Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Prijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
70873
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft een klacht over de weigering van de consument om de eindfactuur van de ondernemer volledig te voldoen. De factuur heeft betrekking op werkzaamheden aan het woonhuis van de consument, waartoe opdracht is verstrekt aan de ondernemer. Van het totale factuurbedrag heeft de consument een bedrag van € 1.722,11 onbetaald gelaten. De consument heeft dit bedrag bij de commissie in depot gestort. Standpunt van de ondernemer Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder de brief van 3 september 2012. Partijen verschillen van mening over de juistheid van de ingediende eindafrekening. De ondernemer verzoekt de commissie de consument te veroordelen om aan hem een bedrag van € 1.722,11 te betalen. Ter zitting heeft de ondernemer zijn standpunt nader toegelicht. De oorspronkelijke opdracht van de consument betrof het uitvoeren van werkzaamheden ter oplossing van een naar binnen toe hellend gedeelte van de muur en een verrotte bovendorpel. De ondernemer heeft details aangepast (de dorpel zwaarder gemaakt; er is sprake van een dragend kozijn). Uiteindelijk bleken (onder meer) de tussenstijlen te kort en heeft de ondernemer een aanpassing gedaan aan de klepraampjes. De ondernemer had achteraf bezien misschien duidelijker moeten zijn in de offerte en voor deze werkzaamheden de consument moeten waarschuwen. Alles bij elkaar opgeteld heeft de ondernemer 30 uur meer gewerkt en in rekening gebracht dan oorspronkelijk geoffreerd. De ondernemer had achteraf bezien de werkzaamheden bij de offerte misschien ruimer moeten schatten. Gezien de moeilijkheid van het werk, het feit dat dit een kleine klus was en omdat er andersoortige afspraken zijn gemaakt, is hier de 10%-regeling waar de consument een beroep op doet, niet van toepassing. De ondernemer wenst een principiële uitspraak zodat hij in het vervolg weet hoe hij dergelijke zaken moet aanpakken. Standpunt van de consument Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt de reactie van de consument op het volgende neer. Juridisch ontbreekt elke grond voor de ondernemer om tot een hogere afrekening te komen dan de prijs die in de offerte is afgegeven. Uit de afspraken, waaronder de naderhand gestuurde emailberichten, blijkt volgens de consument duidelijk dat er weliswaar is afgesproken dat het werk zou worden afgerekend op regiebasis. De onzekerheid had alleen betrekking op het metselwerk. De consument doet een beroep op artikel 8 (geen meerwerk overeengekomen) en artikel 10.5 (richtprijs mag niet meer dan 10% worden overschreden) van de Consumentenvoorwaarden 2010 (hierna te noemen: Covo). Ter zitting heeft de consument zijn standpunt nader toegelicht. De consument heeft in het voortraject ook met andere aannemers gesproken maar deze wilden geen vaste prijs afspreken. Uiteindelijk heeft de consument voor de ondernemer gekozen. De consument geeft ter zitting aan dat de overeenkomst enige ruimte laat voor interpretatie wat er is afgesproken. De emailwisseling daarna biedt echter duidelijkheid. Het aanpassen van de tussenstijlen en raampjes hoort bij de inschatting door de ondernemer als hij offreert. Deze werkzaamheden kunnen niet achteraf aan de consument worden doorberekend. De consument is in algemene zin tevreden met de werkzaamheden zoals deze zijn uitgevoerd. Hij weet niet of de door de ondernemer gefactureerde uren daadwerkelijk zijn gemaakt. Ook in de werkplaats zijn werkzaamheden uitgevoerd. Beoordeling van het geschil De commissie overweegt als volgt. Vaststaat dat de ondernemer op 7 oktober 2011 een offerte heeft opgesteld en dat op 25 maart 2012 de consument deze offerte voor akkoord heeft getekend, onder verwijzing naar een emailbericht van 23 januari 2012. De consument heeft opdracht gegeven tot uitvoering van werkzaamheden aan de woning aan [adresgegevens].
De offerte vermeldt dat hiervoor een bedrag is geraamd van € 3.850,00 excl. 19% BTW. Voorts vermeldt de offerte: ´Zoals reeds ter plaatse besproken kunnen de noodzakelijke werken niet volledig worden ingeschat. De werkzaamheden worden daarom geheel op regiebasis en in overleg uitgevoerd tegen een gemiddeld uuratrief van € 45,– excl. 19% BTW.’ Volgens partijen zijn op de overeenkomst de Consumentenvoorwaarden 2010 (CoVO 2010) van toepassing. Uit de stukken kan de commissie dit niet afleiden. Wat hier ook van zij, de commissie stelt vast dat zij bevoegd is te oordelen nu partijen door respectievelijk het geschil bij de commissie in te dienen en door het vragenformulier te ondertekenen, ervoor hebben gekozen het geschil bindend door de commissie te laten beslechten. De commissie is van oordeel dat de ondernemer zowel in de offerte als in de emailberichten zoveel duidelijke voorbehouden heeft gemaakt ten aanzien van de afgegeven prijs, dat in dit specifieke geval geen sprake is van een richtprijs, maar van een raming en dat de consument ermee akkoord is gegaan dat het gehele werk op regie-basis zou worden afgerekend.
Hierbij speelt dat er sprake was van een bouwkundig probleem dat – ook door de ondernemer – niet was vast te stellen zonder nader, destructief onderzoek. Het strekt te ver om dit voor risico van de ondernemer te laten komen. Dat de onzekerheden alleen betrekking hadden op het metselwerk, is naar het oordeel van de commissie niet komen vast te staan. De commissie leest de offerte en emailberichten zo dat de onzekerheden sloegen op het gehele werk. Voor de duidelijkheid merkt de commissie op dat bij een afgegeven raming het artikel van de algemene voorwaarden dat niet meer dan 10% mag worden afgeweken, niet van toepassing is. Het risico van een overschrijding van de prijs ligt gezien de feiten en omstandigheden van dit geval bij de consument. Ook extra werkzaamheden door weersomstandigheden mogen, anders dan de consument heeft aangevoerd, door de ondernemer worden opgevoerd en dienen te worden voldaan. Het vorenstaande brengt met zich dat de eindafrekening van de ondernemer als juist moet worden beoordeeld en dat de consument veroordeeld wordt om aan de ondernemer het resterende bedrag te voldoen. Het depotbedrag zal dan ook aan de ondernemer worden overgemaakt. De consument dient voorts op grond van artikel 21 lid 3 van het reglement het klachtengeld ad € 250,– aan de ondernemer te vergoeden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De vordering van de ondernemer tot voldoening, door de consument, van het restant-factuurbedrag zal worden toegewezen. Met inachtneming hiervan wordt het depotbedrag aan de ondernemer overgemaakt. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de consument aan de ondernemer een bedrag van € 250,– verschuldigd inzake het klachtengeld. Dit bedrag dient binnen een maand na verzending van dit bindend advies aan de ondernemer te worden overgemaakt. Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen op 13 februari 2013.