
Commissie: Recreatie
Categorie: Huurovereenkomst m.b.t. seizoenstandplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC02-0216
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de beëindiging van een seizoenovereenkomst door de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument huurt sinds 1999 een toerstandplaats bij de ondernemer voor de duur van het seizoen. Het seizoen loopt van 1 april tot 31 oktober van elk jaar. Vanaf 31 oktober moet de caravan van de standplaats verwijderd worden. De caravan kan dan op de parkeerplaats worden gestald.
Op 12 september 2002 deelde de ondernemer de consument schriftelijk mee dat hij het volgende jaar geen seizoenplaats meer zou aanbieden.
De ondernemer gaf als reden onder meer op dat de kinderen van de consument met vloeibaar stoepkrijt de toiletunit hebben besmeurd. De consument heeft dit zelf schoongemaakt. Ook zijn er een paar maal gasten geweest die niet bij de receptie zijn aangemeld. De ondernemer heeft die gasten echter gezien en niets daarover gezegd. Ook zou het rommelig zijn geweest bij de standplaats van de consument, maar ook daarover is hij nooit aangesproken. Er is rommel geweest door een ingestorte tent, maar die heeft de consument opgeruimd zodra hij er van op de hoogte was wat er was gebeurd.
In het voorjaar heeft de ondernemer de consument een brief geschreven over geluidsoverlast. Dat is daarna nooit meer voorgekomen. De ondernemer heeft hem ook verweten enkele rekeningen te laat te hebben betaald. Hiervan treft echter de consument geen verwijt. Hij besteedt zijn betalingen uit aan een bureau. Dat bureau kampte met achterstand als gevolg van de introductie van de euro.
De consument vindt dat dit onvoldoende reden is om de staanplaatsovereenkomst te beëindigen. Hij vindt het dan ook onterecht dat de ondernemer voor het volgend jaar geen standplaats meer wil aanbieden. De consument verlangt verlenging van zijn overeenkomst.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument huurt sinds 1999 een standplaats bij de ondernemer, steeds voor een seizoen. Aan het einde van het seizoen moet de caravan van de standplaats verwijderd worden. Volgens de Recron-voorwaarden seizoenplaatsen eindigt de overeenkomst automatisch na het verstrijken van de overeengekomen periode. De overeenkomst is dus geëindigd op 31 oktober 2002. Daarna is de caravan op de parkeerplaats gezet voor de winterstalling die duurt tot 1 april 2003.
De ondernemer stuurt ieder jaar een nieuw contract aan zijn gasten met vermelding van de nieuwe tarieven voor het volgende seizoen. De gasten kunnen dan te kennen geven of ze het volgende jaar weer een standplaats bij de ondernemer willen huren. In dat geval moet het contract ondertekend worden geretourneerd. De ondernemer meent echter niet verplicht te zijn een overeenkomst aan te bieden voor het volgende seizoen.
De ondernemer wil geen nieuwe overeenkomst aan de consument aanbieden omdat deze een aantal malen de gedragsregels heeft overtreden en bovendien een aantal malen te laat heeft betaald zonder hierover contact op te nemen met de ondernemer. De ondernemer heeft de slagboom moeten blokkeren om betaling te krijgen.
De ondernemer heeft de consument tijdig er van op de hoogte gesteld dat hij in het volgende jaar geen nieuwe standplaats aangeboden zou krijgen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument huurde een aantal jaren een standplaats bij de ondernemer voor de duur van een seizoen. Het seizoen loopt van 1 april tot 31 oktober van elk jaar. Na afloop van het seizoen moet de caravan van de standplaats worden verwijderd. Op de schriftelijke overeenkomst wordt vermeld dat de Recron-voorwaarden seizoenplaatsen van toepassing zijn. De commissie is van oordeel dat er dus duidelijk sprake is van een seizoenovereenkomst.
Op grond van artikel 10 van de Recron-voorwaarden seizoenplaatsen loopt de overeenkomst af na het verstrijken van de overeengekomen periode. De seizoenovereenkomst van de consument is derhalve geëindigd op 31 oktober 2002.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer in principe de vrijheid heeft al dan niet een nieuwe overeenkomst voor het volgende seizoen met zijn “oude” recreanten aan te gaan. Dat ligt anders bij een vaste standplaatsovereenkomst die alleen beëindigd kan worden door middel van opzegging, waarbij de ondernemer gebonden is aan de in de Recron-voorwaarden vaste plaatsen genoemde opzeggingsgronden.
Een seizoenovereenkomst hoeft echter niet opgezegd te worden, omdat deze automatisch eindigt aan het einde van het seizoen. Overigens heeft de ondernemer in dit geval wel gemotiveerd waarom hij geen nieuwe overeenkomst wil aanbieden. De commissie kan die motivering niet toetsen, omdat de ondernemer niet gebonden is aan opzeggingsgronden.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet verplicht kan worden een nieuwe overeenkomst aan de consument aan te bieden. De consument dient derhalve zijn caravan aan het einde van de periode van de winterstalling, d.w.z uiterlijk op 1 april 2003 te verwijderen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 8 januari 2003.