Recreatieondernemer heeft overeenkomst op goede gronden opgezegd

De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Opzegging    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 194960/202538

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument vecht de opzegging van de overeenkomst door de ondernemer aan. De consument was in de veronderstelling dat het een en ander reeds was uitgepraat. De ondernemer heeft de overeenkomst opgezegd, omdat de consument heeft ‘geknoeid’ met de bekabeling van de elektrakast. Volgens de ondernemer heeft de consument daarmee een gevaarlijke situatie gecreëerd. De commissie is van oordeel dat de ondernemer de overeenkomst op goede gronden heeft opgezegd. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juni 2023 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter (digitale) zitting hun standpunt toegelicht.

Ter zitting werd de ondernemer vertegenwoordigd door mevrouw [naam] en de heer [naam].

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de opzegging van de huurovereenkomst inzake de jaarplaats van de consument op het terrein van de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ik heb vijfenveertig jaar probleemloos gekampeerd op het terrein van de ondernemer, waarvan tien jaar op de huidige plek. Veranderingen in de elektrakast die vermoedelijk door de vorige huurder zijn gedaan, komen nu op mijn conto. De verouderde installatie gaf regelmatig storing, waardoor de stroom uitviel. Op een avond laat was de stroom uitgevallen en lag de beheerder al op bed. De deur van de elektrakast bleek op een kier te staan. Als gediplomeerd elektricien heb ik toen een aanpassing gedaan, waardoor de stroom constant bleef. Volgens de beheerder had ik daar een levensgevaarlijke situatie gecreëerd, terwijl de installatie er alleen maar beter van was geworden en mijn aanpassing geen gevaar opleverde. Na een laatste gesprek met de beheerder zei hij de aanpassing te laten zitten; de meter registreert het toch.

Idem dito met de lekkage in de waterput die al jaren (met zijn medeweten) problemen geeft. Hij erkende dat het tijdelijk dichtdraaien van de kraan de enige oplossing was. Alles leek uitgepraat, maar na twee dagen ontving ik een opzegbrief zonder voorafgaande waarschuwing. Andere dingen waarvan ik word beschuldigd, zijn niet op feiten gebaseerd, maar op aannames van de beheerder.

De consument verlangt dat de opzegging van de jaarplaatsovereenkomst ongedaan wordt gemaakt.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waarvan in het bijzonder het verweerschrift van 17 februari 2023. De inhoud daarvan dient als hier herhaald in ingelast te worden beschouwd.  In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ons standpunt is dat wij de overeenkomst met de consument bij brief d.d. 28 oktober 2022 rechtsgeldig hebben opgezegd c.q. beëindigd per 31 december 2022. De consument is dan ook verplicht om de plaats leeg en ontruimd aan ons op te leveren.

Wij hebben de beëindiging van de overeenkomst gegrond op artikel 11, lid 1, van de RECRON- voorwaarden voor vaste plaatsen (2016). Meer in het bijzonder doen wij een beroep op sub a, sub e en sub g [commissie: uit de opzegbrief volgt dat de ondernemer heeft opgezegd op basis van artikel 14, lid 1, van de RECRON-voorwaarden].

De consument heeft in strijd met de overeenkomst en de op ons park geldende voorwaarden de elektrakast opengemaakt en ‘geknoeid’ met de bekabeling. Daardoor heeft hij een onveilige situatie gecreëerd. Wat wij de consument het meest kwalijk nemen, is dat hij door zijn handelwijze en opstelling ons vertrouwen meerdere keren ernstig heeft geschaad. De onderlinge relatie is duurzaam ontwricht. Van ons kan in redelijkheid niet worden verlangd dat wij de overeenkomst in stand laten.

Wij zijn ons ervan bewust dat de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen (2016) bij artikel 11 voorschrijven dat er eerst een schriftelijke waarschuwing moet zijn afgegeven alvorens tot opzegging kan worden overgegaan. Gelet op de ernst van de overtreding en het feit dat er tot tweemaal toe met de elektrakast is ‘geknoeid’, stellen wij ons op het standpunt dat de schriftelijke waarschuwing, gelet op artikel 14, lid 1, van de RECRON-voorwaarden, in dit geval achterwege kon blijven.

Juridisch kader
Artikel 14 van de RECRON-voorwaarden 2016 (vaste plaatsen)

Tussentijdse beëindiging door de ondernemer bij een toerekenbare tekortkoming en/ of onrechtmatige daad

  1. Indien de recreant, mederecreant(en) en/of derde(en) de verplichtingen uit de overeenkomst, de regels in de informatie en/of de overheidsvoorschriften, ondanks voorafgaande schriftelijke waarschuwing, niet of niet behoorlijk naleeft of naleven en wel in zodanige mate dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de ondernemer niet kan worden gevergd dat hij de overeenkomst in stand laat, heeft de ondernemer het recht de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, zulks met inachtneming van het tweede en derde lid. De schriftelijke waarschuwing kan in dringende gevallen achterwege worden gelaten.
  1. De ondernemer heeft het recht het gebruik van de plaats en/of het kampeermiddel met onmiddellijke ingang te verbieden en de nutsvoorzieningen af te sluiten indien niet wordt voldaan aan de veiligheidseisen. De ondernemer maakt schriftelijk bekend hoe de plaats en/of het kampeermiddel aangepast dient te worden. De recreant heeft na de schriftelijke bekendmaking een termijn van 1 maand om de plaats en/of het kampeermiddel in overeenstemming met de geldende veiligheidseisen te brengen.

In het geval na afloop van de termijn de plaats en/of het kampeermiddel naar het oordeel van de ondernemer nog steeds niet voldoet aan de veiligheidseisen maakt de ondernemer dit aan de recreant schriftelijk gemotiveerd bekend en heeft de ondernemer het recht de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.

  1. Een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst maakt de ondernemer aan de recreant bekend met een aangetekende of persoonlijk overhandigde brief. In die brief dient de ondernemer de recreant te wijzen op de mogelijkheid een geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie en op de termijn die de recreant daarbij in acht dient te nemen.


Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Bij brief van 6 oktober 2022 heeft de ondernemer de consument meegedeeld dat was geconstateerd dat er was ‘geknoeid’ met de elektriciteitsinstallatie, te weten in juni 2022. Het vermoeden bestond dat de consument die aanpassingen had gedaan. De consument heeft ontkend – ook ter zitting – dat hij toen aanpassingen heeft aangebracht in de elektriciteitsinstallatie.

In voornoemde brief heeft de ondernemer aangegeven dat de consument die brief diende te beschouwen als een laatste waarschuwing en dat hij bij een volgend probleem aangaande zijn gedrag en handelwijze de jaarplaatsovereenkomst per direct zou beëindigen én dat de consument dan was gehouden de plaats te ontruimen.

In oktober 2022 heeft de ondernemer wederom geconstateerd dat er ‘geknoeid’ was met de elektriciteitsinstallatie. In een gesprek met de ondernemer heeft de consument erkend dat hij ditmaal inderdaad aanpassingen had aangebracht in de elektriciteitsinstallatie.

Bij brief van 28 oktober 2022 heeft de ondernemer – onder verwijzing naar artikel 14, lid 1, van de RECRON-voorwaarden 2016 (vaste plaatsen) – de overeenkomst (jaarplaats) met de consument opgezegd tegen 31 december 2022. Daarbij is aangegeven dat de consument de plaats op genoemde datum volledig ontruimd moet hebben opgeleverd. Bij brief van 18 maart 2023 heeft de ondernemer de consument laten weten ervan op de hoogte te zijn dat hij een klacht heeft ingediend bij de commissie en dat hij in het kader daarvan de bepaling in de RECRON-voorwaarden respecteert waarin wordt gesteld dat niet tot ontruiming mag worden overgegaan zolang de commissie geen uitspraak heeft gedaan.

Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer terecht en op goede gronden besloten om de overeenkomst inzake de jaarplaats op te zeggen tegen de genoemde datum. Hetgeen hierna wordt overwogen, is dragend voor dat oordeel.

Naar aanleiding van een eerder ernstig vermoeden dat de consument aanpassingen had verricht in de elektriciteitsinstallatie, heeft de ondernemer hem bij brief van 6 oktober 2022 een schriftelijke waarschuwing gegeven. Daarmee heeft de ondernemer voldaan aan het vereiste dat een opzegging op grond van artikel 14, lid 1, van de RECRON-voorwaarden 2016 (vaste plaatsen) eerst dan mag plaatsvinden als er voorafgaan een schriftelijke waarschuwing is gegeven. Dat de consument heeft ontkend al eerder aanpassingen in elektriciteitsinstallatie te hebben aangebracht, doet daar niet aan af. Toen kort daarna bleek dat er wederom aanpassingen waren gedaan in de elektriciteitsinstallatie, heeft de consument in een gesprek met de ondernemer erkend dat hij dat had gedaan. Aangezien het vertrouwen in de consument in grote mate was geschaad, heeft de ondernemer besloten om de overeenkomst met de consument op te zeggen.

Voor de commissie staat vast dat de consument de verplichtingen uit de overeenkomst, de regels in de informatie (kampeerregels/reglement), ondanks voorafgaande schriftelijke waarschuwing, niet of niet behoorlijk heeft nageleefd en wel in zodanige mate, dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de ondernemer niet kan worden gevergd dat hij de overeenkomst met de consument in stand laat.

Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht ongegrond verklaren. In het verlengde hiervan dient de consument de plaats zo spoedig mogelijk volledig ontruimd op te leveren, voor zover niet reeds is gebeurd. Die ontruiming dient uiterlijk vóór 1 september 2023 te hebben plaatsgevonden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Bepaalt dat de consument de plaats vóór 1 september 2023 volledig ontruimd dient op te leveren.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn, de heer H.H. van der Linden, leden, op 15 juni 2023.