Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI-D01-2500
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 april 2001 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor drie personen naar Falesia in Portugal met verblijf in een hotel op basis van logies en ontbijt, voor de periode van 30 juli t/m 10 augustus 2001, voor de som van € 2.519,84. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Bij de boeking werd door de reisorganisator aan de medewerker van het boekingskantoor de prijs per volwassene en de prijs per kind medegedeeld. De reisorganisator heeft het boekingskantoor een factuur gestuurd met de bedragen erop. Vervolgens werden de tickets door de reisorganisator afgegeven. Zowel het boekingskantoor als ikzelf gingen ervan uit dat de bedragen klopten, anders zouden er geen tickets afgegeven zijn. Bij het uitchecken, aan het eind van de vakantie, moest ik bijbetalen voor het extra bed en het extra ontbijt ten behoeve van het kind. Gedurende het verblijf heeft de hostess niets gemeld over het bijbetalen. De klacht wordt mede onderschreven door het boekingskantoor. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Bij het boeken was ook voor het boekingskantoor niet duidelijk welke prijs voor het kind in rekening moest worden gebracht. Het boekingskantoor heeft toen de reisorganisator gebeld en de prijs opgevraagd. Ik heb zelf nooit een boeking voor een kind gedaan. Ik had er geen idee van wat gebruikelijk is. Het betrof het kind van mijn partner. Het was erg onaangenaam bij het uitchecken te worden geconfronteerd met deze onverwachte rekening. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen, in ieder geval ter hoogte van de bijbetaling ten bedrage van € 215,08. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Klager boekte bij ons een pakketreis voor twee volwassenen en een kind. De hiervoor verschuldigde reissom zou volgens onze prijsbijlage € 1.085,44 per persoon moeten zijn. Een kinderkorting zou niet van toepassing moeten zijn, omdat het kind 9 jaar was en duidelijk op pagina 44 van onze prijsbijlage de kortingen staan vermeld, namelijk voor hotelreizen: voor kinderen van 2 t/m 8 jaar een korting van 10% bij plaatsing van een extra bed. Bij appartementsreizen passen wij (met uitzondering van de op pagina 44 genoemde complexen) een andere regeling toe, namelijk de ‘kinderreissommen’. Hierbij zou men bij verblijf in een appartement voor kinderen t/m 11 jaar een ‘kinderreissom’ hebben moeten betalen van € 306,30. Door een fout van één van onze medewerkers is abusievelijk een bedrag vermeld van € 348,96 voor het kind van 9 jaar in plaats van € 1.085,44. Dit is helaas bij de factuurcontrole niet opgemerkt en ook het boekingskantoor heeft ons hier niet op geattendeerd. Wij kwamen hier pas achter toen klager ter plaatse om wijziging van de kamer verzocht (via hostess en receptie) en wij het prijsverschil in het dossier constateerden. Hierbij werd geconstateerd dat klager voor het kind slechts de vlucht had betaald, namelijk € 348,96 en er dus voor het extra bed alsmede het ontbijt nog betaald diende te worden. Er is hier ons inziens dus sprake van een kennelijke fout. Aangezien klager reeds op de bestemming verbleef konden wij niets anders doen dan klager via de receptie de kosten voor het extra bed te laten doorberekenen, aangezien daarvoor niets was betaald. Dat zou klager ons inziens toch duidelijk moeten zijn na lezing van de prijstabel. Teneinde klager qua prijs toch zoveel mogelijk tegemoet te komen, hebben wij de werkelijke prijs van € 363,02 naar beneden kunnen brengen door klager rechtstreeks aan het hotel te laten betalen en werd dit bedrag uiteindelijk € 215,08. Er is dus nu voor het kind in totaal € 582,20 betaald (€ 348,96 plus € 215,08) in plaats van de eigenlijk verschuldigde € 1.085,44, hetgeen neerkomt op een korting van bijna 50%. Wij achten het niet netjes van het boekingskantoor dat deze ons (en klager) niet op onze fout heeft geattendeerd en wij zijn van mening dat het doorbelasten van het extra bed niet voor onze rekening behoeft te komen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Aan een op de boekingsbevestiging vastgelegde som valt in principe niet te tornen, tenzij de reisorganisator kan aantonen of aannemelijk maken dat de reiziger heeft geweten of redelijkerwijs had behoren te weten dat de opgegeven som op een vergissing berustte. Gelet op de wijze waarop de reisovereenkomst tot stand is gekomen, klager liet zich door een boekingskantoor informeren en het boekingskantoor deed in het bijzijn van klager telefonisch navraag bij de reisorganisator, acht de commissie het aannemelijk dat klager te goeder trouw was bij het tot stand komen van de prijs. Klager heeft zich als leek laten informeren door een boekingskantoor en een reisorganisator die beiden worden geacht professioneel te zijn. Daarnaast is de commissie van oordeel dat, gezien de algemeenheid van het gebruik om voor kinderen en bijgeplaatste bedden afwijkende reissommen te hanteren, de afwijkende reissom voor het kind klager niet behoefde te bevreemden. Het verweer van de reisorganisator dat het boekingskantoor een fout heeft gemaakt dan wel dat het boekingskantoor de reisorganisator had moeten wijzen op de fout, gaat niet op omdat het boekingskantoor bij het boeken van de reis optrad als de vertegenwoordiger van de reisorganisator en mogelijke fouten van het boekingskantoor de reisorganisator worden toegerekend. Problemen tussen de reisorganisator en het boekingskantoor kunnen de reiziger niet worden tegengeworpen. Tenslotte spreekt de commissie haar verbazing uit over de wijze waarop de reisorganisator de eigen fout heeft willen herstellen en klager zonder overleg vooraf bij het uitchecken liet confronteren met een additionele rekening. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De reisorganisator dient klager het bedrag van de bijbetaling te vergoeden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 215,08. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 56,72 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 25 april 2002.