Saildrive defect. Bewijslast ligt bij huurder schip

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Pleziervaartuigen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT08-0053

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil heeft betrekking op de huur van vaartuig. De huurovereenkomst is gesloten op 21 juli 2008. De huurperiode was van 11 september 2008 t/m 14 september 2008.   Klager heeft de klacht op 22 september 2008 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument is vrijwel geheel op zeil naar Terschelling gevaren. De volgende dag reageerde de schroef niet op een commando vooruit van de gashandel. Doordat de schroef niet reageerde raakte het schip de bodem en brak het kwadrant in tweeën. De consument heeft onder water het roerblad en de schroef geïnspecteerd en geen onvolkomenheden vastgesteld. Vrijwel geheel zeilend en op het noodroer heeft de consument het schip teruggevaren naar Volendam. De consument stelt dat de ondernemer hem een ondeugdelijk schip ter beschikking heeft gesteld, namelijk een schip met een niet goed werkende gashandel. Omdat de consument weinig op de motor heeft gevaren is het defect aan de saildrive ontstaan voordat de consument het ter beschikking gesteld kreeg. De ondernemer heeft het betreffende schip na terugkomst in Volendam en vrijwel direct nadat de consument was vertrokken, uit het water gehaald. Volgens de ondernemer heeft een stuk touw in de schroef de problemen veroorzaakt. De consument betwijfelt dat. Op de foto’s die de ondernemer heeft gemaakt, zit het touw op frivole wijze om de schroef. Uit ervaring weet de consument dat een stuk touw in de schroef al gauw leidt tot onbalans en trillingen, maar daar heeft de consument niets van gemerkt. Een stuk touw slaat ook volledig vast om de schroef en is alleen met veel moeite te verwijderen. De ondernemer heeft nadat het stuk touw verwijderd was met het schip gevaren en vastgesteld dat de schroef niet correct reageerde op commando’s van de gashandel. Daaruit blijkt dat het touw niet de oorzaak is van het niet reageren van de schroef in Terschelling. Dat de saildrive geslipt zou hebben tijdens het op de motor varen van het schip van Terschelling terug naar Volendam, is ook onjuist. De consument heeft, met uitzondering van het aandoen van de haven van Makkum en Volendam en tijdens het passeren van de sluizen, de afstand van Terschelling naar Volendam zeilend afgelegd. Verder betwijfelt de consument of het kwadrant wel gebroken zou zijn als het kwadrant niet zou zijn gemodificeerd en er geen gietfouten in gezeten zouden hebben.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   In Terschelling is de schroef onder water met duikbril geïnspecteerd. Er zat toen geen touw om de schroef.   De consument verlangt teruggave van de ingehouden borg groot € 1.000,–.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De donderdagavond 11 september 2008 heeft de consument het schip in ontvangst genomen en is naar Terschelling gevaren. De consument heeft dus in ieder geval op de motor de haven verlaten. In Enkhuizen en in Den Oever heeft hij een sluis moeten passeren, eveneens op de motor. De consument heeft de motor ook moet gebruiken toen hij de haven van Terschelling binnenkwam. Bij al dit motorgebruik heeft de consument geen klachten gehad, anders had hij de ondernemer daarvan telefonisch op de hoogte moeten stellen. Bij het verlaten van de haven in Terschelling is de consument achteruit de box uit gevaren. Toen de motor in zijn ‘vooruit’ werd gezet, heeft de schroef niet gereageerd, waardoor de grond is geraakt en het kwadrant is gebroken. De consument geeft aan dat hij onder water de schroef en het roerblad heeft geïnspecteerd en geen onvolkomenheden heeft vastgesteld. Dat verbaast de ondernemer zeer aangezien hij, nadat het schip uit het water was gehaald, een dunne lijn met drijver uit de schroef heeft moeten halen en geconstateerd heeft dat er een hap uit het roerblad was. De ondernemer heeft direct de consument gebeld en voorgesteld om het schip op de kant te laten, zodat de consument zelf kon kijken, maar dat vond de consument niet nodig. Na het verwijderen van de lijn is het schip weer te water gelaten. Na een proefvaart bleek de saildrive defect te zijn. De verzekering van de ondernemer heeft een expertise laten uitvoeren. Deze heeft vastgesteld dat er sprake was van een regelmatig slippende overbrenging. Aan de gedemonteerde saildrive was duidelijk te zien dat deze al enige tijd had lopen slippen. Dat kan alleen gebeuren bij een te zware belasting als gevolg van een touw in de schroef.   Kortom, als gevolg van het aan de grond lopen is de roerinstallatie zwaar belast, met het breken van het kwadrant als gevolg. Doordat de consument vervolgens is blijven doorvaren met de motor, is de saildrive uiteindelijk defect geraakt.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De toepasselijke HISWA-voorwaarden bevatten in artikel 10 lid 1 de navolgende regeling: “De huurder is aansprakelijk voor schade en/of verlies van het vaartuig, voor zover niet gedekt door de verzekering, ontstaan gedurende de tijd dat hij het vaartuig onder zich heeft. De huurder is niet aansprakelijk indien hij kan aantonen dat de schade en/of het verlies niet door hem of door één van zijn mede-opvarenden is veroorzaakt, dan wel niet aan hem en/of de zijnen is toe te rekenen. (…)”   De Commissie stelt vast dat de consument niet heeft betwist dat een bedrag van € 1.000,– (de borg) niet door de verzekering is vergoed en derhalve voor rekening van de ondernemer is gebleven. Ingevolge de hierboven geciteerde bepaling ligt het op de weg van de huurder, derhalve de consument, om aan te tonen dat de schade niet door hem is veroorzaakt. Met andere woorden: de bewijslast ligt bij de consument en niet bij de ondernemer.   Gezien de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat tot Terschelling de motorinstallatie, schroef en roer goed werkte. Dat de boot met defecte saildrive aan de consument ter beschikking is gesteld, zoals door de consument is gesteld, is daarom niet aannemelijk. Bij het vertrek vanaf Terschelling heeft zich vervolgens een incident met het gehuurde schip voorgedaan. Het schip is toen vastgelopen en het kwadrant is gebroken. Uit de foto’s van de ondernemer blijkt verder dat ook het roer schade heeft opgelopen. Meest aannemelijk acht de commissie dat een touw in het klapgedeelte van de klapschroef de oorzaak is geweest van het niet reageren van de gashandel op de vooruit commando, waardoor het schip is vastgelopen. Het niet verwijderen van het touw heeft er vervolgens toe geleid dat de klapschroef niet in de uitstaande stand kon komen en dus weinig rendement had en de overbrenging is gaan slippen, waardoor de saildrive beschadigd is geraakt door het gebruik ervan op de terugreis naar Volendam. Het expertiserapport van de verzekeraar van de ondernemer onderschrijft dit, daar waar de consument het tegendeel niet heeft kunnen aantonen. Dat het kwadrant de oorzaak is geweest van de schade, is in ieder geval onwaarschijnlijk. Gezien de op de foto’s zichtbare schade aan het roer, is er een forse kracht op het roer uitgeoefend. Het is de commissie uit eigen ervaring bekend dat geen enkel kwadrant daartegen bestand is.   Uit voorgaande volgt dat de consument niet, althans onvoldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat de schade niet aan hem is toe te rekenen, zodat de ondernemer de borg terecht op basis van artikel 10 lid 1 van de toepasselijke HISWA-voorwaarden heeft ingehouden. De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 10 juli 2009.