Commissie: Post
Categorie: Brievenbusgeschil
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
POS00.0187
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Onderwerp van het geschil is de postbezorging op het Recreatiepark (naam recreatiepark). Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak: Het standpunt van de consument is verwoord in de brief van 27 september 2000. Ter zitting is nog naar voren gebracht: Weliswaar betreft het officieel een recreatiepark maar eigenlijk is het een bungalowpark, althans het gedeelte dat is ingetekend op de overgelegde plattegrond. De wegen in het park, deels berijdbaar en deels voetpaden, zijn alle openbaar. Het park is niet afgesloten. De grondeigenaar is (naam grondeigenaar); deze is tevens exploitant van een recreatiebedrijf op het terrein. De eigenaren van de bungalows (en een deel van de eigenaren van de stacaravans) pachten de stukjes grond; zij betalen jaarlijks canon. In de erfpachtvoorwaarden is opgenomen dat er recht van permanente bewoning is. Hierover is ook een uitspraak van de rechter. De gemeente voert een gedoogbeleid ten aanzien van permanente bewoning althans voor wat betreft de nummers 1 tot en met 85. Veel bewoners hebben nog een ander adres, ook een deel van de bewoners van de nummers 1 tot en met 85. Meestal wordt de bungalow dan gezien als tweede woning. Er wordt ook verhuurd, vaak via bemiddeling van de exploitant (bij hem kan dan de sleutel worden opgehaald). Enkele eigenaren hebben hun hoofdadres in het buitenland. Alle woningen hebben een eigen postcode. Uit artikel 16.3 sub 2 van de Algemene Voorwaarden leiden wij af dat aan wél voor permanente bewoning dienende recreatiewoningen postzendingen wel aan huis worden besteld. De consument verlangt postbezorging aan de woningen. Ter zitting is dit als volgt aangevuld: Indien dat onverhoopt niet mogelijk blijkt, dan een mogelijkheid van bussen (of een cassier) bij elk van de vier ingangen. Standpunt van PTT Het standpunt van PTT luidt in hoofdzaak: (naam secretaris) heeft als secretaris van de Vereniging van Erfpachter “De Rekerlanden” een klacht bij de Geschillencommissie ingediend omdat PTT Post met ingang van 1 oktober 2000 niet langer post ‘aan huis’ bestelt bij de bewoners van de woningen op het recreatieterrein (naam recreatiepark) in (plaatsnaam). Post bestemd voor de bewoners wordt vanaf die datum afgeleverd op het postagentschap in (plaatsnaam). Daar kunnen de bewoners hun post afhalen. Aangezien gedurende een reeks van jaren de post op (naam recreatiepark) wel ‘aan huis’ besteld werd, dient volgens (naam secretaris) het artikel 16.3, punt 2 van de Algemene Voorwaarden voor opgedragen postvervoer buiten toepassing te blijven. Zij vraagt de Commissie daarom te beslissen dat bestelling ‘aan huis’ wordt hervat. Naast het argument dat gedurende vele jaren wel ‘aan huis’ besteld is en PTT Post om die reden daar nu niet meer van kan afwijken, voert zij aan dat permanente bewoning van de bungalows op het recreatieterrein toegelaten zou zijn en dat de weg op het recreatieterrein openbaar is. In het Besluit Brievenbussen van de Minister van Verkeer & Waterstaat (1988, Stcrt. 252) wordt in artikel 1, sub 6, ten aanzien van de aflevering van postzendingen aan geadresseerden die op recreatieterreinen verblijven bepaald dat daartoe brievenbussen groepsgewijs bij de ingang van het terrein dienen te worden geplaatst. Indien dat niet gebeurt, kan de post worden afgegeven aan een terreinbeheerder, dan wel in laatste instantie door de geadresseerden worden afgehaald op een door PTT Post aan te wijzen postvestiging. Dit is ook vastgelegd in artikel 16.3, sub 2, van de Algemene Voorwaarden voor het opgedragen postvervoer. PTT Post heeft op 10 mei 2000 de circa 230 bewoners van (naam recreatiepark) geïnformeerd dat de postbezorging niet langer ‘aan huis’ zou plaatsvinden. Het beleid van PTT Post is er op gericht om niet langer uitzonderingen op de bestaande wettelijke regelingen te laten voortbestaan. PTT Post is gehouden om haar dienstverlening in het gehele land tegen gelijke voorwaarden aan te bieden. Een uitzondering zou inhouden dat ook anderen op een dergelijke afwijkende situatie aanspraak zouden kunnen maken, wat uiteraard niet de bedoeling van een wettelijke regeling kan zijn. PTT Post is daarom terug gekomen op deze in het verleden gemaakte fout. PTT Post heeft vanaf 10 mei de bewoners ruim de tijd en de gelegenheid geboden om zelf een keuze te maken uit alternatieve mogelijkheden voor aflevering (plaatsing van een gemeenschappelijk brievenbuscasier, buitenbrievenbussen op één locatie, afgeven aan beheerder). PTT Post heeft uiteindelijk op 1 september 2000 zowel de Vereniging van Erfpachters als alle bewoners van het bungalowpark en de exploitant geïnformeerd dat indien niet voor 1 oktober voorzieningen voor de aflevering aan de bewoners zouden zijn getroffen, de post vanaf dat moment op het postagentschap te Warmenhuizen zou worden afgegeven. Op 29 september is dit nogmaals bevestigd. Het argument van (naam secretaris) dat de weg op (naam recreatiepark) openbare weg zijn, en dat PTT Post daarom ‘aan huis’ dient te bestellen (artikel 1, sub 1, Besluit Brievenbussen) doet niet terzake; er is geen sprake van een wettelijke voorrang in de zin dat deze bepaling het bepaalde onder artikel 1, sub 6, zou ontkrachten. Ook (naam secretaris) bestrijdt niet dat de gemeente het bungalowpark (naam recreatiepark) in het bestemmingsplan als recreatieterrein bestempelt. Zij meent evenwel dat door het feitelijk gebruik van enkele woningen als permanente woning de door de gemeente vastgestelde ‘bestemming’ buiten toepassing blijft. Dat een aantal bungalows op het terrein in de praktijk voor permanente bewoning gebruikt wordt, doet evenmin als de aanwezigheid van een openbare weg af aan het feit dat het hier om een recreatieterrein gaat: de bungalows worden in het bestemmingsplan aangemerkt als recreatiewoningen en dienen dus niet voor permanente bewoning. De gemeente (naam gemeente), waaronder (plaatsnaam) valt, heeft in een raadsvoorstel van 7 maart 2000, aangegeven dat zij een gedoogbeleid voor bestaande gevallen van permanente bewoning hanteert, maar zij merkt dit tegelijkertijd aan als oneigenlijk gebruik van de recreatiewoningen. De gemeente heeft desgevraagd benadrukt dat uitsluitend ‘bestaande gevallen’ (37 op 230) gedoogd worden. Het gedogen van de gemeente is echter uiteraard iets anders dan een recht op permanente bewoning hebben. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen: Partijen zijn het erover eens dat het geschil betreft de postbezorging op een recreatieterrein. De stelling van consumenten dat echter het recht op permanente bewoning, althans het gedogen daarvan, meebrengt dat PTT Post gehouden is de post aan de woningen te bezorgen, wordt naar het oordeel van de Commissie terecht, door PTT Post bestreden. Afspraken tussen de grondeigenaren en de erfpachters, alsmede gedoogbeleid door de gemeente, binden PTT Post niet. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Post, op 5 april 2001