Commissie: Elektro
Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
58361
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de reparatiekosten voor de door de consument bij de ondernemer, op 22 februari 2008, voor de prijs van € 680,–, aangeschafte wasmachine van [het merk]. De consument heeft op 9 maart 2011 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In januari 2011 begon de wasmachine gebreken te vertonen. Na een telefonisch contact heeft de ondernemer de machine bij de consument opgehaald. Afgesproken is dat nadat de reden voor de mankementen zou zijn vastgesteld, er een prijsopgave aan de consument zou worden gedaan. Later is de monteur een leenmachine komen brengen. Bij die gelegenheid heeft hij de consument verteld dat het probleem dat zich bij haar wasmachine had voorgedaan volgens de importeur bij dit type machine een bekend probleem was omdat de bouten te klein waren, waardoor ze lostrillen en het euvel kan ontstaan. Tot de verbazing van de consument bleek bij een telefonisch contact twee weken later dat de machine reeds was gerepareerd. Hier was echter geen opdracht voor gegeven. Daarenboven werden de kosten bij haar in rekening gebracht. Naar de mening van de consument gaat het echter om een gebrek aan het product en had het kosteloos gerepareerd moeten worden, dan wel moet de koop ontbonden worden. De ondernemer wilde de machine pas teruggeven als de consument zou betalen en haalde intussen wel de leenmachine terug. De consument heeft hierdoor enkele maanden haar was moeten uitbesteden en hier kosten voor moeten maken. Ter zitting heeft de consument hier nog het volgende aan toegevoegd. Na haar verhuizing is de wasmachine in de nieuw door haar betrokken woning op een houten plateau geplaatst. Hij stond op deze wijze stabieler dan ooit, zodat hierdoor de bouten niet kunnen zijn losgetrild. Inmiddels staat de machine weer op een betonnen ondergrond. Als de consument een prijsopgave zou hebben gekregen in de orde van het bedrag dat nu bij haar is gefactureerd had zij waarschijnlijk niet eens opdracht gegeven tot reparatie. Voor dat bedrag kun je bijna een nieuwe machine kopen. De consument heeft op internet meldingen gezien van soortgelijke gevallen, waarbij ook de bouten lostrilden. De consument schat dat zij in de periode dat zij zonder wasmachine zat, van medio maart tot 28 mei gemiddeld vier wassen per week uitbesteedde, voor circa € 3,– per wasbeurt. De consument verlangt dat de reparatiekosten ad € 225,– voor rekening van de ondernemer blijven dan wel dat de koopovereenkomst wordt ontbonden en de koopsom wordt teruggegeven, alsmede dat de ondernemer haar de kosten vergoedt van de door haar noodgedwongen uitbestede wasbeurten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Nadat de machine opgehaald en onderzocht was, bleek de kuip lek, waarschijnlijk ten gevolge van het feit dat de bouten waren losgetrild en er zo speling was ontstaan. Vermoedelijke oorzaak van dit lostrillen is het feit dat de machine bij de consument op een onstabiele ondergrond heeft gestaan. De monteur die de machine ophaalde, had ook geconstateerd dat deze op een houten stellage van circa 60 centimeter hoog stond. Bij de eerdere aflevering door de ondernemer, nog in de oude woning van de consument, is de machine door de ondernemer aldaar op een betonnen vloer geplaatst. Kennelijk heeft de consument na haar verhuizing een andere opstelling gekozen. De monteur heeft bij het ophalen van de machine aan de partner van de consument gezegd dat de reparatiekosten circa € 255,– zouden bedragen. De partner van de consument heeft zich hiermee akkoord verklaard, maar daarbij wel bedongen dat dan ook de motor vervangen zou worden, waarmee van de zijde van de ondernemer is ingestemd. Na de reparatie wilde de consument opeens niet betalen. Er is echter geen sprake van een gebrekkig product. Het euvel is ontstaan door de onjuiste plaatsing van de machine. Voorts is wel degelijk opdracht gegeven tot de reparatie. Anders had de ondernemer ook niet kosteloos een leenmachine geplaatst, en was er ook niet tot reparatie overgegaan. De ondernemer heeft nog zijn best gedaan om nog iets van de door de importeur berekende reparatiekosten af te krijgen voor de consument, hetgeen ook is gelukt, getuige de € 225,– die uiteindelijk door [de fabrikant] aan de ondernemer zijn gefactureerd. De ondernemer heeft precies dit bedrag doorberekend aan de consument. Ter zitting heeft de ondernemer hier nog het volgende aan toegevoegd. Hem is niets bekend over een bepaald type wasmachine waarbij te kleine bouten zouden zijn gebruikt, met voortijdig lostrillen tot gevolg, laat staan dat het door de consument aangeschafte apparaat aan dit euvel zou lijden. De monteur kan zoiets dan ook niet tegen haar gezegd hebben. Het door de monteur aan de partner van de consument bij het ophalen van de machine opgegeven reparatiebedrag is het tarief dat door de importeur gebruikelijk voor dit soort reparaties, bij een leeftijd als van deze machine, in rekening wordt gebracht. Niet alleen is met de reparatie het mankement verholpen, ook is, zoals afgesproken de motor vernieuwd. Daarbij is ook nog eens de afvoerpomp vervangen. Er is de consument niets meer in rekening gebracht dan wat de ondernemer zelf aan de importeur heeft moeten betalen. Er zijn niet eens voorrijkosten berekend, of een vergoeding voor de leenmachine. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Een consument heeft het recht te verlangen dat een door hem aangeschaft product voldoet aan de verwachtingen die hij redelijkerwijs ten aanzien van dit product mocht hebben. In het algemeen betekent dit dat het product technisch goed moet functioneren en een redelijkerwijs te verwachten levensduur meegaat. Indien een apparaat in de loop der tijd, al dan niet gedurende de periode van redelijkerwijs te verwachten levensduur, kapot gaat is hiermee nog niet gezegd dat sprake is van een ondeugdelijk product. Dat een product in de tijd slijt en gebruikssporen en wellicht –schade, al dan niet doordat het product niet op de juiste wijze wordt behandeld, gaat vertonen is inherent aan het product en het gebruik ervan. In het onderhavige geval is sprake van het lostrillen van de bouten van de wastrommel. De stelling van de consument dat de machine lijdt aan een gebrek acht de commissie onvoldoende aannemelijk geworden. Weliswaar heeft de consument zich in algemene zin beroepen op informatie die zij heeft gevonden op internet, en waaruit zou blijken dat meer mensen soortgelijke defecten aan hun machine ondervonden hebben als zij, maar zij heeft deze informatie niet in deze procedure gepresenteerd en ook ter zitting geen details kunnen geven van die andere ervaringen. Er valt dan ook geenszins de conclusie te trekken dat het door de consument aangeschafte type wasmachine geneigd zou zijn dit type mankementen te vertonen. Daarenboven zou daarmee nog niet gezegd zijn dat het lostrillen een gevolg zou zijn van een gebrek aan haar machine. De commissie acht het bij deze stand van zaken niet aannemelijk dat van een gebrek sprake is, nu het probleem zich dan naar alle waarschijnlijkheid eerder zou hebben gemanifesteerd. Meer plausibel komt het voor dat de houten stellage waarop de consument de machine sinds een jaar had geplaatst, een rol heeft gespeeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij het centrifugeren van een wasmachine grote krachten vrijkomen. Juist om die reden wordt door fabrikanten geadviseerd de machine op een stabiele ondergrond te plaatsen. De consument mag denken dat de houten ondergrond voldoende stabiel was, feit is dat het plaatsen van een wasmachine op zo’n ondergrond tegen bedoeld advies ingaat. Als vervolgens de bouten lostrillen dient, vooraleer van gebrekkigheid kan worden gesproken, te worden uitgesloten dat de met de gebruiksadviezen strijdige wijze waarop de consument met de machine is omgesprongen aan het defect debet is. In dit geval staat de mogelijkheid dat dit laatste wèl het geval is nog in volle omvang open. In zo’n situatie zijn de kosten, indien voor reparatie wordt gekozen dan ook voor de consument. De consument ontkent dat voor de reparatie opdracht is gegeven, waar tegenover de ondernemer stelt dat dit wel het geval is. Wie van partijen op dit punt het gelijk aan zijn zijde heeft, valt door de commissie niet te beoordelen, maar kan in dit geval ook in het midden blijven. Immers, vaststaat dat consument uiteindelijk de machine heeft teruggenomen (en onder protest heeft betaald). Zij heeft aldus de beschikking herkregen over haar drie jaar oude wasmachine, maar nu met compleet vervangen trommel en, onweersproken, een nieuwe motor en afvoerpomp. Voor zover zij aldus geen opdracht zou hebben gegeven voor de reparatie en uit dien hoofde het, in de ogen van de commissie, oordelend naar in soortgelijke gevallen gebruikelijk gehanteerde tarieven, alleszins redelijke reparatiebedrag verschuldigd zou zijn, is in elk geval de conclusie dat zij door de verkrijging van een betere machine dan die bij het ophalen was, ongerechtvaardigd is verrijkt op zijn plaats. Het haar in rekening gebrachte bedrag komt ook uit dien hoofde niet onredelijk voor. Nu de commissie tot het oordeel komt dat het in rekening brengen aan de consument van de reparatiekosten in redelijkheid is geschied, heeft de ondernemer met recht kunnen weigeren de machine af te geven zolang deze kosten niet door de consument voldaan werden. De kosten die de consument vervolgens heeft gemaakt om elders te wassen zijn een gevolg van haar keuze om de reparatienota desondanks niet te voldoen. Er bestaat dan ook geen reden die voor rekening van de ondernemer te brengen. Al met al komt de commissie tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 16 september 2011.