Commissie: Uiterlijke verzorging
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
119893/131023
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft bij de ondernemer een laserbehandeling voor definitief ontharen ondergaan. De ondernemer heeft tijdens de behandeling de tattoo van de consument niet afgedekt, hierdoor is er schade ontstaan aan de tattoo en de huid. De consument heeft de ondernemer een voorstel gedaan voor een herstelbehandeling, maar de ondernemer is hier niet op ingegaan. De ondernemer stelt dat er sprake is van een miscommunicatie en dat fouten menselijk zijn. Volgens de ondernemer zijn er al afspraken gemaakt over de oplossing, maar heeft de consument zich daar niet aan gehouden. De commissie oordeelt dat de ondernemer de huid van de consument beschadigd heeft en dat de behandeling niet zorgvuldig is uitgevoerd. De klacht is gegrond. In het tussenadvies heeft de commissie onvoldoende informatie om de hoogte van de schadevergoeding vast te stellen. Daarom heeft de consument voor de eindbeslissing meer informatie voorgelegd aan de commissie. Omdat de consument geen diagnose en offerte heeft laten opstellen bij een kliniek/bedrijf voor herstel/verwijdering van de tattoo, zijn er geen concrete bedragen of hoeveelheid behandelingen genoemd. Hieruit oordeelt de commissie dat de gevraagde vergoeding voor de verwijdering onterecht is, wel wijst de commissie een vergoeding toe voor immateriële schade.
Volledige uitspraak
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging (verder te noemen: de commissie) heeft bij tussenadvies d.d. 26 januari 2022 de eindbeslissing aangehouden.
De inhoud van dit tussenadvies moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie heeft in het tussenadvies overwogen dat de hoogte van de door de consument genoemde schade (materieel en immaterieel) op grond van de toen aanwezige gegevens niet valt vast te stellen en zich gelet hierop onvoldoende voorgelicht acht door de consument om een eindbeslissing in dit geschil te nemen. De commissie heeft de consument in de gelegenheid gesteld aanvullende gegevens te verstrekken, zoals in het tussenadvies vermeld, alsook om een USB-stick te verstrekken. De consument heeft zich ter zake uitgelaten en een USB-stick overgelegd. De ondernemer heeft hierop gereageerd.
Naar aanleiding van de vraagstelling in het tussenadvies ter zake heeft de consument de verlangde aanvullende gegevens niet alsnog verschaft.
Betreffende de door de consument verzochte vergoeding voor het bedrag van € 1.250,– heeft de consument in haar reactie immers betoogd dat en waarom de ondernemer bij de uitvoering van de behandeling niet juist heeft gehandeld en aansprakelijk is jegens haar. In het tussenadvies heeft de commissie echter reeds overwogen dat de ondernemer in de uitvoering van de behandeling toerekenbaar tekort geschoten is en de consument door de ondernemer gecompenseerd moet worden. Al hetgeen de consument ter zake na het tussenadvies heeft aangevoerd en de ondernemer in reactie hierop heeft aangevoerd, zal daarom verder onbesproken blijven.
De consument heeft zich vervolgens beperkt tot het overleggen van een mailwisseling van 7 juli 2021 tussen haar en twee bedrijven, [namen bedrijven] te [plaats].
Een onderbouwing van de noodzaak van de door de consument in het klachtenformulier genoemde behandeling en de kosten daarvan is hiermee door de consument niet gegeven, terwijl hierom door de commissie juist is verzocht.
Immers, in die e-mails staat te lezen dat de consument aan die bedrijven voorlegt dat zij verwijdering van de tatoeage wil en vraagt wat de kosten daarvan zijn, uitsluitend aan de hand van door haar verzonden foto’s via whats-app. Blijkens deze berichten behelst de reactie van deze bedrijven hierop niet meer dan de weinig concrete mededelingen hoeveel behandelingen gemiddeld of ongeveer nodig zijn voor het weglaseren en aan welke kosten de consument (ongeveer) moet denken per behandeling. De consument heeft geen diagnose en offerte laten maken bij een kliniek/bedrijf ter herstel/verwijdering van (een gedeelte van) de tatoeage. Concrete bedragen worden niet genoemd. Gesteld noch gebleken is dat de consument is ingegaan op de uitnodiging van het bedrijf te [plaats] voor een consult waarin de exacte prijs kan worden vastgesteld omdat de tatoeage moet worden opgemeten. De consument heeft voorts nog informatie van [naam kliniek] te [plaats] overgelegd, maar dit betreft slechts uitdraaien van op de website van dit bedrijf geplaatste algemene informatie over behandeling en kosten van verwijdering van een tatoeage, die niet op de consument betrekking hebben.
De consument heeft gelet hierop geen, althans onvoldoende (aanvullende) informatie gegeven betreffende de door haar vermelde kosten van de behandeling. Bij deze stand van zaken heeft de commissie onvoldoende handvatten om de vergoeding van welke hoogte dan ook te kunnen vaststellen. Daarom wordt de verzochte vergoeding voor het herstel/verwijderen van de tatoeage ad € 1.250,– afgewezen.
Ter zake de door de consument gestelde immateriële schade waarvoor zij een vergoeding verlangt, heeft zij een bedrag van € 250,– genoemd. Gelet op hetgeen de consument naar voren heeft gebracht en door de ondernemer onvoldoende is weersproken, acht de commissie het aannemelijk dat de consument enige immateriële schade door de door de ondernemer uitgevoerde behandeling heeft geleden. In dit kader heeft de consument onder meer genoemd dat zij door de behandeling pijn en blaren op haar pols had (waarvoor zij een dokter heeft moeten bezoeken en zalf, antibiotica en pijnstillers heeft moeten gebruiken) en leed heeft gehad omdat de tatoeage ontsierend is en deze de naam van haar dochter betreft die zij na haar geboorte heeft laten zetten. De commissie acht het bedrag van € 250,–, mede omdat de consument dit bedrag zelf redelijk acht en de ondernemer de hoogte van dit bedrag onvoldoende heeft bestreden, in het licht van het voorgaande, passend en redelijk en stelt dit bedrag overeenkomstig vast. Voor een hogere vergoeding ziet de commissie, bij ontbreken van een voldoende onderbouwing door de consument, geen aanleiding.
Het voorgaande betekent dat de verzochte vergoeding wordt toegewezen tot een bedrag van € 250,– en voor het overige wordt afgewezen in onderstaande zin.
Bij tussenadvies is de klacht reeds gegrond verklaard. Gelet hierop ziet de commissie op grond van het Reglement van de commissie aanleiding te bepalen dat de ondernemer aan de consument het door deze betaalde klachtengeld vergoedt.
Ook is de ondernemer overeenkomstig dit reglement aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond.
Wijst het verzochte toe in navolgende zin:
– bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 250,– aan de consument dient te betalen.
– met inachtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 100,– uitbetaald aan de consument.
– betaling van het restantbedrag van € 150,– door de ondernemer aan de consument dient plaats te vinden binnen veertien dagen na de verzenddatum van dit bindend advies.
– bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
– overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
– wijst af het overige verlangde.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund, voorzitter, mevrouw E.S. Keijzer en de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 22 maart 2022.