Reparatie schroefas: consument geen schade geleden. Schade bij tewaterlating: onduidelijke afspraak; verantwoordelijkheid eigenaar om aanwezig te zijn.

  • Home >>
  • Waterrecreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT03-0006

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een schriftelijk tussen partijen gesloten overeenkomst tot het repareren van het vaartuig van de consument, welke overeenkomst is gesloten op 15 oktober 2002.
 
De consument heeft een bedrag van € 2.801,85 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
 
De consument heeft op 20 november 2002 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De klacht heeft betrekking op een tweetal door de ondernemer uitgevoerde reparaties. Betreffende de reparatie aan de keerkoppeling staat de consument op het standpunt dat het aantal uren dat daarvoor in rekening is gebracht, te weten 4 tot 5 uur, te hoog is. Bovendien zijn een aantal in rekening gebrachte onderdelen veel hoger geprijsd dat de door de importeur van deze onderdelen afgegeven en gehanteerde adviesprijzen.
Ten aanzien van de reparatie van de schroefas stelt de consument allereerst dat deze reparatie niet nodig was, omdat achteraf is komen vast te staan deze as helmaal niet krom was, zoals de ondernemer wel beweerde. Bovendien is de nieuwe as door de ondernemer niet goed uitgelijnd, zodat de consument dat opnieuw heeft moeten laten doen. Daarnaast verwijt de consument de ondernemer dat hij er niet op gewezen heeft dat bij de tewaterlating van het vaartuig na de reparatie van de schroefas en na werkzaamheden aan de huiddoorvoer in het algemeen, iemand aanwezig moet zijn op de boot om te controleren of er geen lekkage is. Daardoor trof de consument de boot in zinkende staat aan. Het bleek dat, tegen de afspraken in, het rode beschermlipje nog om de rubberafdichting van de schroefas zat. De dag erna bleek dit nog niet alles te zijn. Tijdens een boottocht maakte de boot weer water. Nu bleek dat de slangklem om de rubberafdichting van de asdoorvoer te groot was voor de doorsnede van het rubber, waardoor de klem niet genoeg aangedraaid kon worden.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Het rode montagelipje is alleen ter bescherming van de rubbers. Bij de tewaterlating moet het lipje losgemaakt worden, maar dat heeft de ondernemer nagelaten. Dat de ondernemer, zoals ter zitting is gebleken, het lipje in eerst instantie eruit heeft gehaald en er vervolgens weer in heeft gedaan, mag volgens de instructie niet.
De instructie voor de tewaterlating is niet door de ondernemer, maar door de consument gegeven. 
 
In juni 2002 is de schroefas nog gecontroleerd. Toen is er slechts een kleine afwijking gemeten. Toen de ondernemer naar de as is gaan kijken, heeft hij gezegd dat de as krom was en dat deze vervangen moest worden. Achteraf blijkt dat de as helemaal niet krom is. De ondernemer had de as ook binnen in het schip kunnen meten.
De schroefas is verder niet in het water uitgelijnd, zoals had moeten gebeuren. De consument is daar ook niet op gewezen.
 
De consument betwist ten slotte al hetgeen de ondernemer schriftelijk heeft aangevoerd.
 
De consument verlangt creditering van de factuur voor de reparatie van de schroefas en verrekening van de factuur voor de keerkoppeling met de kosten van de vervolgschade, de herstelschade (incl. het opnieuw uitlijnen), de meerprijs van een aantal onderdelen voor de keerkoppeling, de inkomstenderving en de overige gemaakt kosten (zoals de onnodige transportkosten). De totale door de consument gemaakte kosten bedragen € 1.389,51 (ex PM posten). 
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Voorafgaand aan de reparatie van de keerkoppeling is telefonisch een zeer ruwe schatting van de tijd gemaakt die nodig zou zijn voor alleen de reparatie van de keerkoppeling. Over de prijs van de onderdelen is niet gesproken c.q. niets afgesproken. Een en ander is ook gefaxt aan de consument. Omdat de consument aangaf de week er op weer te moeten zeilen, heeft de ondernemer gedurende de reparatie zelf de beslissing genomen om een paar kleine onderdelen, die op dat moment niet op voorraad waren bij de importeur, via een ander kanaal te betrekken. Dit heeft een marginale verhoging opgeleverd van € 18,54 op een factuur van meer dan € 1.950,–.
Dat voor de reparatie van de keerkoppeling minder dan 4-5 uur nodig is, betwist de ondernemer. Het is zeer specialistisch en secuur werk, waarvoor de keerkoppeling helemaal uit en in elkaar gezet moet worden en daarna getest moet worden.
Ten aanzien van de schroefas heeft de monteur van de ondernemer duidelijk aan de consument laten zien dat deze vreemd deed indien de schroefas met de hand werd rondgedraaid. Door tikken en zichtbare slingering leek het zeer aannemelijk dat de as niet meer zuiver recht was. Met de consument is vervolgens overlegt hoe een en ander het beste aangepakt kan worden. Prijstechnisch en qua tijdsbesteding was het interessanter om direct over te gaan tot vervanging van de as in plaats van eerst te laten controleren of de as daadwerkelijk krom is.
Afgesproken was dat de reparatie van de schroefas zou plaatsvinden in Scheveningen, doch pas een paar dagen voordat dit zou gebeuren, berichtte de consument dat de reparatie in IJmuiden moest plaatsvinden. De monteur heeft de consument ter plaatse verteld dat er altijd iemand aanwezig moet zijn om het schip te inspecteren op waterdichtheid als het schip na de reparatie te water zou gaan. De consument heeft toen toegezegd dat hij persoonlijk aanwezig zou zijn. De monteur heeft de consument ook uitgelegd hoe hij de nieuw gemonteerde schroefasgland zelf moest ontluchten. Om dit ontluchten eenvoudiger te doen verlopen, heeft de monteur het rode montagelipje laten zitten. Achteraf is gebleken dat de consument niet aanwezig was bij het te water laten van de boot en er dus blijkbaar niet gecontroleerd is op lekkages. Als dat wel gebeurd was, zou de lekkage direct geconstateerd zijn en alle problemen van water in het schip voorkomen zijn.
 
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
In eerste instantie is het rode montagelipje er uit gehaald en er daarna weer ingezet.
 
Binnen in het schip kan de schroefas slechts voor een deel worden gemeten. Dat zegt verder niets. Wat betreft de uitlijning is de ondernemer er van uitgegaan dat het uitlijnen op het droge voldoende zou zijn en als dat niet zo zou zijn, hij dit van de consument wel zou horen.
 
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Betreffende de reparatie van de keerkoppeling stelt de commissie vast dat navraag bij de importeur van de onderdelen de commissie heeft geleerd dat het verschil tussen de door de importeur gehanteerde adviesprijzen en de door de ondernemer in rekening gebrachte prijzen voor de onderdelen die voor de reparatie zijn gebruikt, ongeveer € 16,– bedraagt. Daarbij zij opgemerkt dat de importeur de prijzen van een aantal onderdelen in 2003 heeft verlaagd, terwijl de reparatie is uitgevoerd in 2002. Het geconstateerde verschil tussen de in rekening gebrachte prijzen en de adviesprijzen van de importeur is zodanig gering, dat niet gesproken kan worden van onredelijke prijzen.
Voor zover de consument zich beklaagt over het aantal uren dat in rekening is gebracht, is de commissie van oordeel dat de consument dit niet, althans onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, mede in aanmerking genomen het gemotiveerde verweer van de ondernemer daaromtrent, welke de commissie aannemelijk voorkomt.
 
Onduidelijk is wat partijen hebben afgesproken over de reparatie van de schroefas, omdat partijen dit niet op papier hebben gezet. Voor de commissie is een en ander zodoende niet met zekerheid na te gaan. Wel wordt als vaststaand aangenomen – daar dit onvoldoende weersproken is – dat er gerede aanleiding was om te veronderstellen dat er sprake was van een kromme as. Met het meten van de schroefas binnen in het schip had hieromtrent geen zekerheid verkregen kunnen worden, omdat daarmee slechts een te klein deel van de schroefas gemeten had kunnen worden. Om de zekerheid wel te kunnen verkrijgen, had de schroefas zodoende naar een machinefabriek gebracht moeten worden om de as te laten uitklokken. Dat zou, zoals de ondernemer in dit geval voldoende aannemelijk heeft gemaakt, in dit geval in ieder geval evenveel kosten met zich mee hebben gebracht als het direct vervangen de schroefas door een nieuwe. Dat leidt tot de conclusie dat de ondernemer mogelijk minder stellig had moeten zijn in zijn diagnose betreffende de schroefas, maar dat de consument hierdoor geen schade heeft geleden, zodat de klacht van de consument hieromtrent wordt afgewezen.
 
Uit het verhandelde ter zitting is wel gebleken dat de uitlijning van de schroefas alleen op het droge is geschied, terwijl hiermee niet volstaan kan worden. De fijnuitlijning dient in het water te gebeuren. De ondernemer heeft dit niet gedaan en de consument er ook niet op gewezen dat de uitlijning mogelijk niet voldoende zou zijn. Nadat de consument de ondernemer heeft bericht dat de uitlijning niet voldoende was, heeft de ondernemer ook niet aangeboden de uitlijning alsnog in het water uit te voeren. De door de consument gemaakte kosten voor de uitlijning bij een derde zouden daarmee toewijsbaar zijn, doch de consument heeft geen facturen daaromtrent overgelegd, zodat de commissie de vergoeding naar redelijkheid en billijkheid vaststelt op een bedrag van € 200,–.
 
Wat betreft de tewaterlating is eveneens onduidelijk wat partijen hebben afgesproken. De mondelinge verklaring van de consument staat lijnrecht tegenover die van de ondernemer. Bij gebreke van duidelijkheid omtrent hetgeen partijen hebben afgesproken over de tewaterlating dient het uitgangspunt naar het oordeel van de commissie te zijn dat het de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het schip is om aanwezig te zijn, of zich althans te laten vertegenwoordigen, bij de tewaterlating van zijn schip. Daarnaast overweegt de commissie dat het terugzetten van het in eerste instantie verwijderde montagelipje niet schadelijk is. De klacht betreffende de tewaterlating acht de commissie daarmee niet voor toewijzing vatbaar.
 
Op grond van het bovenstaande acht de commissie de klacht van de consument ten dele gegrond. De commissie ziet daarin aanleiding de behandelingskosten die de ondernemer dientengevolge dient te betalen aan de commissie te matigen met 50%.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 200,–. Dit bedrag wordt verrekend met het depotbedrag, zoals onderstaand staat vermeld.
 
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
  
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
 
Een bedrag van € 315,– wordt overgemaakt aan de consument.
Een bedrag van € 2.411,85 wordt overgemaakt aan de ondernemer.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 23 oktober 2003.