Redelijke toepassing van de coulance regeling bij vervanging koppeling. Consument moet bijbetalen bij vervanging door nieuwe koppeling ,anders bevoordeling consument

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Conformiteit    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE09-0443

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 29 januari 2007 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe auto, merk [merk]l, type [typy] [uitvoering], tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 26.421,–inclusief kosten rijklaar maken en accessoires. De levering vond plaats op of omstreeks 8 maart 2007. De consument heeft op 14  juni 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Na 45.000 kilometer en binnen twee jaar na aankoop heeft de versnellingsbak van de auto het begeven. Bij de diagnose van het probleem is geconstateerd dat de diafragma veerkoppeling stuk is. Omdat de consument en zijn partner op de auto zijn aangewezen vanwege het werken in ploegendienst, heeft hij gedurende de periode waarin de auto hersteld werd vervangend vervoer moeten huren. Zijn partner heeft een rijbewijs B met aantekening dat dit alleen geldig is voor een auto met automatische versnelling, dus zij zijn ook op een auto met een automatische versnelling aangewezen. De ondernemer heeft te lang gewacht met de reparatie van dat gebrek, waardoor de consument gedurende een langere periode dan voorzien een vervangende auto heeft moeten huren. De daarmee gemoeide kosten bedragen € 707,62.   Bij aankoop is op de auto garantie gegeven en later, in september 2008, heeft de consument daar nog een [merk] [extra garantie] garantie bij gekocht.   Voorts is de ondernemer niet bereid om de kosten van herstel van het euvel volledig voor zijn rekening te nemen. Wel is hij bereid een coulanceregeling toe te passen, maar op grond van die regeling zou de consument een bedrag van € 370,– inclusief BTW moeten betalen. Daar is de consument het niet mee eens.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De laatste drie dagen heb ik een handgeschakelde auto gehad van de ondernemer. Ik heb toen zelf vrij moeten nemen om mijn vrouw naar haar werk te rijden en ook mijn dochter heeft mijn vrouw moeten rijden. Ik heb nu mijn les geleerd. We hebben de auto verkocht en twee auto’s aangeschaft. Als er nu één kapot gaat, hebben we altijd die andere nog.   De consument verlangt vergoeding van de door hem gemaakte kosten.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De auto is binnengebracht bij de vestiging in [plaatsnaam]. Omdat de garantietermijn van twee jaar was verstreken, heeft de ondernemer de consument medegedeeld dat reparatie tegen betaling zou worden uitgevoerd. De ondernemer zou zich hard maken voor toepassing van een coulanceregeling door de importeur en wanneer op grond daarvan een bedrag zou worden gecrediteerd, zou hij dat doorcrediteren naar de consument. De consument wilde daar echter niet mee instemmen en vond dat de auto gratis hersteld moest worden.   De garantie was echter verlopen en een koppeling is een slijtage-onderdeel. Vanwege een beroep op de coulanceregeling diende vervolgens een expert het defect te beoordelen. Dan duurt het even voor er hersteld kan worden, maar daar staat een aanzienlijke kostenreductie tegenover.   De consument heeft op eigen initiatief vervangend vervoer gehuurd. Toen hem dat te duur werd, is hem een vervangende auto aangeboden, maar die wilde hij niet accepteren, omdat hij de voorkeur gaf aan een automaat. Maar die had de ondernemer niet beschikbaar. Later heeft de consument wel een handgeschakelde auto geaccepteerd. De kosten daarvan zijn niet in rekening gebracht. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Toen de consument de auto inleverde voor herstel, hebben wij vervangend vervoer aangeboden. Wij hadden op dat moment alleen handgeschakelde auto’s die daarvoor konden worden ingezet. Die wees de consument zelf af. Hij is toen op eigen initiatief een auto gaan huren. Toen de rekening daarvoor opliep, is hij teruggekomen en heeft hij alsnog genoegen genomen met een handgeschakelde auto.   Voor wat de duur van de reparatie betreft geldt dat deze met name is uitgelopen, omdat de consument geen betalingstoezegging wilde doen. Vervolgens hebben wij een coulance-aanvraag gedaan en dan moet een expert eerst de auto komen bekijken. Daar gaat de nodige tijd overheen. Wij hebben de consument aangeboden met het herstel te beginnen, wanneer hij bereid was de rekening te betalen. Dan zou achteraf de coulance verrekend worden. De consument wilde dat echter niet en daarop hebben we eerst een beroep gedaan op de coulanceregeling. Deze is uiteindelijk toegepast, waardoor slechts een derde deel van de reparatie bij de consument in rekening is gebracht.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Voor wat betreft de kosten van de gehuurde auto is de commissie van oordeel dat deze voor rekening van de consument dienen te blijven. In geval van een reparatie mag de consument van de ondernemer verlangen dat deze op passende wijze voorziet in vervangend vervoer. Het daartoe door de ondernemer gedane aanbod acht de commissie passend, omdat niet elke ondernemer direct een automatisch geschakelde leenauto ter beschikking zal hebben. Overigens is niet weersproken dat de consument vervolgens zonder overleg met de ondernemer tot het huren van een auto is overgegaan. Deze is daardoor de mogelijkheid onthouden om zelf naar een goedkoper alternatief te zoeken.   Dat de consument langer dan wellicht wenselijk gebruik heeft moeten maken van vervangend vervoer, komt ook grotendeels voor zijn rekening. Het euvel in kwestie is buiten de reguliere garantietermijn opgetreden. Dat de ondernemer dan tot op zekere hoogte zekerheid wil krijgen dat de kosten van herstel zullen worden voldaan, kan hem niet verweten worden. Wanneer de consument dan tevoren aangeeft niet te willen betalen, hoeft de ondernemer ook niet tot herstel over te gaan, althans niet tot het moment waarop duidelijkheid ontstaat over de verdeling van de kosten. Wanneer daardoor de termijn voor herstel toeneemt, dienen de gevolgen daarvan toegerekend te worden aan de consument.   Hoewel aangeduid als een automatische versnelling, functioneert het [uitvoering] systeem wel met een koppeling, zij het dat die niet beïnvloedbaar is door de consument. Daarin is een onderdeel defect geraakt. Een koppeling is een aan slijtage onderhevig onderdeel van de auto en het defect is buiten de garantietermijn opgetreden na ongeveer 60.000 kilometer. In dat geval is niet zonder meer duidelijk dat sprake is geweest van een gebrek aan de auto dat volledig voor rekening van de ondernemer opgelost had moeten worden. Daarbij merkt de commissie overigens wel op dat het onderdeel dat defect is geraakt niet, althans slechts beperkt, beïnvloedbaar is geweest door het rijgedrag van de consument.   Zou echter non-conformiteit worden aangenomen, dan moet worden geoordeeld dat bij vervanging door een nieuwe koppeling de consument wordt bevoordeeld, Naar verwachting zal hij dan immers pas weer later onderhoud aan die koppeling hebben te verwachten, zodat hij langer met de auto door kan rijden. Onder die omstandigheid is de commissie van oordeel dat in de toegepaste coulanceregeling, die in gevallen als het onderhavige niet ongebruikelijk is, een redelijke tegemoetkoming is gevonden voor de consument.   Het voorgaande voert de commissie dan ook tot het oordeel dat de klacht van de consument niet gegrond kan worden bevonden. Daarom wordt beslist als na te melden.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, op 6 april 2010.