Reisorganisator annuleert overeenkomst. Bij niet genoten reis kan sprake zijn van gederfd reisgenot. Schadevergoeding vastgesteld op grond van redelijkheid en billijkheid.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Beëindiging    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 105444

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 16 juli 2016 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich heeft verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 3 personen naar Bulgarije met verblijf in een accommodatie op indeling op basis van all inclusive, gedurende de periode van 21 tot en met 28 juli 2016, voor de som van € 1.647,–.
De reis is op 20 juli 2016 door de reisorganisator geannuleerd.

Standpunt van klager

Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.

Op 19 juli 2016 heeft de reisorganisator geprobeerd klager telefonisch te bereiken. Dit gesprek kon de klager niet beantwoorden. Klager heeft direct teruggebeld en kreeg toen een medewerker aan de lijn die niet kon vertellen waarover was gebeld. De vraag van klager of er iets mis was met de reis werd ontkennend beantwoord. Op 20 juli 2016 werd vervolgens gebeld met de mededeling dat de reis werd geannuleerd wegens overboeking. Als alternatief werd een reis naar Turkije aangeboden.
Klager wilde van dit alternatief geen gebruik maken vanwege de omstandigheden in Turkije en heeft om een alternatief in Spanje, Griekenland of Macedonië gevraagd. Echter, alleen een reis naar Turkije was mogelijk. Daarvoor heeft klager bedankt. Klager kon vervolgens niet elders een reis boeken omdat de reissom pas op 26 juli 2016 weer op zijn bankrekening stond.
Omdat hij geen andere reis heeft kunnen boeken en uiteindelijk niet met vakantie is geweest, is klager van mening dat hij, naast restitutie van de reissom en vergoeding van kosten, recht heeft op een vergoeding voor gederfd reisgenot ter hoogte van 50% van de reissom, te weten: € 824,75.

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.

Na boeking bleek dat de bingo boekingen niet in Bulgarije konden worden ondergebracht omdat er geen enkele kamer meer beschikbaar was. Na een eerste poging om klager te bereiken op 19 juli 2016 is er op 20 juli 2016 contact geweest waarbij duidelijk werd dat de reis naar Bulgarije niet kon worden uitgevoerd. Met klager is naar een alternatief gekeken. Omdat het hoogseizoen was, waren de mogelijkheden beperkt. Er is een reis naar Turkije aangeboden, maar daar wilde klager niet naar toe. Omdat de reisorganisator geen andere reizen op 21 juli 2016 beschikbaar had, is de mogelijkheid aangeboden om te annuleren. Klager heeft daarvan gebruik gemaakt en heeft de reissom op 26 juli 2016 terug ontvangen. Daarnaast zijn ook de kosten van de parking op Schiphol en de online stoelkeuze vergoed.
Het is de reisorganisator niet duidelijk waarom klager een vergoeding voor derving van vakantiegenot wenst. Klager is niet op reis geweest, waardoor er geen sprake kan zijn van derving van vakantiegenot. Ook is door klager niet aangetoond dat er op andere wijze schade is geleden, in de vorm van bijvoorbeeld een hogere reissom om elders een zelfde reis te boeken. Zolang er geen financiële schade is aangetoond, acht de reisorganisator zich niet gehouden aan een compensatie.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Artikel 7:504 BW biedt de reisorganisator de mogelijkheid de reisovereenkomst op te zeggen wegens gewichtige redenen. Indien de oorzaak van de opzegging niet de reiziger valt toe te rekenen, moet de reisorganisator een andere reis van gelijke of betere kwaliteit aanbieden. Als de reiziger dit aanbod niet aanvaardt heeft deze recht op teruggave van de reissom. Voorts is de reisorganisator bij opzegging van zijn kant, de reiziger een vergoeding verschuldigd wegens geleden vermogensschade en een bedrag voor het derven van reisgenot, tenzij sprake is van overmacht (waaronder overboeken niet is begrepen).

De commissie acht een overboeking, waarbij de reiziger niet terecht kan in de geboekte accommodatie, weliswaar een te vermijden maar wel gewichtige reden om de reisovereenkomst op te zeggen. De reisorganisator heeft klager een alternatief aangeboden, echter klager heeft dit alternatief – in de ogen van de commissie terecht – geweigerd. Vervolgens was de opzegging een feit en heeft de reisorganisator de reissom en de overige door klager gemaakte kosten aan klager terugbetaald. Tot zover heeft de reisorganisator aan zijn wettelijke verplichtingen ex artikel 7:504 BW voldaan.
Anders dan de reisorganisator is de commissie van oordeel dat ook bij een niet genoten reis sprake kan zijn van gederfd reisgenot. Dit vloeit niet alleen voort uit artikel 7:504 lid 3 BW maar ook uit de redelijkheid. De commissie acht aannemelijk gemaakt dat klager en zijn reisgezelschap reisgenot hebben gederfd. Omdat de reis de dag voor vertrek werd geannuleerd en klager de reissom pas na 6 dagen weer op zijn bankrekening had staan, was klager niet in de gelegenheid zelf een alternatief te boeken en is klager niet met vakantie gegaan. Zodoende hebben klager en zijn reisgezelschap hun vakantie gemist en derhalve reisgenot gederfd. De commissie is derhalve van oordeel dat klager een aanvullende vergoeding wegens gederfd reisgenot toekomt. De commissie stelt deze aanvullende vergoeding naar redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. Dit bedrag betreft een vergoeding voor gederfd reisgenot in aanvulling op de reeds door de reisorganisator aangeboden restitutie van de reissom en vergoeding van kosten.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De klacht is gegrond.

De reisorganisator betaalt aan klager een aanvullende vergoeding van € 500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan klager te vergoeden ter zake het klachtengeld.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 500,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 21 november 2016.