Schade veroorzaakt door een te hoge spanning op het elektriciteitsnetwerk; onvoldoende onderbouwd door consument

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Ondeugdelijke levering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 47927

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft schade met betrekking tot elektriciteit.   De consument heeft 21 maart 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op zaterdag en zondag 20 en 21 maart 2010 heeft de ondernemer gewerkt aan de elektriciteitsvoorziening in de straat van de consument in verband met een stroomstoring. Door deze storing waren ongeveer 5 a 6 huizen getroffen. Op zaterdagavond viel de elektriciteit uit in de straat. Dezelfde avond heeft de ondernemer de storing verholpen. De monteur gaf die avond aan dat hij niet snapte wat er was misgegaan. Er zou een fase uit zijn gegaan waar maar 6 ampère op stond. Zondagnacht is de elektriciteit wederom uitgevallen, maar het regende zo hard dat men niet aan de elektriciteit kon werken. Op zondagochtend vroeg heeft de ondernemer bij de consument aangebeld om de stoppen uit te draaien in verband met een test van de bekabeling in de straat. Tussen 10.00 en 11.00 uur heeft de ondernemer de stoppen bij de consument er weer ingedraaid. Vervolgens, na het inschakelen van de stoppen in de hele straat, heeft de ondernemer omstreeks 12.00 uur de spanning weer op de leiding in de straat gezet. Bij het inschakelen van de spanning begonnen de lichten helder te branden en begonnen meerdere apparaten in zijn huis te roken. De consument heeft hierop onmiddellijk de hoofdschakelaar omgezet en de betreffende werklui buiten gewaarschuwd. Opgemerkt zij dat hij de schakelaar dat weekend nog niet eerder uit- of aangezet had. De schakelaar stond dus het gehele weekend aan. De werknemer van de ondernemer heeft toen de hoofdschakelaar doorgemeten. Deze werd in orde bevonden. Er zou volgens de werknemer niets aan de hand zijn met de schakelaar en de consument zou volgens de werknemer zijn schade vergoed krijgen; alles zou goed komen. Even later is de betreffende werknemer samen met een andere werknemer teruggekomen om de schakelaar nogmaals te meten. Toen heeft men echter vastgesteld dat de schakelaar niet goed was. De consument heeft dit echter niet met eigen ogen kunnen vaststellen. Inmiddels is gebleken dat diverse elektrische apparaten die op dat moment in het stopcontact waren gestoken defect zijn. De consument is van huis uit elektricien. Aan het schadebeeld van de diverse defecte apparaten ziet hij dat er sprake kan zijn geweest van een te hoge spanning. Ook weet hij dat bij een te hoge spanning veel schade zich pas na verloop van tijd zal voordoen. Ook bij buren is schade ontstaan, in tegenstelling tot wat de ondernemer stelt. Zijn schade staat dus niet op zichzelf. De consument heeft op advies van de ondernemer dezelfde zondag een bevoegde monteur gebeld die naar de hoofdschakelaar heeft gekeken en deze zekerheidshalve heeft vervangen. Deze monteur heeft echter geen enkel probleem geconstateerd aan de schakelaar. De consument betwist daarom dat de hoofdschakelaar defect was. Volgens de consument is de schade het gevolg van een fout bij de ondernemer, al weet hij niet precies wat er fout is gegaan. Mogelijk heeft de ondernemer per abuis eerst de fasen ingeschakeld en toen pas de nul. Dit zou verklaren dat er bij meerdere huishoudens schade is ontstaan. Dat de schade bij de consument groter is dan bij de buren verklaart hij door het feit dat hij meer gevoelige apparatuur heeft en hij bovendien op het moment van de hoogspanning een wasmachine aan had staan. Hij wijst er nog op, dat zijn gemachtigde in brieven aan de ondernemer ten onrechte heeft aangegeven dat de schade ontstond toen hij de hoofdschakelaar inschakelde. De consument schakelde de schakelaar pas voor het eerst om op het moment dat de schade optrad als gevolg van hoogspanning. De consument heeft de terzake gevoerde correspondentie in afschrift overgelegd.   De consument verlangt dat de totale schade wordt vergoed.   Ter zitting heeft de consument nog uitvoerig betoogd, dat de betreffende hoofdschakelaar geen mankementen had of heeft.   Standpunt van de ondernemer   Op 20 maart 2010 ontving de ondernemer een melding van een storing in een laagspanningskabel van de ondernemer gelegen aan de [adresgegevens]. De storingsmonteur lost deze storing op door een nieuwe zekering te plaatsen. Op 21 maart valt dezelfde laagspanningskabel uit. De gebruikelijke procedure wordt gestart na een tweede uitval op korte termijn. De monteur roept een meetwagen op en begint met de afnemers, die op deze hoofdkabel zijn aangesloten, van de hoofdkabel af te koppelen door de hoofdzekeringen huis aan huis te verwijderen. Toen de monteur bij het adres van de consument kwam bleek dat de hoofdschakelaar van de installatie reeds was uitgeschakeld. De monteur deelt de consument mede dat in verband met de meting de hoofdzekeringen moeten worden verwijderd. Dit gebeurt in het bijzijn van de consument. Na meting door de meetwagen wordt de storing gelokaliseerd en verholpen. De hoofdzekeringen worden vervolgens bij de afnemers teruggeplaatst en de aansluiting wordt weer verzegeld. Zo ook op het adres van de consument. Na het terugplaatsen van de hoofdzekering en verzegeling van de aansluitkast schakelt de consument zelf de installatie in. De consument meldt zich daarna aan bij de meetechnicus en geeft aan dat er allerlei elektrische apparatuur defect is. De meetechnicus gaat met de consument mee en constateert dat de door de ondernemer aangeleverde spanning (alles tot en met de kWh-meter) goed is. Enige tijd daarna meldt de consument zich bij de monteur en uitvoerder over schade aan apparatuur in de achterbouw. De monteur en uitvoerder meten na toestemming en in het bijzijn van de consument de hoofdschakelaar, de spanningen onder de schakelaar zijn goed; boven de schakelaar worden op 2 fasen spanningen gemeten van 400 en 330 Volt en op 1 fase is 0-Volt. Hieruit kan niet anders geconcludeerd worden dan dat er in de hoofdschakelaar een mechanisch defect is opgetreden. Indien, zoals de consument stelt, bij de inschakeling van de stroom spanning op de nulader was gekomen dan had dit ook tot schade tot gevolg moeten hebben bij de andere afnemers in de straat. Naast de claim van de consument is bij de ondernemer ten gevolge van dit voorval geen enkele andere claim ingediend. De consument haalt aan dat de afnemer op het adres [adresgegevens] schade heeft geleden. Deze heeft te maken met de storing op 20 maart 2010. De afnemer dacht dat het een storing in haar eigen meterkast betrof en heeft daarom de groepenschakelaar gecontroleerd door deze aan en uit te zetten. Tijdens deze handelingen is een van de groepenschakelaars defect geraakt. De afnemer sprak hierop een monteur van de ondernemer aan. De monteur heeft geconstateerd dat het hier een defecte groepenschakelaar betrof. Zij heeft daarom terecht geen claim bij de ondernemer ingediend. De door de consument geleden schade moet naar de mening van de ondernemer dan ook worden toegeschreven aan een tekortkoming in de hoofdschakelaar. Een schakelaar die zelden of nooit wordt gebruikt kan weigerachtig worden. Na een paar keer schakelen kan hij weer goed functioneren. Dat is een algemeen ervaringfeit. De ondernemer is van mening dat de vereiste causaliteit tussen de stroomstoring en de ontstane schade niet is aangetoond. Mocht de commissie tot een andere slotsom komen en oordelen dat er wel een oorzakelijk verband is aangetoond, dan beroept hij zich vooralsnog dan op het gestelde in artikel 17,4 van de algemene voorwaarden, waarin de omvang van de totale schade wordt beperkt tot ten hoogste € 1.000,–.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie constateert, dat de meting aan de hoofdschakelaar en de resultaten daarvan, nadat de schade was ontstaan, zoals door de ondernemer omschreven niet door de consument zijn weersproken, ook niet in de correspondentie. De commissie acht de verklaring, die de ondernemer geeft aan het feit, dat de hoofdschakelaar naderhand geen gebreken meer vertoonde, aannemelijk. De commissie is van mening, dat de consument zijn stelling, dat de schade is veroorzaakt door een te hoge spanning op het elektriciteitsnetwerk, afkomstig van de ondernemer onvoldoende heeft onderbouwd en niet hard heeft kunnen maken. De door de consument overgelegde verklaring van de bewoonster van [adresgegevens] d.d. 17 maart 2011 maakt dit niet anders. Er is immers geen melding gemaakt van schade bij andere bewoners van de straat, hetgeen normaal te verwachten zou zijn, als de te hoge spanning aan de ondernemer te wijten zou zijn.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 29 maart 2011.