Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Overeenkomst / Product voldoet niet aan verwachtingen(non-conformiteit)
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
113440
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft met de ondernemer een geschil met betrekking tot schimmelvorming aan raam- en deurkozijnen en een niet goed functionerende schuifpui. Uit onderzoek blijkt dat de schimmelvorming het gevolg is van koudebruggen en onvoldoende/ onjuiste ventilatie. De consument mocht verwachten dat de ventilatie van de woning zou voldoen aan de op dat moment geldende EPN-normen, ongeacht of de gemeente wel of niet mechanische ventilatieroosters in bergruimtes voorschrijft. De deskundige heeft tijdens zijn inspectie tevens vastgesteld dat het schuifdeel van de schuifpui in de woonkamer enigszins scheef in het kozijn stond. Volgt veroordeling tot herstel van de geconstateerde gebreken.
Volledige uitspraak
Ondergetekenden
mevrouw mr. M.L. Braaksma, wonende te Leusden, de heer C. de Vries, wonende te Nieuwehorne, en mevrouw mr. C. Muller, wonende te Baarn, die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben kennis genomen van de overgelegde stukken.
Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters tot beslechting van het geschil berust op een overeenkomst tot arbitrage, zoals opgenomen in de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst en de aanvulling daarop met toepasselijkheid van de BouwGarant Nieuwbouwgarantieregeling Eengezinswoningen 2013 (hierna te noemen: de garantieregeling). Hierin wordt in artikel 13 bepaald dat “alle geschillen …, die naar aanleiding van de aannemingsovereenkomst met toepasseltjkheid van de BouwGarant Nieuwbouwgarantieregeling 2013 ……, tussen de Opdrachtgever en de Deelnemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage conform het Geschillenreglement van de Geschillencommissie Verbouw en Nieuwbouw (hierna te noemen: het reglement).” Aldus is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De bevoegdheid van de arbiters om het geschil tussen partijen te beslechten is gezien het vorenstaande gegeven. De arbiters dienen gelet op het bepaalde in artikel 29 van het reglement te beslissen als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden. Als plaats van arbitrage ís Den Haag vastgesteld.
Standpunt consument
Voor het standpunt van de consument verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken, in het bijzonder het vragenformulier dat de commissie op 25 oktober 2017 heeft ontvangen.
De consument heeft met de ondernemer een geschil met betrekking tot:
1. schimmelvorming aan raam- en deurkozijnen;
2. niet goed functionerende schuifpui.
Voor de wijze van herstel van de gebreken verwijst de consument naar de expertiserapporten d.d. 28 juni 2016 en 13 juli 2077, die hij door het expertisebureau (…) (hierna: …) heeft laten opmaken, De ondernemer is volgens de consument in gebreke is gebleven om de gebreken op een deskundige wijze op te lossen. Gezien de verstoorde relatie met de ondernemer heeft de consument geen vertrouwen meer in herstel door de ondernemer. Daarom verzoekt de consument een vervangende schadevergoeding voor de kosten van herstel. Die kosten zijn door (…) begroot op € 6.550,–. Daarnaast vordert de consument vergoeding van de door hem gemaakte kosten voor expertiseonderzoek, een bedrag van € 2.000,–. Na betaling van dit bedrag door de ondernemer is de consument bereid om de openstaande nota aan de ondernemer te voldoen met dien verstande dat de kosten voor het herstel van de badkamer, een bedrag van € 317,66, hierop in mindering worden gebracht.
De consument heeft ter zitting een uitvoerige toelichting op zijn klachten gegeven. Er is sprake van condens- en schimmelvorming, ondanks het feit dat de consument de kozijnen met grote regelmaat schoon en droog maakt. Gelet op de schattíng van de kosten van herstel zoals gemaakt door de door de commissie benoemde deskundige, welke kosten hoger uitvallen dan door (…) beraamd, en de opmerking van de deskundige dat het mogelijk is dat de voorgestelde herstelwerkzaamheden uiteindelijk niet afdoende zijn om het schimmelprobleem op te lossen, ziet de consument af van zijn vordering tot vervangende schadevergoeding en wenst hij herstel van de gebreken.
De consument acht het niet nodig om de deuren in te korten, zoals door de deskundige is aangeraden. Deze deuren vormen niet het probleem omdat deze altijd open staan.
De consument heeft ten aanzien van de ventilatie in de bijkeuken aangegeven dat hij in overleg met de ondernemer tijdens de bouw van plaatsing van de ventilatieroosters heeft afgezien omdat de ondernemer hem had meegedeeld dat deze roosters op grond van het bouwbesluit niet verplicht waren en ook overigens niet nodig zouden zijn. Achteraf blijken de roosters en de mechanische ventilatie wel degelijk nodig te zijn in verband met condensvorming, Naar aanleiding van aanbevelingen van (…) heeft de consument in eigen beheer de ventilatie aangebracht.
Standpunt ondernemer
De ondernemer heeft niet binnen de door de commissie gestelde termijn verweer gevoerd tegen de klacht van de consument. Bij brief van 21 juni 2O1B heeft de ondernemer op de klachten gereageerd. De ondernemer verwijst naar de brieven die hij aan de gemachtigde van de consument heeft gezonden. De ondernemer is bereid om een aantal herstelwerkzaamheden uit te voeren, dan wel door de leverancier te laten uitvoeren, namelijk het vervangen van kitvoegen en raamrubbers en het afstellen van de schuifpui.
De ondernemer wijst de vordering ter zake van de kosten van een mechanische ventilatie af omdat deze niet verplicht is in de bijkeuken en ook omdat de consument op voorhand akkoord is gegaan met het niet plaatsen ervan. Ook de kosten van het inkorten van de deuren dienen voor eigen rekening van de consument te komen. Na de oplevering heeft de consument een tegelvloer laten aanbrengen waardoor de ruimte onder de deuren is verkleind. Voorts is tijdens het bezoek van de expert gebleken dat alle ventilatieroosters dicht stonden, waardoor de woning onvoldoende werd geventileerd.
Hierdoor komen de klachten terug. De verantwoordelijkheid voor deugdelijk ventileren ligt bij de consument.
De ondernemer is bereid de herstelwerkzaamheden uit te voeren nadat de openstaande rekening van € 1,500,– is voldaan.
Deskundigenrapport
De commissie heeft op 12 december 2017 een onderzoek laten uitvoeren door (…) (hierna te noemen: de deskundige), die daarover op 8 januarí 2018 schriftelijk heeft gerapporteerd aan de commissie. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige.
Behandeling van het geschil
Op 29 juni 2018 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling plaatsgevonden door de arbiters, bijgestaan door mevrouw mr. W. Hartong van Ark fungerend als plaatsvervangend secretaris. De consument is ter zitting verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde mevrouw (…). De ondernemer is met bericht van afwezigheid niet ter zitting verschenen,
Uitgangspunten
In de op 15 mei 2013 door partijen ondertekende aannemingsovereenkomst heeft de ondernemer zich onder meer verbonden om de opstal(len) te bouwen conform de betreffende technische omschrijving en tekening(en) en voor zover aanwezig staten van wijziging, ……, naar de binnen de in de BouwGarant Nieuwbouwregeling Eengezinswoning 2013 uitgewerkte eis van goed en deugdelijk werk, met inachtneming van de voorschriften van overheid en nutsbedrijven. De woning is op 23 juni 2014 opgeleverd.
Tevens is op genoemde aannemingsovereenkomst eerdergenoemde garantieregeling van toepassing verklaard. Op grond van de van toepassing zijnde artikelen van de garantieregeling heeft de ondernemer aan de consument gegarandeerd dat de woning voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk alsmede aan de toepasselijke eisen voor nieuwbouw conform het Bouwbesluit dat op deze overeenkomst van toepassing is. Deze normen worden hierna gezamenlijk aangeduid als de garantienormen,
Overeenkomstig artikel 29 líd 3 sub f van het reglement bevat het arbitrale vonnis, naast de beslissing, in elk geval vaststelling welk gedeelte van het arbitrale vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die vallen onder de BouwGarant Nieuwbouwgarantieregeling Eengezinswoning en welk gedeelte van het vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die hierop geen betrekking hebben.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overwegen de arbiters het volgende De arbiters stellen vast dat het geschil zich toespitst op condens- en schimmelvorming op kozijnen en deur, het functioneren van de schuifpui alsmede de door de consument gemaakte kosten ter zake van herstel van de gebreken en bouwkundig onderzoek.
Klacht: 1. Schimmelvorming aan raam- en deurkozijnen:
De deskundige heeft in alle ruimten op de begane grond van de woning van de consument, met uitzondering van de badkamer, geconstateerd dat op de glaslatten ter plaatse van de onderdorpels van zowel de vaste kozijnen als de draai-/kiepramen (condens-)water aanwezig is. Uitsluitend bij de schuifpui in de woonkamer alsmede bij de vaste kozijnen tussen de woonkamer en het overdekte terras heeft de deskundige geen condensvorming geconstateerd, Wel was bij deze vaste kozijnen (in beperkte mate) schimmelvorming op de kit zichtbaar. Ondanks het aanbrengen van het ventiel van de mechanische ventilatie in de bijkeuken, is daar nog steeds sprake van condensvorming bij de aansluiting van de beglazing op de glaslat van de onderdorpel van de raamkozijnen. Het vergroten van de ventilatie in de bijkeuken heeft dus volgens de deskundige geen bijdrage geleverd aan het verhelpen van de condensproblematiek.
De deskundige wijst erop dat uit de in opdracht van de consument op 22 mei 2017 door (…) te (…) uitgevoerde Blowerdoortest bij de gevelkozijnen en de schuifpui naar voren is gekomen dat de aansluiting van de glaslatten op de onderdorpel van de kozijnen lek (niet luchtdicht) is. Hetzelfde geldt voor de afdichting tussen de draai- /kiepramen/-deuren en de bijbehorende kozijnen en de dak-gevelaansluiting ter hoogte van de zoldervloer. Via deze lekwegen bij de kozijnen wordt door de mechanische ventilatie buitenlucht in de woning gezogen. De deskundige rapporteert dat hierdoor met name tijdens het stookseizoen (relatief) koude buitenlucht in contact zal komen met de warme binnenlucht met als gevolg dat op de glaslatten bij de beglazing condensvorming plaatsvindt. Door ondernemer zijn bij enkele ruiten (in verband met glasschade) de glaslatten reeds herplaatst en afgekit. Deze actie heeft niet geleid tot het verhelpen van het condensprobleem bU de betreffende ruiten. De deskundige vermoedt dat er sprake is van een tweede koude brug bij de aansluiting van de beglazing op de onderdorpel van de kozijnen en dat het opnieuw afkitten van de glaslatten onvoldoende zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Tijdens de Blowerdoortest kwam eveneens rook tussen de vensterbanken en de onderdorpels van de kozijnen tevoorschijn alsmede tussen de kozijnstijlen en de dagkantbetimmering, Het vermoeden van de consument, dat de aansluiting van de dpc-folie op de isolatie in de spouw onvoldoende tochtdicht is, kan de deskundige zonder nader (destructief) onderzoek niet verifiëren.
Volgens het rapport van (…) van 13 juli 2077 voldoet de ventilatie in de woning van de consument niet aan de uitgangspunten volgens de EPN-berekening d.d. 24 oktober 2013. De deskundige onderschrijft deze conclusie van (…). Volgens (…) is o.a. de ruimte tussen de onderzijde van de binnendeuren en de bovenzijde van de tegelvloer onvoldoende om de benodigde luchtcirculatie mogelijk te maken. De EPN-berekening maakt deel uit van de bouwvergunning.
De arbiters nemen de bevindingen en conclusie van de deskundige over. De arbiters stellen vast dat niet is voldaan aan de eisen van goed en deugdelijk werk en de garantienormen.
Voor wat betreft de herstelwerkzaamheden heeft de deskundige aangegeven dat deze vooralsnog omvatten het herplaatsen van de glaslatten bij de onderzijde van de vaste kozijnen en de draai-/kiepramen op de begane grond van de woning van de consument. Tevens dient de aansluiting van de vensterbanken op de onderdorpels alsmede de aansluiting van de onderdorpels van de hoge raamkozijnen op de tegelvloer te worden afgekit. Vervolgens dient het schilderwerk van de kozijnen en glaslatten, daar waar nodig, te worden bijgewerkt. Bij de draai-/kiepramen dienen de rubbers te worden vervangen.
Daarbij heeft de deskundíge het voorbehoud gemaakt dat niet duidelijk is of met deze maatregelen de condensproblematiek in de woning van de consument (volledig) wordt opgelost. Er is namelijk mogelijk sprake van een 2e koudebrug bij de onderdorpel van de kozijnen. Hiervoor is aanvullend onderzoek noodzakelijk. Het kan echter niet worden uitgesloten dat de luchtlekkage langs de kozijnen (vastgesteld met de Blowerdoortest) een bijdrage levert aan de condensproblematiek. Ook indien dit niet zo is, zal het gebrek sowieso moeten worden verholpen. De uit te voeren herstelwerkzaamheden omvatten het verwijderen van de dagkantbetimmering bij de kozijnen waarna vanaf de binnenzijde de naden tussen het (stel-)kozijn en het binnenspouwblad moeten worden afgepurd/afgekit. Vervolgens dient de dagkantbetimmering te worden teruggeplaatst en afgekit. Hierna dient het verfwerk van de dagkantbetimmering/de kozijnen te worden ‘bijgewerkt’. Voorafgaand aan de uitvoering van deze werkzaamheden zullen de lamellen bij de betreffende raamkozijnen moeten worden verwijderd. De deskundige heeft tevens aangeraden, teneinde de benodigde luchtcirculatie mogelijk te maken, de betreffende deuren aan de onderzijde in te korten. Maar gezien de mededeling van de consument ter zitiing dat de deuren permanent open staan en dat het inkorten van de deuren dan ook niet nodig is, zullen de arbiters de ondernemer hiertoe niet veroordelen.
Zoals hiervoor is vermeld, heeft de deskundige gerapporteerd dat de mogelijkheid bestaat dat, als de geadviseerde werkzaamheden worden uitgevoerd, de condens/schimmelproblematiek in de woning nog niet geheel is opgelost. Om vast te stellen of er een tweede koudebrug bij de onderdorpel van de kozijnen aanwezig is, zou destructief onderzoek moeten plaatsvinden, De arbiters overwegen dat destructief onderzoek ingrijpend is en zal leiden tot zichtbare schade aan de woning. Daarom zullen de arbiters de ondernemer in eerste instantie veroordelen tot herstel conform de voorstellen van de deskundige. Mocht uiteindelijk dit herstel niet afdoende zijn, dan kan de consument zich wederom tot de commissie wenden en dan zal het dossier worden heropend.
De consument heeft naar aanleiding van de aanbevelingen van (…) de volgende werkzaamheden uitgevoerd :
a. verbetering van de luchtdichtheid van de dakgevelaansluiting (op grond van de bevindingen naar aanleiding van de Blowerdoortest). Deze werkzaamheden zijn door de consument (in eigen beheer) uitgevoerd vanaf de verdieping van de woning achter de knieschotten. Aldaar zijn de aanwezige openingen in de dak-gevelaansluiting afgedicht met PUR-schuim en rubberstroken. Op basis van de overgelegde facturen en een opgave van de bestede uren van de consument heeft de deskundige deze kosten berekend op € 530,– inclusief BTW. De arbiters stellen vast dat – voordat het herstel was uitgevoerd – voor wat betreft de luchtdichtheid van de dakgevelaansluiting niet voldaan was aan de garantienormen en aan de uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende eis van goed en deugdelijk werk. Zij zullen de ondernemer veroordelen tot betaling van deze kosten aan de consument.
b. ventilatie in bijkeuken en berging. In de berging en de bijkeuken zijn door de consument (in eigen beheer) in het plafond (zoldervloer) ventielen ten behoeve van de mechanische ventilatie aangebracht. Tevens is door de consument in de berging een gevelrooster aangebracht. Op basis van de overgelegde facturen en een opgave van de bestede uren van de consument heeft de deskundige deze kosten berekend op € 660,– inclusief BTW.
De arbiters overwegen dat volgens het rapport van (…) van 13 juli 2017 de ventilatie in de woning van de consument, waaronder de bergruimte en de bijkeuken, niet voldeed aan de uitgangspunten volgens de EPN-berekening d.d. 24 oktober 2013. Naar het oordeel van de arbiters is de nadere overeenkomst met betrekking tot het niet aanbrengen van mechanische ventilatie in de bergruimte op grond van verkeerde aannames gesloten. De consument mocht verwachten dat de ventilatie van de woning zou voldoen aan de op dat moment geldende EPN-normen, ongeacht of de gemeente wel of niet mechanische ventilatieroosters in bergruimtes voorschrijft. De arbiters zullen de ondernemer dan ook veroordelen tot betaling van de genoemde kosten van € 660,– inclusief BTW.
Klacht 2. Niet goed functionerende schuifpui:
De deskundige heeft tijdens zijn inspectie vastgesteld dat het schuifdeel van de schuifpui in de woonkamer enigszins scheef in het kozijn stond. In gesloten toestand was in de sluitstijl sprake van een spievormige naad variërend van ca. 3 tot ca. B mm, Aan de bovenzijde van het schuifdeel bedroeg de naad ten opzichte van de bovendorpel van het schuifpuikozijn ca. B mm. Met name aan de bovenzijde van de sluitstijl constateerde de deskundige tocht.
Om dit gebrek op te lossen dient de schuifpui opnieuw te worden afgesteld, dusdanig dat de naad bij de sluitstijl recht wordt. Tevens dienen de rubbers te worden vervangen. Vervolgens dient aan de bovenzijde van het schuifdeel een afdeklat te worden aangebracht zodat de schuine naad tussen het schuifdeel en de bovendorpel wordt ‘gecamoufleerd’, Tussen deze afdeklat en de bovendorpel dient een extra afdichtingsrubber te worden aangebracht.
De arbiters nemen de bevindingen en conclusie van de deskundige over. De arbiters stellen vast dat niet is voldaan aan de eisen van goed en deugdelijk werk en de garantienormen, Zij zullen de ondernemer veroordelen tot herstel conform de voorstellen van de deskundige.
De consument heeft tevens een vergoeding gevorderd van de door hem gemaakte kosten voor expertiseonderzoek, een bedrag van € 2.000,–. Nê betaling door de ondernemer van dit bedrag is de consument bereid om de openstaande nota aan de ondernemer te vergoeden met dien verstande dat de kosten voor het herstel van de badkamer, een bedrag van € 317,66, hierop in mindering worden gebracht.
De arbiters overwegen dat in het kader van de procedure bij de geschillencommissie zo nodig een deskundige wordt geraadpleegd om de arbiters te informeren. Dit staat in de toelichting bij de procedure vermeld en mag bij partijen bekend verondersteld worden. De arbiters zijn dan ook van oordeel dat de ondernemer niet moet worden veroordeeld tot vergoeding van de kosten van de door de consument ingeschakelde deskundigen. Immers, indien het geschil eerder aan de geschillencommissie zou zijn voorgelegd, zouden deze kosten zijn bespaard.
De vordering van de consument voor zover deze betrekking heeft op de badkamer wijzen de arbiters eveneens af, aangezien dit gestelde gebrek geen onderdeel uitmaakt van het geschil zoals het is voorgelegd aan de commissie.
De ondernemer heeft in zijn brief aan de commissie aangegeven dat hij eerst bereid is om tot herstel over te gaan/ wanneer de consument het nog onbetaald gebleven bedrag van € 1.500,– heeft voldaan. De commissie is van oordeel dat de ondernemer deze voorwaarde ten onrechte stelt.
Immers, gezien het feit dat de ondernemer gehouden is nog diverse herstelwerkzaamheden uit te voeren en hij de consument nog diverse gemaakte kosten dient te vergoeden, was de consument op grond van het algemene opschortingsrecht van artikel 6:52 van het Burgerlijk Wetboek gerechtigd de betaling van het betreffende bedrag op te schorten totdat de ondernemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Klachtengeld/behandelingskosten
De consument heeft aan de commissie voor de behandeling van het geschil een bedrag van € 260,– betaald. Nu de klachten van de consument voor het merendeel gegrond zijn verklaard, zullen de arbiters de ondernemer veroordelen tot betaling van dit klachtengeld aan de consument. Tevens is de ondernemer overeenkomstig het reglement behandelingskosten verschuldigd aan de commissie. Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist,
Beslissing
De arbiters, rechtdoende als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden:
I. verklaren de klachten 1 (schimmelvorming) en 2 (schuifpui) gegrond en veroordelen de ondernemer tot herstel van deze gebreken conform de aanbevelingen van de deskundige; stellen vast dat aan de consument ter zake van de klachten I en 2 een beroep op de garantieregeling toekomt;
II bepalen dat, indien deze herstelwijze achteraf onvoldoende blijkt te zijn, de consument zich tot de commissie kan wenden voor heropening van het dossier;
III veroordelen de ondernemer tot het betalen van € 530,– (herstel luchtdichtheid dakaansluiting) en € 660,– (mechanische ventilatie/roosters), totaal€ 1.190,–, aan de consument. Betaling dient binnen een maand na verzenddatum van dit arbitraal vonnis te geschieden;
IV veroordelen de ondernemer tot vergoeding aan de consument van het klachtengeld van € 260,– dat de consument ingevolge artikel 9 van het reglement aan de commissie heeft voldaan, Betaling dient binnen een maand na de verzenddatum van dit arbitraal vonnis plaats te vinden;
V veroordelen de ondernemer tot het betalen van de behandelingskosten voor dit geschil aan de commissie;
VI wijzen het meer of anders gevorderde af
Dit arbitraal vonnis is aldus gewezen te Den Haag op 17 augustus 2018 door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw en door de arbiters ondertekend.
mr. M.L. Braakma
mr. C. Mul
C. de Vries