Commissie: Reizen
Categorie: Zorgvuldigheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI09-0655-2
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 23 februari 2009 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Portugal, met verblijf in een appartement van Dunamar te Monte Gordo op basis van logies, van 29 mei tot en met 12 juni 2009, voor de som van € 1.490,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. Op de terugreis is klager geconfronteerd met een vertraging van 12 uren. Klager zou op 12 juni 2009 om 22.40 uur van Faro naar Amsterdam vertrekken. Dit werd 13 juni 2009 om 10.25 uur. Voor de nacht werd klager ondergebracht in een hotel, een half uur rijden van Faro. Daar was een warme maaltijd geregeld, maar het eten was koud en de drankjes werden in plastic bekertjes geserveerd. Na de maaltijd was op een bord bij de receptie bekend gemaakt dat de passagiers van de betreffende vlucht om 6.15 uur de volgende ochtend gewekt zouden worden, om 6.30 uur konden ontbijten en om 7.15 uur met bussen naar het vliegveld zouden rijden. De volgende dag kwam klager om 8.00 uur aan op het vliegveld, maar daar was geen vertegenwoordiger van de reisorganisator aanwezig. Bij de incheckbalie stond vermeld dat het vliegtuig om 9.40 uur zou vertrekken. Uiteindelijk ging de balie pas om 10.00 uur open en vertrok het vliegtuig om 10.25 uur. Klager heeft in verband met deze vertraging ongerief ondervonden en extra telefoonkosten moeten maken ten bedrage van € 15,–. Klager verlangt een vergoeding naar redelijkheid en billijkheid en een vergoeding van € 15,– voor telefoonkosten. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. De reisorganisator heeft per brief van 4 december 2009 zijn eerder ingenomen standpunt herzien en heeft ingestemd met betaling van het door klager verlangde bedrag van € 15,–. Coulancehalve heeft de reisorganisator dit bedrag verhoogd naar € 30,–. Bovendien neemt de reisorganisator het klachtengeld voor zijn rekening, waarmee de totale restitutie uitkomt op € 105,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Voor zover klager zich beroept op de EU verordening 261/400 inzake instapweigering, annulering of langdurige vertraging is de commissie van oordeel dat deze verordening in beginsel slechts gelding heeft in de relatie tussen vervoerder en reiziger en niet, althans niet rechtstreeks, in de relatie tussen reiziger en reisorganisator. Het geschil wordt derhalve beoordeeld binnen het kader van de tussen partijen gesloten overeenkomst waarop, zoals tussen partijen begrepen, de ANVR Reisvoorwaarden van toepassing zijn. Derhalve moet de vraag worden beantwoord of op grond van een aan de reisorganisator toe te rekenen tekortkoming, aan klager een vergoeding toekomt voor doorstane ongemakken en/of geleden materiële schade. In dat kader stelt de commissie vast dat de reisorganisator geen beroep doet op overmacht. De situatie is derhalve in beginsel voor risico van de reisorganisator. De commissie acht aannemelijk dat alle betrokken reizigers en dus ook klager en zijn echtgenote, enig ongerief hebben ondervonden ten gevolge van de op de terugvlucht opgelopen vertraging. Ook is het aannemelijk dat telefoonkosten moesten worden gemaakt. De commissie stelt echter tevens vast dat vertragingen niet geheel ongebruikelijk zijn bij chartervluchten en dat de gedupeerde reizigers tijdens de duur van de vertraging naar behoren in een hotel zijn opgevangen en adequaat van informatie zijn voorzien. Ondanks klagers negatieve oordeel over de opvang en informatievoorziening kan de commissie op grond van de door klager beschreven gang van zaken niet tot het oordeel komen dat daarin ernstig is tekortgeschoten. Welke schade (materieel of immaterieel) klager voorts ten gevolge van de vertraging precies heeft geleden, heeft klager, behoudens € 15,– telefoonkosten, niet vermeld. Wel stelt de commissie vast dat klager in plaats van een (ongerieflijke) nachtvlucht met aankomst in Amsterdam om circa 2.00 uur ’s nachts, een overnachting in een hotel kreeg aangeboden gevolgd door een ochtendvlucht op een, naar objectieve maatstaven, prettiger tijdstip. De commissie stelt derhalve vast dat de materiële schade € 15,– bedraagt en dat het ongerief zeer beperkt is gebleven. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende acht de commissie het aanbod dat de reisorganisator heeft gedaan, nadat het geschil bij de commissie aanhangig is gemaakt, redelijk. De reisorganisator is gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod. Omdat dit aanbod is gedaan nadat het geschil aanhangig is gemaakt acht de commissie de klacht gegrond. Beslissing De reisorganisator is gehouden te handelen overeenkomstig zijn aanbod en betaalt aan klager een vergoeding van € 105,–, indien en voor zover daaraan nog niet is voldaan. Het klachtengeld is hierin begrepen. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 25 januari 2010.