigd. De auto is al ingeleverd en naar de commissie begrijpt, ook hersteld. Dat de auto met schade is ingenomen wordt niet betwist. Niet is in het geding gebracht een verslag van de inname van de auto.
In de factuur van 11 oktober 2021 ad € 900,– voor (alleen) het in rekening brengen van “Eigen risico”, is de schade als volgt aangeduid:
“Betreft schadenummer [nummer], d.d. 15-09-2021 in verband met schade: drie keer Velgen, Achterzijde, lak dof hele auto, kras Linker achterscherm, Rechterachterportier, Rechter voorportier, Rechter voorscherm”.
Door de consument is voor eigen risico aan de ondernemer betaald € 300,– (op 24 oktober 2021) en € 200,– (op 13 december 2021). Over deze betalingen heeft de consument de ondernemer als volgt bericht:
“In mijn overeenkomst staat een eigen risico van € 300,– vermeld, die heb ik dan ook aan u betaald op 24 oktober 2021. Maar u geeft aan meer schade geconstateerd te hebben. Dat is vervelend voor u, maar kunt u niet op mij verhalen. U draagt het PL-keurmerk en dat houdt in dat er maximaal € 500,– in rekening gebracht mag worden. Ik ben dan ook bereid coulance halve € 200,– extra over te maken, zodat daarmee het maximale eigen risico bereikt is.’.
De overeenkomst van partijen bevat over het eigen risico van de consument bij schade de volgende afspraak:
“WA/Casco verzekering (eigen bijdrage € 300,–). Ja”
Van die overeenkomst van partijen maken deel uit de Algemene Voorwaarden Keurmerk Private Lease, versie 1.1. van 1 december 2017. Artikel 26 van die voorwaarden luidt aldus:
“26. Moet ik bij gedekte WA- of cascoschade een eigen bijdrage betalen?
Bij gedekte WA- of cascoschade, zoals in het vorige artikel genoemd, betaalt u per schadegeval de eigen bijdrage, als het bedrag van de cascoschade of WA-schade even groot is of groter is dan het bedrag van de eigen bijdrage. Als het bedrag van de cascoschade of WA-schade lager is dan het bedrag van de eigen bijdrage, dan betaalt u het bedrag van de schade. Als bij een schadegeval zowel sprake is van schade aan derden (WA-schade) als schade aan het voertuig (cascoschade), dan betaalt u voor dat schadegeval maar één keer de eigen bijdrage. In de Aanvullende voorwaarden kan bepaald zijn dat de eigen bijdrage hoger wordt als zich binnen een periode van twaalf maanden meer dan twee schadegevallen voordoen. Die verhoging geldt dan voor de resterende duur van de leaseperiode. De verhoging geldt niet als u het volledige bedrag van de cascoschade of WA-schade hebt vergoed. Als de schade verhaald is op een derde, betaalt de leasemaatschappij u de eigen bijdrage in verband met die schade terug. Een verhoging van de eigen bijdrage in verband met dat schadegeval wordt dan ook teruggedraaid. De eigen bijdrage is nooit hoger dan
€ 500,– per schadegeval vóór de hiervoor genoemde verhoging en is nooit hoger dan
€ 1.000,– per schadegeval na de hiervoor genoemde verhoging.”.
De ook van die overeenkomst deel uitmakende Aanvullende Voorwaarden Private Lease Versie [nummer] en het innameprotocol [naam leasebedrijf] versie [nummer] bevatten geen hier van belang zijnde voorwaarden over de verschuldigdheid van eigen risico en de berekening van de hoogte daarvan.
De ook van die overeenkomst deel uitmakende Verzekeringsvoorwaarden [naam leasebedrijf] Versie [nummer] bevatten voor zover hier van belang alleen de volgende bepaling:
“27.3 Eigen risico/ Eigen bijdrage
Het toepasselijke Eigen Risico (ook wel Eigen Bijdrage genoemd) is vastgelegd in de leaseovereenkomst/leasecontract.”
De overwegingen van de commissie
De commissie constateert dat door de consument niet wordt weersproken dat de bij inname van de auto geconstateerde niet acceptabele schade de optelsom betreft van diverse schades – niet zijnde normale gebruiksschade – toegebracht aan deze auto, ten gevolge van meer schadeveroorzakende gevallen. De overeenkomst van partijen verplichtte tot het steeds direct melden van die schade bij de ondernemer, wat kennelijk niet (tijdig) is gedaan door de consument.
De consument is gehouden voor elk schadegeval de eigen bijdrage te voldoen (zie het hiervoor aangehaalde artikel 26). Immers is door de consument niet weersproken dat elk schadegeval een schade heeft opgeleverd hoger dan het eigen risico. De ondernemer spreekt van vijf afzonderlijke schadeveroorzakende gevallen. De commissie gaat daarin mee, dit ook nu dat aantal niet door de consument is weersproken.
Wat dan resteert zijn vijf schadegevallen x € 300,– eigen risico = € 1.500,–, op welk bedrag door de ondernemer ten gunste van de consument – kennelijk – een korting is toegepast van € 150,–. Aldus resteert een voor eigen risico door de consument te betalen totaalbedrag van € 1.350,–.
Er is hier geen plafond aangebracht in de van toepassing zijnde bepalingen. Het in het slot van meergenoemde artikel 26 aangeduide maximum van € 500,– heeft op deze situatie van meer schadegevallen met steeds alleen schade aan de auto geen betrekking. De consument heeft daarop ten onrechte een beroep gedaan.
De onverplicht aangeboden coulance van € 425,– geldt niet meer; dat aanbod is ingetrokken.
Op genoemd bedrag van € 1.350,– is (eerst) door de consument betaald € 300,–. Aldus resteert een verschuldigd bedrag van € 1.050,–. Dat bedrag zal de commissie niet als volgend uitgangspunt nemen, omdat de ondernemer na ontvangst van die betaling van € 300,– heeft vastgesteld dat pro resto een lagere vordering op de consument resteert, namelijk van € 925,–. Kennelijk vordert de ondernemer (alsnog) alleen betaling van dat laatstgenoemde bedrag en niet meer.
Op dat bedrag van € 925,– strekt in mindering het (vervolgens) door de consument betaalde bedrag van € 200,– zodat een openstaande vordering resteert van € 725,–; het bedrag dat in depot is gestort door de consument.
In totaal heeft de consument aldus een korting ontvangen van € 150,– + € 125,– = € 275,–
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
Stelt vast dat de consument voor verschuldigd geworden eigen risico pro resto gehouden is aan de ondernemer te betalen € 725,–.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag ad € 725,– overgemaakt aan de ondernemer.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Private Lease, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heren C.J. Bal en A. van Aldijk, leden, op 10 januari 2023.