Schutting staat niet op erfgrens. Makelaar heeft van de consument gekregen kennis hierover doorgegeven aan de koper.

  • Home >>
  • Makelaardij >>
De Geschillencommissie




Commissie: Makelaardij    Categorie: Conformiteit    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 73991

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, waardoor de consument schade heeft geleden.   De consument heeft eind juni 2012 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Bij het in de verkoop zetten van de woning heeft de consument aangegeven dat in overleg met de gemeente de schutting niet op de erfgrens is geplaatst. Dit is ook vermeld in de vragenlijst. Verder blijkt een en ander uit de kadastertekeningen. Kort voor het passeren van de leveringsakte heeft de koopster echter gesteld dat zij niet bekend was met deze situatie en om die reden een verlaging van de koopprijs verlangde. De consument zag zich genoodzaakt hiermee akkoord te gaan om te voorkomen dat de koopster de woning niet zou afnemen. Met de ondernemer is toen afgesproken dat hij de koopster zou aanbieden dat de consument € 10.000,– zou betalen indien de gemeente zou eisen dat de schutting wordt verzet. Als alternatief zou de ondernemer namens de consument een bedrag van € 6.000,– tegen finale kwijting voorstellen. De ondernemer is deze afspraak echter niet nagekomen. Hij heeft de koopster namelijk toegezegd dat € 6.000,– zou worden betaald en nog eens € 4.000,– als de gemeente terugplaatsing van de schutting zou opleggen. Hiermee is de koopster akkoord gegaan en de ondernemer heeft vervolgens € 3.000,– aan de oplossing bijgedragen. De consument stelt dat de ondernemer niet zorgvuldig heeft gehandeld. Zo heeft hij verzuimd de koopster in te lichten over de schutting. Verder heeft hij het aanbod tot schadeloosstelling onjuist overgebracht, waardoor de consument in de toekomst mogelijk nog € 4.000,– moet betalen.   De consument verlangt vergoeding van de door haar geleden schade van € 3.000,– en schadeloosstelling van een mogelijk toekomstige schadeclaim.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op verzoek van de ondernemer heeft de consument de vragenlijst ingevuld. Zij heeft daarop onder meer aangegeven dat de huidige terreinafscheiding afwijkt van de kadastrale eigendomsgrens, omdat die afscheiding enige jaren geleden in overleg met de gemeente is verplaatst. Hierdoor is de tuin 6 m² groter. Voordat op 25 april 2012 de koopovereenkomst is getekend, heeft de ondernemer alle informatie, waaronder de vragenlijst en de kadastrale gegevens, aan de makelaar van de koopster toegezonden. Voor het transport heeft de gemeente echter aan de notaris bericht dat het in 2002 door de consument gedane verzoek tot aankoop van het stukje grond van 6 m² gemotiveerd was afgewezen en dat de consument dringend wordt verzocht tot ontruiming van het stukje over te gaan. Door deze mededeling van de gemeente voorzag de koopster schade te lijden en zij heeft daarom voorgesteld dat voor het tekenen van de transport een schadevergoeding zou worden betaald. In reactie hierop heeft de consument bij mail van 6 juli 2012 aan de ondernemer aangegeven akkoord te gaan met een vergoeding van € 10.000,–, in die zin dat bij een levering een bedrag van € 6.000,– zal worden betaald en in het geval de schutting daadwerkelijk zou moeten verplaatst nog eens € 4.000,–. Van die € 6.000,– zou de ondernemer 50% voor zijn rekening nemen. Met dit voorstel is de koopster akkoord gegaan. De ondernemer heeft zijn deel in mindering gebracht op de courtagenota. Gelet op het voorgaande stelt de ondernemer dat hij de koopster juist en volledig heeft ingelicht. Zij en haar makelaar beschikte voor het tekenen van de koopovereenkomst over alle noodzakelijke gegevens. Het verzoek om schadevergoeding heeft de ondernemer dan ook verbaasd. Mogelijk had het verzoek te maken met de mededeling van de consument dat de schutting in overleg met de gemeente was verplaatst. Dat deze mededeling niet correct was, bleek pas uit de brief van de gemeente van 22 juni 2012. Dit was de ondernemer ook niet bekend. Om toch bij te dragen aan deze vervelende kwestie voor de consument heeft de ondernemer de courtagenota met een bedrag van € 3.000,– verminderd. Door de ondernemer wordt verder bestreden dat het door de consument gedane voorstel niet goed zou zijn doorgegeven aan de koopster. Hierdoor kan de consument dan ook geen schade hebben geleden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Niet in geschil is dat de consument in de vragenlijst heeft vermeld dat de erfafscheiding afwijkt van de kadastrale eigendomsgrens, omdat die afscheiding in overleg met de gemeente is verplaatst. Verder wordt niet betwist dat de ondernemer die vragenlijst samen met onder andere de conceptkoopovereenkomst aan de (makelaar van de) koopster heeft toegezonden. Hiermee heeft de ondernemer naar het oordeel van de commissie in beginsel voldoende aan zijn verplichtingen heeft voldaan.   Dat vervolgens de situatie in een ander perspectief is komen te staan door de brief van de gemeente van 4 juli 2012 acht de commissie aannemelijk. Niet valt echter in te zien dat en in hoeverre de ondernemer daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Uit genoemde brief kan worden gemaakt dat kennelijk sprake is geweest van een jarenlange gedoogsituatie nadat het verzoek van de consument tot uitbreiding van het erfpachtrecht in 2002 door de gemeente was afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat de consument de ondernemer daarvan op de hoogte heeft gebracht. De ondernemer heeft de van de consument verkregen informatie doorgeleid aan de koopster. Dat deze informatie naderhand niet helemaal volledig bleek te zijn, kan de ondernemer bezwaarlijk worden tegengeworpen. In de feiten en omstandigheden van de zaak ziet de commissie ook geen aanleiding om te oordelen dat de ondernemer de van de consument ontvangen informatie nader had moeten onderzoeken.   Het verwijt van de consument dat de ondernemer het besproken voorstel niet op de juiste wijze aan de koopster heeft doorgegeven, is gelet op de gemotiveerde betwisting, onvoldoende komen vast te staan. Hierbij wordt meegewogen de e-mail van de consument van 6 juli 2012. In de inhoud daarvan kan geen steun worden gevonden voor het door haar ingenomen standpunt. Dat zij, zoals op zitting naar voren gebracht, in die e-mail enkel het door de ondernemer onjuist gedane voorstel heeft weergegeven en daarmee akkoord is gegaan, omdat zij geen andere keuze meer had, vindt evenmin steun in de tekst van de van de e-mail. De commissie gaat er daarom vanuit dat het bij de koopster neergelegde voorstel in onderling overleg tussen partijen tot stand is gekomen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, op 31 mei 2013.