Commissie: Verhuizen
Categorie: Verhuizing
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VER07-0017
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in mei 2006 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van een verhuizing van [de woonplaats] naar [het buitenland], tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.200,–. De verhuizing heeft plaatsgevonden op 22 juni 2006. De consument heeft op 30 september 2006 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ik heb de ondernemer uitdrukkelijk gewezen op de aanwezigheid van twee modelboten, die door mijn overleden vader zijn gebouwd en die buiten de marktwaarde voor mij een grote emotionele waarde hebben. Een van die boten is met de verhuizing meegekomen, de andere is verdwenen. De verhuizing is in twee tranches uitgevoerd doordat de ondernemer een fout had gemaakt bij de schatting van de hoeveelheid te vervoeren goederen. Bij de eerste tranche bevonden zich de twee boten en ik weet zeker dat deze in de container zijn gegaan. Enkele verklaringen van familieleden bevestigen dit. Bij de eerste tranche was geen paklijst aanwezig, bij de tweede tranche heeft de ondernemer buiten mijn aanwezigheid een paklijst opgemaakt, die ik niet kende en die ik niet heb ondertekend. Later is mij gebleken dat op die paklijst een boot voorkwam. Echter, bij de tweede lading, die later is verzonden dan de eerste, was ook geen boot aanwezig. Wel zaten er in de container aan aantal dozen die niet van mij zijn. Wat er gebeurd is kan ik niet nagaan. De verhuizer heeft zijn aansprakelijkheid afgewezen, naar mijn mening ten onrechte omdat ik er absoluut zeker van ben dat beide boten met de eerste lading zijn meegegaan. Toen ik na enkele maanden in de opslag in [het buitenland] de grote doos waar beide boten in moesten zitten controleerde, bleek er slechts één boot aanwezig te zijn. Het is uitgesloten dat de boot tijdens die opslag is ontvreemd, want er waren geen sporen van braak te zien. De ondernemer is aansprakelijk voor de door mij geleden schade. Ik begroot deze op een bedrag van € 15.000,–. Ik niet weet wat de marktwaarde van de boot is. Wel weet ik dat mijn vader er twee jaar minutieus aan heeft gewerkt. De consument verlangt een vergoeding van € 15.000,–, althans een door de commissie naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen vergoeding. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben de inboedel van de consument voor de verhuizing getaxeerd in verband met de verzekering. De inboedel is voor € 100.000,– verzekerd. Bij mijn herinnering was ten tijde van de taxatie niet de modelboot aanwezig waarvan de consument zegt dat deze niet in [het buitenland] is gearriveerd en waarvan mij ter zitting een foto is getoond. Andere medewerkers hebben hetzelfde gezegd. Dat wij tekortgeschoten zouden zijn in onze zorgverplichting met betrekking tot de goederen van de consument betwisten wij dan ook. Het kan heel goed zijn dat de boot nooit met de verhuizing is meegegaan en dat de consument zich dus vergist. De verzekeringmaatschappij wil geen vergoeding toekennen, omdat er geen zekerheid is dat de boot tijdens de verhuizing is verdwenen. De boot die ik hier op de foto zie is naar mijn mening zeker geen € 15.000,– waard. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter voorkoming van geschillen over de omvang van de vervoerde zaken is het verstandig dat er van te voren een paklijst wordt opgemaakt die door beide partijen wordt ondertekend. In principe valt het opmaken van een dergelijke paklijst onder de verantwoordelijkheid van de ondernemer als de deskundige partij. Bij het ontbreken van een paklijst wordt het namelijk voor een consument wel uiterst moeilijk om te bewijzen dat bepaalde zaken ontbreken. De commissie is dan ook van oordeel dat wanneer een consument redelijk aannemelijk maakt dat bepaalde zaken aan de verhuizer zijn meegegeven en de verhuizer kan het tegendeel niet aantonen aan de hand van een paklijst, het voordeel van de twijfel aan de consument toekomt. In dit geval heeft de consument naar het oordeel van de commissie met zijn eigen verklaring en met die van enkele familieleden die van het inpakken van de boedel getuige zijn geweest, alsmede door het overleggen van foto’s, voldoende aannemelijk gemaakt dat tot de verhuisboedel twee modelschepen behoorden. De ondernemer heeft van het tegendeel geen afdoende bewijs geleverd. De ondernemer is derhalve gehouden de waarde van de verdwenen boot te vergoeden. De waarde van een modelboot, die is samengesteld uit een bouwpakket zoals ter zitting is gebleken, is lastig vast te stellen. Emotionele waarde kan niet meetellen omdat deze voor een verhuizer niet voorzienbaar is. De vader van de consument heeft de boot kennelijk in zijn vrije tijd gebouwd, zodat de bouwtijd evenmin een aanknopingspunt voor een waardebepaling vormt. Derhalve stelt de commissie, rekening houdend met alle haar gebleken omstandigheden de door de consument geleden en door de ondernemer te vergoeden schade vast op het hierna te noemen bedrag. Het door de consument genoemde bedrag van € 15.000,– acht de commissie veel te extreem. Het valt niet aan te nemen dat een uit een bouwpakket vervaardigd modelzeilschip, met hoeveel zorg dit ook is samengesteld, een dergelijk hoog bedrag kan opbrengen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.000,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 200,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 4 oktober 2007.