Scheuren in vloer door legging verwarming rechtvaardigt gedeeltelijke ontbinding overeenkomst

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 127799/129375

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft door de ondernemer een vloerverwarmingssysteem laten leggen. Op de plekken van de buizen van de vloerverwarming ontstaan geultjes en scheuren in de vloer. De ondernemer heeft herstel aangeboden, maar de consument wil – gezien de snelheid van het ontstaan van de gebreken – liever ontbinding van de overeenkomst. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken. De ondernemer heeft tijdens het deskundigenonderzoek aangegeven de schade niet te betwisten en zijn bereid de schade te herstellen. De deskundige heeft de scheuren waargenomen. De commissie oordeelt dat de ondernemer is tekortgeschoten in de nakoming en dat (gedeeltelijke) ontbinding wordt gerechtvaardigd. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 3 juli 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het aanleggen van een vloerverwarmingssysteem en een PU Gietvloer tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 7.500,–. (welk totaalbedrag is betaald met de volgende termijnen: € 3.750,– + € 3000,– + € 750,–)

De overeenkomst is uitgevoerd in augustus 2020.

De consument heeft op 20 februari 2021 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

“Wij hebben in augustus 2020 een gietvloer met vloerverwarming aan laten leggen. Binnen drie maanden ontstonden er geultjes in de vloer op de plekken waar de buizen van de vloerverwarming lopen. Deze geultjes zijn enige maanden later gaan scheuren. Er komen nog altijd nieuwe geultjes en scheuren bij, ook tijdens de zomermaanden waarin wij de vloerverwarming niet gebruiken.
De ondernemer heeft aangeboden de vloer te repareren, waarmee wij in eerste instantie akkoord zijn gegaan. Maar aangezien de staat van de vloer nog altijd verslechtert zijn wij van mening dat er binnen afzienbare tijd weer nieuwe geulen en scheuren zullen ontstaan. Wij willen daarom een schadevergoeding/ontbinding van het deel van de overeenkomst (voor het gietvloer deel) zodat wij een andere vloer (niet gietvloer) aan kunnen laten leggen. De ondernemer heeft een schadevergoeding aangeboden maar dit is niet voldoende om onze kosten te dekken.

Ik wens als volgt te reageren op het rapport van de deskundige. Zoals de deskundige in diens conclusie heeft aangegeven willen wij geen gebruik maken van de mogelijkheid om te repareren. De reparatie die in het deskundigenrapport is voorgesteld is niet hetgeen in eerste instantie door de ondernemer is voorgesteld, zo is te lezen in de mail van 12 juli 2021. De ondernemer wilde een nieuwe laag aanbrengen. Dit vonden wij vanwege het voortschrijdende karakter van de schade, geen passende oplossing. Temeer omdat de ondernemer van mening was dat kosten die wij moesten maken om de reparatie uit te laten voeren (huis leeg, opslag, vervangende woonruimte, e.d.) voor onze rekening zouden komen. Dit is voor ons reden om geen vertrouwen meer in de ondernemer te hebben en daarom de klus om een reparatie uit te voeren en/of nieuwe vloer te leggen niet door hem uit willen laten voeren. Wij wilden een mooie luxe duurzame vloer aan laten leggen. Daarom hebben wij gekozen voor een mooie strakke gietvloer. De deskundige is in zijn berekening voor optie drie uitgegaan van € 20,– per m2. Om een vloer met eenzelfde luxe uitstraling te kunnen realiseren ben ik van mening dat deze schatting aan de lage kant is.

De consument verlangt ontbinding van het deel van de overeenkomst dat de gietvloer betreft (staffel prijs voor 50 m2 x € 100,– = € 5.000,–).

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.

Wel heeft de ondernemer de deskundige het volgende standpunt gegeven dat door de deskundige is vastgelegd in diens rapport:

“De schade is bij ons gemeld en wordt niet door ons betwist. Wij zien een mogelijkheid tot herstel door het aanbrengen van een overlaging met een nieuwe vloerafwerking op een 3mm dik membraan. Daarmee zullen we 90-95% zeker scheurvorming in de aan te brengen overlaging kunnen voorkomen.”

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.
Partijen waren aanwezig bij mijn onderzoek ter plaatse.

Mijn bevindingen zijn de volgende:
Ter plaatse werd door mij een kunststof gietvloer aangetroffen waarin langgerekte en gebogen aders en scheurlijnen voorkwamen. Met een thermische camera heb ik vastgesteld dat de scheurlijnen nauwkeurig overeenkomen met verwarmingsleidingen welke in de dekvloer zijn ingefreesd of (bij de keuken) dwars in een versmalling, nabij de scheiding tussen twee ‘slakkenhuizen’ (patronen in het leidingverloop van de vloerverwarming). De bestaande dekvloer is door infrezen van verwarmingsleidingen voorzien. Dergelijke leidingen worden kort onder het oppervlak van de dekvloer gebracht, vaak slechts 1-2mm. Daarna worden de sleuven afgevuld en wordt meestal (zo ook in dit geval) een egalisatielaag aangebracht. De dikte van de egalisatielaag in combinatie met de geringe diepteligging van de leidingen maakt dat er nauwelijks materiaaldekking boven de buis wordt gerealiseerd. NEN 2741 geeft aan dat 25mm wordt voorgeschreven, in mijn ervaring ontstaan pas problemen als minder dan 15mm egalisatielaag wordt aangebracht. Het vloersysteem als zodanig kent in ontwerp zonder meer een hoog risico ten aanzien van thermische spanningsscheuren, al gaat het in de praktijk vaak toch goed. Nu zich scheuren in de egalisatielaag hebben gevormd, tonen deze zich als de door consument aangeduide ‘geulen’. Bij opwarmen/afkoelen van de vloerverwarming zal een relatief hoge temperatuurvariatie in de egalisatielaag optreden, omdat de dekking zo gering is dat de oppervlaktetemperatuur vrijwel gelijk zal zijn aan de watertemperatuur in de waterleiding en ongeveer even snel opwarmt en afkoelt. Dat maakt ook dat tijdens de afkoelingsperioden scheurtjes in de egalisatielaag kunnen doorzetten in de gietvloer en die dus doen scheuren. Dat zal ook kunnen blijven gebeuren zolang thermische wisselingen in de vloerverwarming optreden, feitelijk zolang de vloerverwarming wordt gebruikt.

De omvang van de problemen is ernstig en opvallend.

Herstel is technisch mogelijk, en wel als volgt:

1. De aangebrachte gietvloer zou kunnen worden verwijderd, een minerale egalisatielaag van tenminste 15mm zou kunnen worden aangebracht en de overeengekomen gietvloer zou opnieuw kunnen worden aangebracht. In de gegeven situatie is het daarmee hoger te realiseren vloerpeil waarschijnlijk een probleem (dorpels, deuren, keuken).

2. Een overlaging in de vorm zoals bekend bij een sportvloer zou kunnen worden aangebracht. Een dunne rubbermat wordt op het bestaande gietvloeroppervlak verlijmd aangebracht en vervolgens wordt deze mat voorzien van een kunststof gietvloersysteem met een uiterlijk als bestaand. Dit is de oplossing die door ondernemer werd aangegeven. Het vloerpeil zal dan met circa 6-8mm toenemen en daar is op zich wel voldoende hoogte voor beschikbaar. Bij de keuken kan een oplossing worden gerealiseerd zodat een en ander ook onder het fornuis er netjes uit komt te zien. Nadeel is dat de rubbermat enigszins een isolerende werking zal hebben en dat de vloerverwarming daardoor wat trager zal reageren op de thermostaat.

3. Er zou een andere vloerafwerking over de gietvloer kunnen worden gelegd. Dat is de oplossing die consument voorstaat.

Scenario drie acht ik de meest in de rede liggende oplossing. De kosten zijn relatief beperkt, het veroorzaakt veruit de minste overlast voor consument en bij toepassing van bijvoorbeeld een losliggende laminaatvloer is sprake van een blijvende en volledige oplossing

De kosten zijn natuurlijk sterk afhankelijk van het type vloerafwerking dat dan wordt gekozen. Uitgaande van laminaat reken ik op € 20,–/m², een niet-isolerende folielaag eronder voor € 2,50/m² en legloon (één dag) voor € 750,– (€ 15,–/m²) is dan realistisch. Kosten voor de vervangende vloerafwerking zijn dan totaal € 1875,– voor de 50m² vloeroppervlak die het betreft.

Bijkomende kosten zoals het aanpassen van de plint onder de keuken en een detail onder het fornuis moet voor € 250,– kunnen lukken. Bij uitvoering in de zomer zouden de meubels gedurende de dag van uitvoering niet extern behoeven te worden opgeslagen, maar bijvoorbeeld in de tuin (kosten nihil) of een opslagcontainer op afroep (bijvoorbeeld Kubox, kosten circa € 75,–).

De kosten voor het aanbrengen van de door consument gewenste overlaging met een andere vloerafwerking die de werking in de ondervloer niet doet aftekenen in het oppervlak begroot ik daarmee op maximaal € 3200,– all-in, inclusief BTW.

Bij een overlagende vloerafwerking of herstel blijft de vloerverwarming intact en functioneel. Het deel van de offerte van ondernemer dat ziet op het infrezen en aanbrengen van de vloerverwarming en het aanvullen van de slangen en egaliseren van de dekvloer gaat niet verloren. De waarde van de polyurethaan gietvloer die dan wel verloren zou gaan (namelijk aan het oog onttrokken) begroot ik op € 55,– per m² (commerciële kostprijs), ofwel € 2750,– inclusief BTW.

De kosten welke gemaakt zouden moeten worden om Scenario twee te realiseren begroot ik op 50m² x € 75,– (kostprijs ondernemer), te vermeerderen met ontruimingskosten en opslag goederen tien dagen (€ 900,–) en vervangend verblijf voor een periode van één week (€ 500,– in redelijkheid) is totaal € 5150,– inclusief BTW.’’

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie verenigt zich met de bevindingen en conclusies van de deskundige, en maakt die tot de hare. Dit ook nu daartegen als zodanig door partijen geen bedenkingen zijn geuit.

Bovendien geldt dat de klacht niet althans onvoldoende is weersproken, zodat deze ook om die reden vaststaat.

Aldus is genoegzaam komen vast te staan dat de ondernemer toerekenbaar tekort is geschoten in een juiste nakoming van het door partijen overeengekomene, en daar is na het doen van herstelwerkzaamheden door de ondernemer geen wezenlijke verandering in gekomen.

De commissie zal mede indachtig de ernst van het totaal van de tekortkomingen treden in het verzoek van de consument om het door partijen overeengekomene gedeeltelijk te ontbinden, en wel op de wijze zoals hierna in het dictum staat vermeld. Voor de bepaling van de ontbindingsvergoeding is aangesloten bij het daaromtrent door de consument gevorderde, nu door de deskundige niet is geconcludeerd dat een lager bedrag aan de orde moet zijn.

De ondernemer krijgt dus niet nogmaals de gelegenheid om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Dit ook nu de bereidheid daartoe niet onvoorwaardelijk en met de juiste detaillering door de ondernemer in dit geding is uitgesproken. Kennelijk leeft ook daar niet langer de wens om in de gelegenheid te worden gesteld om opnieuw herstelwerkzaamheden uit te voeren.

Nu de klacht gegrond is, is de ondernemer op basis van het reglement van de commissie gehouden om het klachtengeld aan de consument te vergoeden en ook om de bijdrage in de behandelingskosten te voldoen aan het secretariaat van de commissie. Die behandelingskosten zullen overigens separaat bij factuur bij de ondernemer in rekening worden gebracht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie;

Ontbindt het door partijen overeengekomen gedeeltelijk, en wel aldus:
– de ondernemer is ontheven van de verplichting om de door de deskundige noodzakelijk gevonden nakomings-/herstelwerkzaamheden uit te voeren;
– een deel van de aanneemsom groot € 5.000,– moet door de ondernemer worden terugbetaald aan de consument, en wel binnen vier weken na de verzenddatum van deze beslissing.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf die verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mr. A.B. van Kruistum en mr. B.W. Weilers, leden, op 2 maart 2022.