Commissie: Energie
Categorie: Schade
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
60895
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft schade na onderbreking van levering.
De klager heeft de klacht op 31 maart 2011 aan het bedrijf voorgelegd. Standpunt van de klager
De klager heeft in hoofdzaak gesteld dat het bedrijf zijn schade dient te vergoeden, die is ontstaan door onderbreking van stroomlevering. In het begin van 2011 is bij herhaling de stroomlevering onderbroken. Daarbij is door het bedrijf vastgesteld dat er een storing moest bestaan en niet slechts sprake was van overbelasting. Toch heeft het bedrijf dit niet tijdig opgelost waardoor de klager schade heeft geleden. De klager heeft een en ander begroot op € 2.178,85 en nader gemotiveerd. Er is een compensatie van € 195,– ontvangen die niet adequaat is. De klager verlangt een nadere vergoeding van zijn schade tot het gestelde bedrag. Standpunt van het bedrijf Het bedrijf heeft gemotiveerd in hoofdzaak het volgende gesteld. De onderbreking van de stroomlevering is opgetreden net nadat besloten was om alsnog nader onderzoek te doen naar de storing. In een eerdere fase is op goede gronden, waaronder een kosten-baten afweging, besloten eerst de zekeringen bij herhaling te vervangen. Het bedrijf acht de klacht ongegrond en overigens de bedrijfsschade uitgesloten van vergoeding.
Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het bedrijf maakt terecht en begrijpelijk afwegingen bij onderzoek naar netstoringen. In dit geval is de storing die de schade bij de klager heeft veroorzaakt kort gevolgd op een eerdere reeks leveringsonderbrekingen als gevolg van aansprekende netzekeringen. De ondernemer had besloten alsnog de zaak op te gaan lossen maar was daarmee te laat. De commissie is van oordeel dat dit risico voor rekening van het bedrijf moet komen. Het bedrijf kiest immers –op welke gronden dan ook- voor het al dan niet opsporen van een mogelijk ernstige schade en aanvaardt daarmee dat er bij afnemers schade kan optreden, terwijl het defect al is gesignaleerd of althans te verwachten is. Een beroep van het bedrijf op art 17 van de algemene voorwaarden inzake gevolgschade is in dit geval onredelijk, nu deze schade een rechtstreeks gevolg is van onzorgvuldig handelen van de ondernemer. De commissie acht de schade van de klager weinig onderbouwd en deels niet aannemelijk en ziet daarin aanleiding de vordering tot vergoeding daarvan te matigen. De commissie acht een bedrag van € 1.000, — een redelijke vergoeding van de geleden schade; dit bedrag dient te worden gecorrigeerd met de reeds betaalde althans toegezegde compensatie van € 195,–. De klacht is gelet op het bovenstaande deels gegrond. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing
Het door de klager verlangde wordt toegewezen, tot een bedrag dat naar redelijkheid te bepalen is op € 1000,–, gecorrigeerd met een bedrag van € 195,– voor zover dit bedrag reeds door het bedrijf aan de klager is vergoed en aangevuld met een vergoeding van het klachtengeld van € 178,50. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na verzending van dit bindend advies. Overeenkomstig het reglement van de commissie is het bedrijf aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 20 december 2011.