Scheur in aanrechtblad ontstaan door overbelasting

De Geschillencommissie




Commissie: Wonen    Categorie: Bewijs / Non conformiteit    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 179186/185950

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument kocht een keuken bij de ondernemer. De keuken zou door de ondernemer geïnstalleerd worden. Er is een scheur ontstaan op het aanrechtblad. Volgens de consument zat de scheur wellicht al vanaf het begin in het blad. In ieder geval mag het blad niet na drie jaar aan vervanging toe zijn, aldus de consument. Volgens de ondernemer kan het aanrechtblad enkel door een gebeurtenis scheuren. Het deskundigenrapport en de door de consument overgelegde stukken bieden geen aanknopingspunten om non-conformiteit aan te nemen. De klacht is dan ook ongegrond verklaard.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de op 19 november 2018 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, Onbestreden is dat de ondernemer zich daarbij heeft verbonden om, kort gezegd, een keuken te monteren en op te leveren tegen een door de consument betaalde prijs van € 9.937,–.

Standpunt van de consument
Het ter zitting toegelichte standpunt van de consument luidt in hoofdlijn als volgt.

Zoals sinds 8 februari 2022 bij de ondernemer bekend is, is er een scheur ontstaan in het composieten aanrechtblad. Volgens de ondernemer is het gebruikersschade, maar dat is zeker niet zo. Misschien heeft de scheur er vanaf het begin wel in gezeten, want deze is moeilijk te zien. Een deugdelijk blad mag niet na drie jaar al aan vervanging toe zijn. De consument verlangt kosteloze vervanging van het aanrechtblad door een nieuw exemplaar.

Standpunt van de ondernemer
Het ter zitting toegelichte standpunt van de ondernemer luidt in hoofdlijn als volgt.

De keuken is op 15 januari 2019 geplaatst en drie jaar later meldt de consument dat de keuken dient te worden bijgesteld en dat de vaatwasser opnieuw dient te worden vastgezet. Nog vóór de komst van de monteur meldt de consument op 7 maart 2022 ook nog een scheur in zijn werkblad. Het composieten werkblad is van ‘dood’ materiaal en kan enkel door een gebeurtenis scheuren, nu bij het bezoek werd vastgesteld dat de montage correct is en dat het werkblad dus overal voldoende is ondersteund. Een montagefout is na 3 jaar ook niet aannemelijk. De ondernemer wijst kosteloos herstel en/of vervanging van de hand.

Deskundigenrapport
De deskundige heeft in het rapport in hoofdlijn het volgende geschreven.

Geef uw vaktechnisch oordeel over de klacht(en):
Het aanrechtblad is circa drie jaar na montage in de rechterhoek ingescheurd. Het blad is gemaakt uit één deel en juist ondersteund. Het blad is door overbelasting van bovenaf gescheurd.

De omvang van de klacht(en):
Gering

Is herstel of reparatie technisch mogelijk?
Ja. De enige oplossing is het blad vernieuwen, dit is onder coulance van de ondernemer ook aangeboden.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

Dit geding beperkt zich tot het in januari 2019 door de ondernemer gemonteerd opgeleverde aanrechtblad. De consument klaagt in de kern dat dit aanrechtblad gebrekkig of ondeugdelijk is opgeleverd. Nu de ondernemer dat betwist en de consument zich daarop beroept, rust op de consument in beginsel de bewijslast (van feiten waaruit volgt) dat het in januari 2019 door de ondernemer gemonteerd opgeleverde aanrechtblad niet aan de overeenkomst beantwoordt.

Die non-conformiteit zou door het verrichte deskundigenonderzoek aannemelijk hebben kunnen worden, maar het deskundigenbericht bevat daarvoor geen aanknopingspunten. De deskundige rapporteert kort gezegd dat het blad juist is ondersteund, maar door overbelasting van bovenaf is gescheurd. Bij gebreke van overige door de deskundige gerapporteerde afwijkingen staat op grond van het deskundigenbericht voor de commissie vast dat het gemonteerd opgeleverde aanrechtblad aan de overeenkomst beantwoordt en dat hier sprake is van een aan de consument toerekenbare schade-oorzaak.

Voor zover de consument ter zitting speculeert dat de scheur er mogelijk vanaf het begin al in heeft gezeten maar jarenlang onopgemerkt is gebleven, vindt dat geen enkele steun in de door de deskundige gerapporteerde bevindingen en is dat op grond van algemene ervaringsregels niet aannemelijk.

Voor zover de consument ter zitting zegt een slecht gevoel te hebben gekregen door de wijze waarop de deskundige de (vertegenwoordiger van de) ondernemer bij het locatiebezoek heeft bejegend, is dat onvoldoende om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de deskundige. Ook bij gebreke van concrete aanwijzingen die de vrees voor of twijfel aan de kundigheid van de deskundige of de deugdelijkheid van het tot stand gebrachte rapport objectief rechtvaardigen, gaat de commissie uit van de door de deskundige uitgebrachte rapportage. Dat de deskundige vrij summier heeft gerapporteerd en dat de consument de uitkomst van het deskundigenrapport betreurt en betwist, vormt geen (voldoende) grond om aan de door de deskundige gerapporteerde bevindingen te twijfelen. Dat de consument in het deskundigenrapport zegt te missen wat de deskundige verstaat onder ‘normaal gebruik’ en wanneer volgens de deskundige dan precies van overbelasting sprake is geweest, maakt een en ander niet anders. Voldoende en beslissend is dat op grond van het deskundigenbericht niet voldoende aannemelijk wordt dat het door de ondernemer gemonteerd opgeleverde aanrechtblad niet aan de overeenkomst beantwoordt.

Voor zover de consument ter zitting opwerpt dat naar de mening van een geraadpleegde expert `is uitgesloten dat sprake is geweest van een inslag van een voorwerp’, ontbreekt een ter onderbouwing daarvan ingebracht schriftelijk stuk en is dat bovendien niet zonder meer in strijd met het deskundigenbericht.

Daarom concludeert de commissie dat de klacht ongegrond is. Wat partijen verder nog aanvoeren, bevat geen feiten die de commissie anders kunnen doen beslissen en kan dus onbesproken blijven. De commissie beslist als volgt.

Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, bestaande uit mr. M.G.W.M. Stienissen, voorzitter, B. Keijzer en mr. E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, op 15 december 2022.