Risico voor pakket ligt bij consument na bezorging aan zijn collega

De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Aansprakelijkheid    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 15296/22874

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument heeft bij de ondernemer een laptop besteld die vervolgens door de onjuiste persoon in ontvangst is genomen. Nadat deze persoon het pakket heeft weggezet, was het ineens weg. De consument verlangt alsnog levering van het bestelde product. De ondernemer geeft aan dat als plaats van levering het adres geldt dat de consument aan de ondernemer heeft doorgegeven. In de van toepassing zijnde voorwaarden is niet opgenomen dat de levering aan een specifieke persoon moet plaats vinden. De ondernemer geeft aan haar verplichtingen ten opzichte van de consument te hebben voldaan. De commissie oordeelt dat bij afgifte op het eigen bedrijf van de consument verwacht mag worden dat de daar aanwezige collega aangewezen is om het pakket in ontvangst te nemen. Daarmee is het risico voor het pakket naar het oordeel van de commissie overgegaan op de consument. De consument geeft duidelijk aan dat het pakket bezorgd is aan zijn collega. Het pakket is daarmee buiten de macht van de vervoerder geraakt en via de collega in de macht van de consument gekomen. De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 1 oktober 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van Apple MacBook Pro 13.3 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.597,91.

De levering vond plaats op of omstreeks 2 oktober 2019.

Het geschil betreft de vraag of het risico voor het geleverde product is overgegaan op de consument.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft bij de ondernemer een laptop besteld. Daarbij is aangegeven op welk adres en aan wie het apparaat geleverd mocht worden. De laptop is geleverd, maar niet afgeleverd aan de persoon wiens naam de consument heeft opgegeven.

De andere persoon heeft voor ontvangst getekend en het apparaat weggezet. De dag erop was het pakket weg. De consument heeft echter niet voor niets de naam van een specifieke persoon doorgegeven, die het pakket in ontvangst mocht nemen.

De consument heeft aangegeven dat hij meerdere malen gemaild heeft, waarbij de ondernemer heeft aangegeven niets te kunnen doen. Er wordt volgens de ondernemer niet aan een persoon geleverd, maar aan een adres. Verder heeft de consument geen reactie gehad op zijn ingebrekestelling.

De persoon die het heeft aangenomen was niet bevoegd om voor de consument een pakket aan te nemen. Daarnaast heeft de consument niet voor niets de persoon erop gezet aan wie het pakket afgeleverd kon worden. De consument was zelf de dag van levering afwezig.

De consument verlangt alsnog levering van het bestelde product.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op bestellingen via de webshop van de ondernemer zijn de ‘Algemene voorwaarden [naam ondernemer] winkels, webshop en outlet’ en ‘Algemene Voorwaarden Thuiswinkel’ van toepassing. In de Algemene voorwaarden [naam ondernemer] winkels, webshop is opgenomen: “Als je een product koopt bij [naam ondernemer] kun je dit op het door jou gewenste adres in Nederland laten bezorgen”. In artikel 13 lid 2 van de Algemene Voorwaarden Thuiswinkel is bepaald dat als plaats van levering het adres geldt dat de consument aan de ondernemer kenbaar heeft gemaakt. In de van toepassing zijnde voorwaarden is niet opgenomen dat de levering aan een specifieke persoon dient plaats te vinden.

De consument kan dergelijke voorwaarden niet eenzijdig wijzigen. Bovendien blijkt uit de bestelling van de consument op geen enkele manier dat hij een van de van toepassing zijnde voorwaarden afwijkende afspraak wilde maken met de ondernemer. Bij de bestelling moet altijd een naam bij het afleveradres worden ingevuld. De van toepassing zijnde voorwaarden blijven hierdoor onveranderd.

De ondernemer is niet akkoord gegaan met een wijziging van de plaats van levering van een adres naar een persoon. Voor de bestelling van de consument geldt dus, net zoals bij andere bestellingen, dat de plaats van levering het adres is dat aan de ondernemer kenbaar is gemaakt. Verder is in artikel 7:11 lid 1 BW bepaald dat de zaak voor het risico van de koper komt “vanaf het moment dat de koper of een door hem aangewezen derde, die niet de vervoerder is, de zaak heeft ontvangen”. De bestelling is aangenomen door een persoon die aanwezig was op het opgegeven adres. Dit wordt ook bevestigd door de consument. Daarnaast blijkt dit uit het nader onderzoek door de vervoerder dat ook uit de locatiegegevens van de chauffeur volgt dat de bestelling is geleverd. Dit bericht is op 10 oktober 2019 gedeeld met de consument. De bezorger van [vervoerder], die de bestelling heeft geleverd, mocht erop vertrouwen dat deze persoon door de consument aangewezen was om de bestelling in ontvangst te nemen, aangezien deze persoon aanwezig was op het door de consument opgegeven adres en geen sprake was van omstandigheden die op het tegendeel duidden. Dit volgt ook uit het bericht van de consument aan de ondernemer van 4 oktober 2019, waarin hij aangeeft dat de persoon die de bestelling heeft aangenomen een collega van hem is.

Het risico voor de zaak is vanaf het moment van het in ontvangst nemen van de bestelling door de collega van de consument overgegaan op de consument, op grond van het bepaalde in artikel 7:11 lid 1 BW. Dat de bestelling na het in ontvangst nemen niet terug te vinden is, komt voor rekening en risico van de consument.

Concluderend, de ondernemer heeft aan haar verplichtingen ten opzichte van de consument voldaan.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Artikel 7:11 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek luidt:
Bij een consumentenkoop waarbij de zaak bij de koper wordt bezorgd, is de zaak voor het risico van de koper vanaf het moment dat de koper of een door hem aangewezen derde, die niet de vervoerder is, de zaak heeft ontvangen.

De Memorie van Toelichting op dit artikel luidt:
In het eerste lid is de hoofdregel neergelegd dat de zaak wordt bezorgd bij de koper. In dat geval gaat het risico over wanneer de consument of de door hem aangewezen derde – bijvoorbeeld een familielid – de zaak heeft ontvangen.

De consument heeft in correspondentie met de ondernemer aangegeven dat het pakket op zijn bedrijf bezorgd is en dat het in ontvangst is genomen door een collega van hem. De consument heeft tevens aangegeven dat het pakket besteld is op de naam van zijn compagnon, zodat het enkel aan die compagnon geleverd had mogen worden.

Uit de tekst van de wet en van de Memorie van Toelichting daarop blijkt, dat het risico voor een product niet alleen overgaat bij afgifte aan de consument zelf, maar ook bij afgifte aan een daartoe aangewezen derde.

In het geval van levering aan een woonadres wordt een familielid geacht een door de consument aangewezen derde te zijn. De commissie is van oordeel dat analoog daaraan bij afgifte op het eigen bedrijf van een consument een daar aanwezige collega geacht mag worden door de consument aangewezen te zijn om een pakket in ontvangst te nemen. Daarmee is het risico voor het pakket naar het oordeel van de commissie overgegaan op de consument.

De consument doet er een beroep op dat de collega niet bevoegd was het pakket namens hem of namens zijn collega in ontvangst te nemen. In de door de consument geschetste situatie is echter tenminste de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid aanwezig. Daarmee kan de consument geen beroep doen op de afwezigheid van die bevoegdheid.

Ten overvloede is de commissie van oordeel dat, als het risico niet over gegaan zou zijn, de consument daar in redelijkheid geen beroep op kan doen. Door de consument wordt immers uitdrukkelijk erkend dat het pakket bezorgd is en door een collega voor de consument is aangenomen. Het pakket is daarmee buiten de macht van de vervoerder (en de ondernemer) geraakt en via de collega in de macht van de consument gekomen. Het is in strijd met de redelijkheid en de billijkheid als in die situatie het risico voor het pakket nog bij de ondernemer zou berusten.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr. S.L.R. van Nuijs en mr. A.J.E. Weijenborg-Meiss, leden, op 9 november 2020.