Reisorganisator aansprakelijk voor onnodige eisen vervoerder aan bench voor meereizende hond.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Vervoer    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI04-3307

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 19 februari 2004 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 2 personen naar Catania in Italië, waarvan heenvlucht op 28 augustus 2004 en de terugvlucht op 25 september 2004, voor de som van € 597,40.
 
Klager heeft 27 september 2004 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.
 
Standpunt van klager
 
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Ik was reeds lang ingecheckt en drie uur aanwezig op Schiphol toen ik een half uur voor vertrek bij de instapgate werd omgeroepen in verband met het feit dat men weigerde mijn hond mee te nemen omdat de kooi te klein zou zijn. Ik moest terug naar de incheckbalie, omdat daar een nieuwe kooi klaar zou staan. Na ongeveer 20 minuten wachten kwam men met een kooi van de maat kalf aanzetten. Deze was dus veel te groot. Toen hebben we zelf een kooi voor € 75,– moeten kopen. Inmiddels was het vliegtuig vertrokken. Klager verwijst naar een foto van de oude en de nieuwe kooi en de hond. De afmetingen van de kooien zijn respectievelijk 65x47x45 en 69x49x48cm. Het hoogteverschil is slechts 3 cm. We reizen al 7 jaar met dezelfde kooi en hond, die niet groeit.
We vermoeden dat er een overboeking was en men ons van de passagierslijst heeft willen halen.
We hebben nieuwe tickets moeten kopen voor een bedrag van € 350,–. Voorts hebben wij aan rechtsbijstand een bedrag van € 75,– moeten betalen. Totale kosten zijn voor ons € 500,–.
 
Klager stelt niet tevreden te zijn met het door de Transavia Airlines via de reisorganisator gedane aanbod ter hoogte van € 214,50 d.d. 3 februari 2005, maar verlangt een hogere vergoeding van
€ 300,– per persoon (totaal € 600,–).
 
Standpunt van de reisorganisator
 
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De preferentie “hond meenemen” maakt geen onderdeel uit van de overeenkomst tussen klager en ons. Wij nemen in deze kwestie geen standpunt in. Een eventuele door ons te betalen vergoeding zal worden verhaald op Transavia.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Ten onrechte heeft de vervoerder van klager verlangd de kooi te vervangen. Er blijkt slechts een gering verschil te zijn in de afmetingen tussen de oude en de nieuwe kooi. Een meestal voor de vlucht in slaap gebrachte hond zal niet meer gemak hebben gehad van dit kleine afmetingverschil.
In de vraag van klager of hier misschien van een overboeking sprake is geweest kan de commissie wegens gebrek aan gegevens niet treden.
Het is duidelijk dat klager en echtgenote een zenuwslopende ervaring hebben gehad op Schiphol als gevolg van deze actie van de vervoerder.
 
Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de vervoerder als hulppersoon van de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden en kosten heeft moeten maken, dat de reisorganisator als formele contractpartij klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billikheid vast op het hierna te noemen bedrag.
 
Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat klager minder heeft ontvangen dan wat klager redelijkerwijs mocht verwachten. De commissie acht de klachten van dien aard dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag.
 
De commissie acht de klacht derhalve gegrond.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
 
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
 
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 18 maart 2005.