
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: Gederfd huurgenot / Kosten / Schade
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
133661/156868
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument huurde een boot van de ondernemer. De consument klaagt erover dat de boot gebreken had. Ook klaagt de consument erover dat de ondernemer de borg niet heeft terugbetaald. De ondernemer stelt anderzijds dat de klachten van de consument het gevolg zijn van onkundig gebruik van de boot. De boot is voor de huurperiode gecontroleerd door de ondernemer middels een checklist. De ondernemer schrijft verder schade te hebben geleden door het onkundig gebruik van de boot door de consument. De ondernemer verlangt dan ook een aanvullende schadevergoeding voor de reparatiekosten. De commissie is van oordeel dat de aanvullende reparatiekosten onvoldoende zijn onderbouwd door de ondernemer, zodat deze vordering wordt afgewezen. Ook dient de borg aan de consument te worden terugbetaald, nu niet is gebleken dat de door de consument vervangen onderdelen van inferieure kwaliteit zijn. Verder is niet gebleken dat er sprake is van gederfd huurgenot. De klacht van de consument wordt derhalve ten dele gegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Waterrecreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft na een schriftelijke tussenbeslissing van de commissie van 14 september 2022 plaatsgevonden op 23 november 2022 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De consument is digitaal ter zitting verschenen, evenals zijn gemachtigde de heer mr. [GEMACHTIGDE]. Namens de ondernemer heeft de heer [EIGENAAR], eigenaar, digitaal aan de hoorzitting deelgenomen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het niet terugbetalen van de borg door de ondernemer wegens gestelde schade veroorzaakt door de consument. Daarnaast vordert de consument vergoeding voor misgelopen huurgenot en kosten voor juridische bijstand.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft van 2 juli 2021 tot en met 9 juli 2021 een boot gehuurd bij de ondernemer. De huurprijs bedroeg € 4.820,–. Daarnaast heeft de consument een waarborgsom betaald van € 2.000,–. Aan de consument is een boot verhuurd met gebreken en achterstallig onderhoud, waardoor de consument niet het gebruik heeft gehad die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
Bovendien heeft de ondernemer de betaalde waarborgsom niet terugbetaald, stellende dat de boot schade zou hebben van € 10.000,–. De ondernemer heeft nimmer deze schade onderbouwd. De consument wenst terugbetaling van de waarborgsom. Daarnaast wenst de consument betaling van een bedrag van € 687,15 wegens het vervroegd afbreken van de zeilvakantie door de gebreken aan de boot alsmede voor het gemis aan huurgenot tijdens de verhuurperiode als gevolg van de gebreken aan de boot en het achterstallig onderhoud van de boot. Tot slot heeft cliënt vermogensschade geleden als gevolg van de opstelling van de ondernemer. De consument zag zich hierdoor genoodzaakt juridische bijstand in te roepen een en ander waardoor hij vermogensschade lijdt in de vorm van buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten bedragen € 403,07. Deze kosten wenst de consument eveneens op de ondernemer te verhalen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer wijst alle aanspraken van de consument van de hand. De klachten zijn het gevolg van onkundig gebruik van het schip en van het feit dat de consument zich niet heeft verdiept in de huurvoorwaarden. De boot is in goede staat aan de consument ter beschikking gesteld. De boot is voorafgaand aan alsmede na de huurperiode gecheckt aan de hand van een per schip gestandaardiseerde checklist, waarvan verslag wordt bijgehouden. Op deze wijze worden discussies voorkomen tussen de ondernemer en consumenten dan wel scheepseigenaren en kan de ondernemer zijn faciliterende rol als verhuurorganisatie op professionele wijze vervullen. Uit de ingevulde checklist blijkt dat alles gecheckt en in orde bevonden is, of na reparatie ‘OK’ bevonden is. De ondernemer heeft het schip derhalve aantoonbaar in goede staat ter beschikking gesteld. De consument mocht uit hoofde van de overeenkomst en hetgeen gesteld op de site van de ondernemer niet meer verwachten dan dat hij heeft gekregen. De oorzaak van zijn klachten is gelegen in onoordeelkundig gebruik van het schip (al of niet) door de consument en deze heeft, blijkens zijn handelen, zich niet voldoende verdiept in de huurvoorwaarden en het boordboek.
De ondernemer acht de consument daarom volledig aansprakelijk voor de ontstane schades. De ondernemer heeft in een eerder stadium aangegeven niet verder te willen gaan dan het inhouden van de borg en niet het verhalen van de vervolgschades. Dit is gedaan in overleg met de eigenaar teneinde de goede naam gestand te doen. Nu de consument wil persisteren in zijn klachten en derhalve de goede naam van de ondernemer in geding brengt, acht de ondernemer het niet langer opportuun om dit aanbod gestand te doen. De ondernemer verzoekt de klachten van de consument ongegrond te verklaren, de borg als verschuldigd te verklaren alsmede de consument te veroordelen tot betaling van alle reparatiekosten, begroot op € 10.000,–.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft bij wege van tussenbeslissing op 14 september 2022 de ondernemer opgedragen zijn stellingen ter zake de geleden schade, op grond waarvan de waarborgsom is ingehouden, te onderbouwen. De ondernemer is hierin naar oordeel van de commissie niet geslaagd. De documenten die de ondernemer heeft overlegd zijn niet duidelijk. Uit de facturen is niet af te leiden op welk schip de kosten betrekking hebben. De kosten zijn tevens onvoldoende gespecificeerd. Dat schade is ontstaan aan het schip kan de commissie wel aannemen, maar dat de schade is ontstaan wegens het incident op 7 juli 2021, waarbij de lijn in de schroefas is gekomen, is mede gezien het tijdsverloop tussen het incident en de gestelde reparatie niet aangetoond. Evenmin blijkt uit de stukken dat de door de consument vervangen onderdelen van inferieure kwaliteit zijn en inmiddels zijn vervangen. Gelet hierop komt de commissie tot de conclusie dat de waarborgsom ten onrechte is ingehouden en aan de consument dient te worden terugbetaald. Van toewijzing van de door de ondernemer gevorderde kosten ter zake de reparatie kan, nog los van de omstandigheid dat deze vordering te laat door de ondernemer is ingediend, geen sprake zijn nu niet is aangetoond dat de schade aan de consument te wijten is.
Voor wat betreft de vordering van de consument ter zake verminderd huurgenot oordeelt de commissie dat deze vordering dient te worden afwezen. Niet weersproken door de ondernemer heeft de consument gesteld dat bij op de eerste avond motorproblemen heeft gehad. De ondernemer heeft dit probleem snel verholpen. Dat de motor ook in de dagen daarna slecht liep, is door de consument destijds niet aan de ondernemer gemeld, zodat dit niet is komen vast te staan of niet meer is aan te tonen. Dat de vaarroute door de motorproblemen van de eerste avond moest worden aangepast en veel tijd verloren is gegaan door het wachten op de monteur is door de ondernemer onderbouwd weerlegd. De reparatie heeft ongeveer 1,5 uur geduurd, waarna de consument zijn weg kon vervolgen. Dit is door de consument ter zitting erkend.
Het voortijdig afbreken van de vakantie door een dag eerder terug naar Harlingen te varen is een eigen beslissing van de consument geweest, zodat dit niet aan de ondernemer kan worden verweten. Het motorincident geeft derhalve onvoldoende aanleiding om te stellen dat de boot een gebrek vertoonde, dat gedeeltelijke terugbetaling van de huurprijs rechtvaardigt. Ook de overige punten die de consument heeft genoemd ter zake de gastank, de generator, olie voor de olielamp en de smeerreep geven, wat daar ook van zij, onvoldoende aanleiding te concluderen dat sprake is van aan de ondernemer te wijten gemis aan huurgenot.
De door de consument gevorderde kosten ter zake juridische bijstand komen evenmin voor toewijzing in aanmerking nu er geen noodzaak bestond deze kosten te maken.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument grotendeels gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument terugbetaalt de waarborgsom van € 2.000,–;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt een bedrag van € 127,50 ter zake het door de consument betaalde klachtengeld;
– bepaalt dat bovengenoemde bedragen binnen veertien dagen na ontvangst van dit bindend advies worden voldaan;
– wijst af het meer of anders gevorderde.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, bestaande uit de heer mr. J.N. de Blécourt, voorzitter, de heer J. Zetzema, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 23 november 2022.