
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT02-0037
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een schriftelijk tussen partijen gesloten overeenkomst tot reparatie van een vaartuig, welke overeenkomst is gesloten op 3 mei 1999.
De consument heeft de prijs van € 226,89 (ƒ 500,–) voldaan.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 3 mei 1999 heeft de ondernemer de opdracht aanvaard om een einde te maken aan de lekkage in de luchtkast van de kajuitzeilboot van de consument tegen betaling van ƒ 500,–. Daartoe heeft de ondernemer in mei 1999 de vloer van de boven de luchtkast gelegen bun aangesmeerd. Daarvoor heeft de consument ƒ 200,– betaald. Toen gedurende de zomer bleek dat de lekkage voortduurde, heeft de ondernemer in mei 2000 de vloer van de bun op twee plaatsen opengemaakt en weer gedicht. Hiervoor heeft de consument ƒ 300,– betaald, waarmee de afgesproken ƒ 500,– was bereikt.
Tijdens het seizoen 2002 bleek dat het probleem nog steeds niet verholpen was. In september 2001 is vervolgens afgesproken dat de ondernemer het probleem zou verhelpen. Tevens werd afgesproken dat de winterstalling bij een andere ondernemer omgezet zou worden van een buitenstalling in een binnenstalling, ten einde reparatie mogelijk te maken. Over de reparatie zou nog overleg worden gevoerd, omdat de consument had ontdekt dat de lekkage van de luchtkast mogelijk niet vanuit de bun, maar vanuit het dek plaatsvond.
In maart 2002 heeft de ondernemer, buiten medeweten van de consument om, de doorvoer voor de buitenboordmotor in de bun opnieuw bekleed. Daarvoor heeft de consument niets betaald. Omdat de consument van mening was dat het probleem hiermee niet opgelost zou zijn, heeft de consument de ondernemer opnieuw aangeschreven. Vervolgens heeft de ondernemer met een waterslang bekeken waar de lekkage vandaan komt en geconstateerd dat die inderdaad van boven komt. De ondernemer heeft daarna medegedeeld niets meer te zullen doen, omdat het een nieuwe lekkage betreft.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument stelt dat de ondernemer niet heeft geconstateerd dat de bodem van de bun lekte, maar dat er zwart water uit de luchtkast kwam toen het dopje van de luchtkast werd losgemaakt. De ondernemer heeft vervolgens gezegd dat hij dat zou repareren voor ƒ 500,–. Voor de consument was zodoende evident dat de afspraak was dat er geen water meer uit de luchtkast zou komen. Een andere afspraak zou voor de consument ook niet logisch zijn geweest. Er is dus niet afgesproken dat alleen de bodem zou worden vervangen.
Omdat de ondernemer bij het aanvaarden van de opdracht een resultaatverbintenis is aangegaan, verlangt de consument dat de ondernemer de lekkage wegneemt, de rot in de luchtkast en de bunvloer wegneemt door middel van nieuwe bekleding en een nieuwe bunvloer en daarnaast de scheuren in de voorzijde van de luchtkast wegneemt. In geval van reparatie wenst de consument controle achteraf van een deskundige van de commissie. Indien de ondernemer niet meer wenst te repareren, verlangt de consument schadevergoeding waarbij rekening gehouden moet worden de onverkoopbaarheid van het schip op dit moment, de investeringen van de consument in zijn schip (rondom geschilderd/nieuwe buitenboordmotor) en de overige schade (winterberging binnen).
Standpunt van de ondernemer
Ter zitting heeft de ondernemer het volgende aangevoerd.
De ondernemer stelt dat hij geen keuring heeft gedaan, maar een algemene inspectie. De constateringen zijn mondeling aan de consument medegedeeld. Er is niets op papier gezet. Geconstateerd is dat de bodem van de bun lekte. Afgesproken is vervolgens dat er een nieuwe polyester bodem in gezet zou worden. Deze reparatie is goed gedaan.
De ondernemer heeft geen andere lekkage geconstateerd. De ondernemer heeft de consument er wel attent op gemaakt dat er ergens anders ook een lekkage zou kunnen zijn.
Deskundigenrapport
De door de Commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Gebleken is dat zich water verzamelt in het achterschip onder de dubbele bodem. Dit water hoopt zich op achter het tussenwrang. Waar het water precies vandaan komt, is niet vastgesteld daar dan een algeheel onderzoek zou moeten plaatsvinden naar de oorzaak en problematiek daarvan. Uit de voorlopige inspectie is wel gebleken dat het verzamelde lekwater daar niet thuishoort en dat er wellicht meer problemen zijn, dan zich in eerst instantie laat aanzien. Dit is pas vast te stellen door middel van destructief onderzoek. Dit betekent voorts dat o.a. een deel van de dubbele bodem in het achterschip, alsmede de tussenschotten aan het einde van de hondenkooi aan stuurboordzijde en bakskist aan bakboordzijde uitgenomen zullen moeten worden om vast te stellen wat precies als gevolg van inwatering en broei is aangetast. Op voorhand valt nu al vast te stellen dat de aanvankelijke reparatiekosten ad ƒ 500,– (€ 226,89) lang niet toereikend zullen zijn om de kosten te zullen dekken.
De deskundige stelt vast dat de reparaties die verricht zijn, niet afdoende zijn uitgevoerd. Herstel is mogelijk, mits door een vakman uitgevoerd. De kosten hiervan zijn op voorhand niet in te schatten.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt allereerst vast dat partijen hun afspraak over de reparatie niet op schrift hebben gezet. Verder stelt de commissie vast dat partijen van mening verschillen over de gemaakte afspraak. De consument heeft gesteld dat overeengekomen is dat de reparatie zodanig zou zijn dat de luchtkast niet meer zou lekken. De ondernemer stelt daarentegen dat slechts overeengekomen is dat de bodem van de bun zou worden vernieuwd.
Uit het deskundigenrapport blijkt dat de luchtkast nog steeds lekt, hetgeen ook door beide partijen erkend wordt. Hieruit kan echter niet worden geconcludeerd, voor zover de deskundige dat heeft gedaan, dat de ondernemer de reparatie niet goed heeft uitgevoerd, nu tussen partijen juist verschil van mening bestaat over de inhoud van de reparatieovereenkomst.
Omdat partijen niets op schrift hebben vastgelegd, is het voor de commissie niet meer na te gaan wat de inhoud van de reparatieovereenkomst was. Dit dient voor risico van de consument te komen, nu deze als eisende partij zijn stelling omtrent de inhoud van de overeenkomst onvoldoende heeft onderbouwd. Bovendien stelt de commissie vast dat de consument bewust heeft afgezien van een officiële keuring en daarmee het risico genomen heeft dat het vaartuig gebreken zou vertonen die bij een oppervlakkige beschouwing niet te constateren zijn.
Aan de andere kant stelt de commissie ook vast dat de ondernemer aan de consument onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat de uitgevoerde reparatie geen lekvrije luchtkast garandeerde. De commissie acht aannemelijk geworden dat de consument anders de opdracht tot reparatie niet zou hebben gegeven. Nu dit van een professionele wederpartij als de ondernemer wel verwacht had mogen worden, acht de commissie het redelijk om de ondernemer te verplichten het bedrag ad ƒ 500,– (€ 226,89) terug te betalen aan de consument. Hierna zijn partijen over en weer niets meer jegens elkaar verplicht.
De commissie geeft beide partijen mee om afspraken voortaan schriftelijk vast te leggen.
Op grond van het bovenstaande acht de commissie de klacht van de consument gegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 226,89. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 19 december 2002.