Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Informatie
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
133000/171887
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De sportschool is tijdelijk gesloten wegens de overheidsmaatregelen omtrent Covid-19. De consument heeft een voucher gekregen om de gemiste maanden te compenseren, maar haar is niet verteld op welke manier zij deze kan inwisselen. De consument wenst restitutie van de betaalde contributies en extra schadevergoeding. De ondernemer heeft geen verweer ingediend. De commissie wijst de eis van de consument toe, nu deze niet is weersproken. Tevens beslist de commissie dat er in dit geval een extra vergoeding toegekend dient te worden in verband met de wijze waarop de ondernemer jegens de consument heeft gehandeld omtrent de communicatie. De commissie verklaart de klacht daarom gegrond en wijst een vergoeding voor de te veel betaalde contributie alsmede een vergoeding op basis van redelijkheid en billijkheid toe.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 november 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het geven van toegang tot het de fitnessclub van de ondernemer met gebruikmaking van de daar aanwezige apparaten tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 26,98 per vier weken.
De overeenkomst is ingegaan levering vond plaats op of omstreeks 24 november 2019.
Het geschil betreft de vraag of de door de ondernemer geboden compensatie redelijk is.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Vanwege de tijdelijke sluiting van de sportschool vanwege de coronapandemie heeft de consument compensatie toegezegd gekregen. Deze is erg laat ontvangen. Deze toezegging is 12 mei 2021 gedaan en sindsdien werd telkens meegedeeld dat de consument een voucher via een e-mail zou ontvangen, waarmee hij de compensatie kon effectueren.
Uiteindelijk heeft de consument de e-mail ontvangen met een formulier dat hij meteen heeft ingevuld. Hij zou meer informatie krijgen als dit verwerkt zou zijn.
De consument heeft zoveel tijd aan het regelen van de compensatie besteed dat hij volgens hem aanspraak kan maken op extra compensatie.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De sportschool ging dicht, maar het abonnement liep door. Daarna zou een en ander gecompenseerd worden.
De consument heeft uiteindelijk een voucher ter compensatie ontvangen. Het was echter niet duidelijk hoe hij hier gebruik van kon maken. Daarom heeft de consument er geen gebruik van kunnen maken.
De consument heeft voor tweeëntwintig weken ten onrechte contributie betaald. Bovendien heeft de consument veel ongemak en ergernis ervaren, terwijl hij ook veel tijd heeft moeten steken in de correspondentie en de verdere contacten met de ondernemer.
De consument verlangt een financiële compensatie ten bedrage van in totaal € 229,33.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De coronapandemie heeft het voor de ondernemer onmogelijk gemaakt om de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Toegang tot de sportschool was op grond van overheidsmaatregelen niet mogelijk. In die situatie kon ook van een consument niet afgedwongen worden dat de contractuele verplichtingen, betaling van de contributie, nagekomen werden.
Daarmee kon de consument in principe aanspraak maken op terugbetaling van contributie over de periode dat de sportschool gedwongen gesloten was.
Gelet op de bijzondere situatie zijn tussen veel sportscholen en hun leden in onderling overleg afspraken gemaakt die in een andere, voor de getroffen ondernemers iets minder ingrijpende manier van compensatie voorzien.
Ook de ondernemer heeft afwijkende compensatiemogelijkheden voorgesteld, waarbij de wijze van communiceren naar de leden toe niet uitblonk in duidelijkheid.
Uiteindelijk is de consument gecompenseerd in de vorm van een voucher. Uit de correspondentie tussen partijen lijkt het erop dat de ondernemer niet erg bereidwillig is geweest om de verstrekte voucher ook daadwerkelijk in enige vorm van compensatie om te zetten.
Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer daarmee het daadwerkelijk compenseren van de consument gefrustreerd.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De commissie zal daarom de compensatie in de vorm van een voucher omzetten in een financiële compensatie in de vorm van terugbetaling van de contributie voor tweeëntwintig weken, hetgeen waarop de consument vanwege het niet gebruik kunnen maken van de faciliteiten recht had.
De contributie bedroeg € 26,98 per vier weken, zodat de ondernemer aan de consument € 148,39 dient te betalen.
De commissie is van oordeel dat de door de coronapandemie geschapen situatie zodanig exceptioneel was dat begrip getoond mag worden voor uitblijven van snelle en adequate antwoorden van een ondernemer. Desalniettemin is de (afwezigheid van) communicatie van de zijde van de ondernemer zodanig, dat de ondernemer tekort is geschoten in hetgeen van een redelijk handelend ondernemer verwacht mocht worden. Daarbij betrekt de commissie dat de ondernemer onderdeel vormt van een groep sportscholen met professionele ondersteuning, die desgevraagd snel had moeten kunnen voorzien in deugdelijke en goed onderbouwde adviezen en standaardoplossingen.
De commissie acht daarom, hoewel de consument onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij vermogensschade heeft geleden, een beperkte vergoeding voor de door de consument vanwege de lange tijd dat de consument op een oplossing van de zijde van de ondernemer heeft moeten wachten alleszins redelijk.
De commissie bepaalt de hoogte van die vergoeding in redelijkheid en billijkheid op € 25,–.
De ondernemer dient in totaal aan de consument € 173,39 te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 173,39. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit de heer mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, J.G. Boelens, MSm, mr. J.M.A. van Haren, leden, op 27 juni 2022.