Commissie: Uiterlijke verzorging
Categorie: Huidverzorging
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
49192
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit twee behandelingen van de consument door de ondernemer, de eerste op 12 maart 2010 (gezichts- en lichaamsbehandeling) en de tweede op 26 maart 2010 (enkel gezichtsbehandeling) voor een prijs van € 190,–. De consument heeft op 15 maart 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Als gevolg van de behandelingen en de door ondernemer geleverde producten zijn veel klachten opgetreden en tevens schade aan en in de huid. De klachten zijn: brandende huid; roodheid; schilfering; huid overgevoelig geworden voor zonlicht; sterke huidveroudering; overgevoelig geworden voor medicijnen, die ik al heel lang gebruikte; puntbloedingen over het gehele lichaam; spataderen sterk verergerd; volledige uitdroging van de huid; couperose huid gekregen. Ik heb van alles geprobeerd deze klachten te verhelpen. Ik heb een dermatoloog, een plastisch chirurg en mijn huisarts geraadpleegd. Ik heb verschillende crèmes voor de huid gekocht en op de huid gesmeerd. Niets heeft geholpen. De ondernemer heeft niets voor mij gedaan. Ik heb haar in juni 2010 voor het laatst gesproken. Door de harde scrub zijn mijn benen beschadigd; mijn spataderen zijn terug. Niemand kan mij helpen als de ondernemer niet helder maakt wat ze allemaal gebruikt heeft. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Er heeft geen intakegesprek tussen mij en de ondernemer plaats gevonden voorafgaand aan de eerste behandeling. Evenmin stond op het potje, uit welke ingrediënten de mij verkochte crème, bestond. De crème heeft de ondernemer teruggenomen en tevens heb ik het geld teruggekregen. Ik heb nog steeds grote problemen. De consument verlangt de kosten van de behandeling terug alsmede de voor herstel gemaakte kosten, in totaal een bedrag van € 1.661,49 Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Twee dagen na de behandeling op 12 maart 2010 kreeg een telefoontje van de consument. Zij deelde mij mede dat de huid onrustig was. Ik heb haar toen proefjes van een kalmerend product gebracht. Ik zag toen dat haar huid wat rood was maar niet extreem. Toen ik haar na twee weken terugzag voor de 2de behandeling was de huid rustig. Ook daarna was hiervan sprake. Naar aanleiding van verdere klachten heb ik de gekochte producten retour genomen. Drie maanden later belt de consument mij op en vertelt dat zij nog steeds huidklachten heeft. Na zes maanden ontvang ik van de consument een brief met daarin een verzoek tot schadevergoeding. Naar mijn mening zijn de klachten van de consument niet veroorzaakt door mijn behandelingen in maart 2010. Enig causaal verband tussen mijn behandelingen/gebruikte producten en haar vermeende klachten is niet aantoonbaar. Ik ben van oordeel dat er geen gronden zijn om de vermeende schade van € 1.660,– te vergoeden. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Een intakegesprek heb ik niet gehouden. Tijdens de eerste behandeling heb ik al pratend met de consument informatie over haar ingewonnen. Het is juist dat de producten, die ik aan de consument heb verkocht, niet waren voorzien van een inhoudsomschrijving. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Naar het oordeel van de commissie had de ondernemer alvorens aan de behandeling op 12 maart 2010 te beginnen een intakegesprek dienen te voeren met de consument ter verkrijging van informatie van belang voor de behandeling. Tevens had de aan de consument verkochte crème voorzien dienen te zijn ingrediëntenomschrijving. Het nalaten van het houden van het intakegesprek en het ontbreken van een ingrediëntenomschrijving merkt de commissie aan als ernstige beroepsfouten. De behandelingen hadden – zo is op basis van de verklaringen aannemelijk geworden – een overgevoeligheidsreactie van de gezichtshuid van de consument tot gevolg. Een en ander had wellicht door een intakegesprek voorkomen kunnen worden. Overigens betekent het voorgaande niet dat de toestand van de consument enige tijd na de behandeling en haar huidige toestand aan de ondernemer te wijten is. Daarvoor is na de laatste behandeling teveel tijd verstreken en teveel gebeurd. De consumenten heeft tal van artsen geconsulteerd, zelf crèmes gekocht en op de huid gesmeerd. Bovendien is onbekend hoe de toestand van de huid van mevrouw was kort voor de behandeling door de ondernemer. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. En dat slechts een deel van de schade vergoed dient te worden, namelijk enkel de kosten van de behandelingen van € 190,– alsmede een bedrag van € 100,– voor het ongemak wat de consument ondervonden heeft als gevolg van de twee behandelingen door de ondernemer. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 290,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 50,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging op 8 juni 2011.