Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
93352
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de jaarafrekening van gas en elektriciteit over 2014.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft aangegeven dat de jaarafrekening over 2014 ruim € 400,– hoger is uitgekomen dan ingeschat, terwijl zijn verbruik lager was ingeschat. De voorschotbedragen zijn niet juist berekend. Er staat nog een bedrag open van € 290,71.
De consument heeft verzocht om ontheffing van de verplichting een depotstorting van € 290,71 te doen, waarop bij beslissing van 9 april 2015 door de commissie positief is beslist. In de loop van 2014 heeft de consument het termijnbedrag een paar maal laten her berekenen door de ondernemer. Deze heeft daarop het termijnbedrag wel verlaagd maar daarbij werd niet uitgegaan van het lagere ingeschatte verbruik.
De klacht is op 6 januari 2015 aan de ondernemer kenbaar gemaakt. Deze heeft aangegeven de consument te willen compenseren voor € 75,–. De consument heeft aanvankelijk een voorstel gedaan tot compensatie van € 200,– maar is inmiddels van mening dat het hele bedrag ad € 290,71 gecrediteerd zal moeten worden.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer erkent dat het ingeschatte verbruik niet naar beneden is bijgesteld maar de voorschotbedragen wel. De jaarnota d.d. 9 januari 2015 leidde tot een bij te betalen bedrag van € 409,71 maar daarin zat ook al het nieuwe voorschotbedrag van € 119,– per maand verwerkt, zodat per saldo nog slechts € 290,71 diende te worden bijbetaald.
Het standpunt van de consument komt er op neer dat hij meent dat hij met toepassing van de zgn. slimme thermostaat er op mocht vertrouwen dat hij geen jaarnota zou ontvangen maar daarvoor bestaat volgens de ondernemer geen garantie. Volgens de algemene voorwaarden is de registratie van het verbruik slechts indicatief waaraan geen rechten kunnen worden ontleend ten aanzien van de juistheid of volledigheid daarvan.
Desondanks heeft de ondernemer na het indienen van de klacht uit coulance een compensatie
van € 75,– aangeboden en er was bovendien nog een soepele betalingsregeling met de consument getroffen van € 36,34 per maand. Deze is echter inmiddels vervallen aangezien deze niet werd nagekomen door de consument. De ondernemer stelt dat het verbruik volledig rechtmatig in rekening is gebracht en verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie deelt het standpunt van de ondernemer dat de registratie van de thermostaat geen garantie biedt voor het werkelijke verbruik.
In deze zaak is voorts van belang dat de consument een aantal malen zelf het termijnbedrag heeft verlaagd, de laatste maal zelfs tot € 16,– per maand hetgeen ook voor de consument wel duidelijk moet zijn geweest dat dit niet kostendekkend zou blijken te zijn.
De consument verwijt personeel van de ondernemer dat deze hebben meegewerkt aan de verlaging en vindt dat hij daardoor niet meer het volgens de jaarnota bij te betalen bedrag verschuldigd is.
Die redenering gaat echter niet op nu – los van de hoogte van het termijnbedrag- het daadwerkelijke verbruik achteraf altijd in rekening mag worden gebracht bij de jaarnota, hetgeen in casu ook is geschied.
De commissie is voorts van oordeel dat de ondernemer de consument al in voldoende mate is tegemoet gekomen door een onverplicht korting van € 75,– te verstekken en een soepele betalingsregeling aan te bieden voor het restant, mede gelet op de financiële positie waarin de consument zich bevindt.
Het verzoek om kwijtschelding van het openstaande bedrag van kan derhalve niet worden toegewezen.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 15 juni 2015.