Reiziger gewaarschuwd dat het kan voorkomen, dat een buitenhut een belemmerd uitzicht op zee heeft.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Accommodatie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 52163

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 18 september 2010 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een verblijf in een buitenhut voor 2 personen gedurende een cruise op de Middellandse Zee op basis van volpension, voor de periode van 17 oktober 2010 tot en met 26 oktober 2010 voor de som van € 2.138,–.   Klager heeft op 30 oktober 2010 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.   De ons toegewezen buitenhut had slechts een zeer beperkt uitzicht op zee door de aanwezigheid van een reddingsboot voor de patrijspoort. Wel is een buitenhut met balkon aangeboden, maar dit kostte € 180,– per persoon extra, hetgeen niet redelijk was.   Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.   Klager heeft een buitenhut geboekt en heeft deze ook gekregen. Het feit, dat klager een buitenhut heeft toegewezen gekregen met een beperkt uitzicht kan onze organisatie niet kwalijk worden genomen, aangezien de indeling van de hutten door de rederij wordt gedaan. Bovendien was klager ervoor gewaarschuwd, dat het uitzicht niet optimaal zou kunnen zijn. Dit staat immers vermeld op onze website. De klacht van klager komt dus niet voor toewijzing in aanmerking.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Op grond van de overgelegde stukken heeft de commissie vastgesteld, dat klager een buitenhut bij de reisorganisator heeft geboekt en deze ook heeft gekregen. De commissie kan dan ook niet anders dan vaststellen, dat de door partijen gesloten overeenkomst door de reisorganisator op zichzelf naar behoren is uitgevoerd.   De klacht van klager heeft derhalve dan ook op zichzelf geen betrekking op het feit, dat hij geen buitenhut heeft gekregen, maar op het door een sloep vanuit zijn hut bijna volledig belemmerd uitzicht op zee.   Naar het oordeel van de commissie kan de aangegeven klacht geen doel treffen, nu door de reisorganisator niet is aangegeven, dat het uitzicht vanuit een buitenhut onbelemmerd zou zijn. In dit verband merkt de commissie voorts op, dat door de reisorganisator bij [reistips cruises] onder het hoofdstuk “Uw hut” duidelijk wordt vermeld, dat het kan voorkomen, dat een buitenhut een belemmerd uitzicht heeft. Naar het oordeel van de commissie was een buitenhut met een onbelemmerd uitzicht dan ook geen onderdeel van de door partijen gesloten overeenkomst.   Hoewel ook de commissie het op zichzelf betreurt, dat de cruise van klager in dit opzicht teleurstellend is geweest kan dit feit er te enen male niet toe leiden, dat de klacht gegrond moet worden verklaard, nu de reisorganisator in de uitvoering van de tussen partijen gesloten overeenkomst in objectieve zin niet is tekortgeschoten. Hetgeen klager ter verdediging van zijn standpunt heeft aangevoerd kan het gegeven oordeel van de commissie niet anders maken.   De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door klager verlangde wordt afgewezen.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 250,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 24 maart 2011.