Scheef afslijten banden valt onder gewone slijtage, geen sprake van gebrek

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Product voldoet niet aan verwachtingen(non-conformiteit)    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 5639/19098

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument klaagt over het vroeg en scheef afslijten van de buitenzijde van de voorbanden van zijn auto. De ondernemer heeft de auto uitgelijnd om de oorzaak te achterhalen. Volgens hem is het scheef afslijten te wijten aan factoren als het gewicht van de auto, de bandenspanning en het rijgedrag. Hierna heeft de consument de banden bij een bandenspecialist laten uitlijnen. Deze kwam tot een ander resultaat. De ondernemer wijst erop dat de bandenservice de uitlijning niet juist heeft uitgevoerd. De deskundige komt tot het oordeel dat van een gebrek geen sprake is. Er is volgens hem sprake van een normaal slijtagebeeld. De commissie neemt dit oordeelt over en wijst de klacht van de consument af.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in 2017 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe auto van het merk Mercedes Benz type GLC.

De overeenkomst is in 2017 uitgevoerd.

De consument heeft op 14 juni 2019 de klacht bij de ondernemer ingediend.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Na de aankoop is de auto in onderhoud bij de ondernemer gegaan.

Bij de tweede onderhoudsbeurt, (ca. 55000 km), werd de consument gebeld door de ondernemer met de mededeling dat de voorbanden vernieuwd moesten worden. De consument constateerde dat de banden aan de buitenzijden behoorlijk scheef waren afgesleten en heeft daarna nog 8.500 km met de banden doorgereden. Op dat moment was aan de buitenzijde van de banden vrijwel geen profiel meer, in het midden van het loopvlak was het profiel nog 4 mm. Normaal wordt bij een profieldiepte van 2 mm geadviseerd om de banden te vervangen. Wettelijk is dat vereist bij 1,6 mm.

De consument heeft de auto bij de ondernemer laten uitlijnen om de oorzaak te achterhalen. Volgens de ondernemer was alles volgens de richtlijnen van de fabrikant uitgevoerd en was men niet aansprakelijk voor het scheef slijten van de banden.

Hierna heeft de consument de banden bij een bandenservice laten uitlijnen en dat leverde een ander resultaat op. Aldaar zijn de voorbanden vernieuwd.

De vraag is: wie heeft er gelijk de ondernemer of de bandenservice?

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 14 juni 2019 heeft de ondernemer de auto uitgelijnd in verband met het scheef afslijten van de buitenzijde van de voorbanden. Dit kan door een aantal factoren worden veroorzaakt. In de eerste plaats door een verkeerde uitlijning, maar deze was in orde. De gemeten waarden vallen binnen de normen van de fabrikant. Ten tweede kan het worden veroorzaakt door een te lage bandenspanning, waardoor de auto te veel op de buitenkant gaat lopen bij het nemen van bochten. Ten derde het rijgedrag bij het nemen van bochten en parkeren. De auto weegt 1845 kg. Dit brengt bij het nemen van bochten een behoorlijke gewichtsverplaatsing mee waardoor de band op de buitenkant wordt belast. De consument heeft dit zelf in de hand en kan de bandenspanning wat verhogen. Hogere bandenspanning geeft wat minder comfort. Overigens gaan de banden al 65000 km mee, wat ruim boven het gemiddelde van 40000 à 50000 km is.

De bandenspecialist heeft bij de meting het stuur niet rechtgezet. De sporing wordt gezet op 0.12. Dat is een minimale correctie en binnen de marge van de fabrikant. Ook is een verkeerd voertuig met een ander onderstel geselecteerd. De conclusie is dat er geen sprake is van afwijkende waarden.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld.

Van een gebrek is geen sprake. De uitlijning van de auto is in orde. De levensduur van dit type banden en dit type auto is gemiddeld 40000 km. Het scheef afslijten heeft te maken met het gewicht van de auto in bochten en bij het in- en uit parkeren. Er is sprake van een normaal slijtagebeeld.

In feite betreft de klacht het gevoel van de consument dat de band te snel is afgesleten en de wijze waarop een en ander aan hem is medegedeeld.

Herstel of reparatie is niet aan de orde omdat geen sprake is van een gebrek.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In het onderhavige geschil klaagt de consument over het naar zijn mening voortijdig en scheef afslijten van de buitenzijde van de voorbanden van zijn auto.

Hij wijst daartoe op een rapport van een bandenservice waarbij hij de auto heeft laten uitlijnen.

De ondernemer heeft de auto ook laten uitlijnen en geconcludeerd dat de waarden in orde zijn en dat het scheef afslijten te wijten is aan andere factoren, zoals het gewicht van de auto, de bandenspanning en het rijgedrag. Daarbij merkt de ondernemer op dat de levensduur van de banden bovengemiddeld is geweest.

De door de commissie ingeschakelde deskundige komt tot het oordeel dat geen sprake is van een gebrek, dat sprake is van gewone slijtage en dat het scheef afslijten te maken heeft met het gewicht van de auto en de belasting van de voorbanden in bochten en bij het parkeren.

Geen van partijen heeft tegen de rapportage van de deskundige gemotiveerde bezwaren aangevoerd, zodat de commissie diens bevindingen, die haar ook overtuigend en geloofwaardig overkomen, tot de hare zal maken.

Dit leidt tot het oordeel van de commissie dat van een gebrek geen sprake is, zodat de klacht van de consument moet worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist en vastgelegd door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, ing. D.G. Kooman en A. Belt, leden, op 21 juli 2020.