Reiziger had recht om reis kosteloos te annuleren. Dat deel reis niet door kon gaan, komt voor rekening reisorganisator

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Zorgvuldigheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 46137

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 24 maart 2010via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 3 personen naar Thailand met verblijf in een hotel op basis van logies en ontbijt, voor de periode van 24 april 2010 t/m 9 mei 2010 voor de som van € 2.196,–.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij verwijzen naar ons klachtenformulier voor de commissie en naar onze brief van 22 mei 2010 aan de reisorganisator. Voor de geboekte rondreis in Thailand werd door het calamiteitenfonds 1 dag voor vertrek een dekkingsbeperking geven voor Bangkok. Eveneens stond op de site van het calamiteitenfonds dat de reis, indien die nog niet was aangevangen, kosteloos geannuleerd kon worden. Volgens de reisorganisator was kosteloos annuleren niet mogelijk omdat men de reis in omgekeerde volgorde zou maken. Wij hebben daartegen geprotesteerd. Wij zijn onder protest toch vertrokken. Wij zijn inderdaad niet meer in Bangkok geweest en in plaats daarvan in een hotel in Pattaya. De geplande excursies in Bangkok zijn niet doorgegaan en daar werden betaalde excursies voor aangeboden. Onze annulering is ten onrechte geweigerd.   Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Voor ons was Bangkok erg belangrijk. Wij hebben de reisorganisator gebeld en aangegeven dat wij wilden annuleren. Wij hebben niet gekozen voor een strandvakantie.   Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij verwijzen naar onze mail van 30 april 2010 aan klager en onze brief aan de commissie van 13 september 2010. Wij hebben besloten de reis doorgang te laten vinden met een aangepast programma. Er is besloten de reis in omgekeerde volgorde uit voeren. Wij achtten de kans meer dan reëel dat de laatste dagen van de reis een bezoek aan Bangkok wel mogelijk zou zijn. Daarom zijn wij van mening dat de ingestelde dekkingsbeperking geen geldige reden was tot kosteloze annulering van deze reis. Wij kregen geen alternatieven geboden voor de in Bangkok gemiste onderdelen. Conform de ANVR-reisvoorwaarden dragen de parijen ten tijde van een overmachtsituatie hun eigen kosten. Doordat wij deze kosten voor eigen rekening hebben genomen hebben wij klager aanzienlijke kosten bespaard.   Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Wij hebben de inschatting gemaakt dat de reis in omgekeerde volgorde gemaakt kon worden. De commissie houdt ons voor dat volgens de uitvoeringsinstructie van het calamiteitenfonds de consumenten, die onder de garantieregeling van het fonds een reis hadden geboekt – gedurende de looptijd van de dekkingsbeperking – voor vertrek hun reis kosteloos konden annuleren. Het klopt dat de uitvoeringsinstructie die inhoud had. Bangkok was echter niet het enige doel van de reis. De kans was groot dat Bangkok alsnog kon worden aangedaan. Wij hebben de inschatting gemaakt dat de beperking om Bangkok aan te doen eerder zou vervallen. Rond 30 april 2010 hebben wij besloten Bangkok niet aan te doen maar in plaats daarvan Pattaya.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   In eerste instantie is de vraag relevant of klager al of niet kosteloos had mogen annuleren. De commissie is van oordeel dat die vraag positief moet worden beantwoord. Onbetwist is dat klager een reis heeft geboekt die onder de garantieregeling van het Calamiteitenfonds viel. Gelet op de dekkingsbeperking van het fonds voor Bangkok had klager, in overeenstemming met de uitvoeringsinstructie van het fonds, het recht om kosteloos te kunnen annuleren. Het is niet duidelijk geworden waarom de reisorganisator deze uitvoeringsinstructie niet heeft gerespecteerd. De commissie verwijst hierbij ook naar artikel 9 lid 5 van de ANVR-reisvoorwaarden, waarin eveneens het recht op kosteloos annuleren ingeval van een dekkingsbeperking uitdrukkelijk is vastgelegd. In de gegeven omstandigheden is klager onder protest alsnog naar Thailand vertrokken. Daarbij heeft de reisorganisator aangevoerd dat zij heeft gekozen voor het uitvoeren van de rondreis in omgekeerde zin. Zij heeft de inschatting gemaakt dat Bangkok alsnog binnen de grenzen van de dekkingsbeperking kon worden aangedaan. De reisorganisator heeft daardoor bewust het risico genomen voor wat betreft het al of niet kunnen aandoen van Bangkok. Het staat de reisorganisator niet vrij de gevolgen van de achteraf foutieve inschatting aan klager toe te rekenen. Er is immers geen sprake van overmacht, maar van een eigen inschatting van reisorganisator. De commissie is van oordeel dat de reis van klager in negatieve zin is beïnvloed doordat het geplande verblijf van 4 nachten in Bangkok geen doorgang heeft gevonden en hij de geplande excursies niet heeft kunnen benutten. Klager heeft uiteindelijk 3 nachten in Pattaya doorgebracht, terwijl klager geen strandvakantie beoogde. De klacht komt voor toewijzing is aanmerking. Klager heeft recht op een financiële compensatie als na te melden.   De commissie acht de klacht derhalve gegrond.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 700,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 6 oktober 2010.