Commissie: Recreatie
Categorie: Huurovereenkomst m.b.t. seizoenstandplaatsen
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
39743
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het niet aanbieden van een nieuwe seizoenplaats. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument verblijft al sinds 2002 naar zijn volle tevredenheid op de camping. De verstandhouding met de ondernemer is volgens de consument ook altijd uitstekend geweest, tot eind 2009. Dan krijgt de consument het bericht dat het niet mogelijk zal zijn een nieuwe overeenkomst voor een volgend seizoen aan te gaan. Dit zou te maken hebben met het niet op tijd betalen van het laatste termijnbedrag van de overeenkomst 2009. Dat bedrag, groot € 260,–, is 11 dagen te laat betaald. Hoewel de consument erkent dat het zijn verantwoordelijkheid is om op tijd de rekening te betalen, vindt hij de reactie van de ondernemer buitenproportioneel en onmenselijk. Door het niet aanbieden van een nieuwe seizoenplaats wordt hun gezin het vakantieoord ontnomen waar zij al zo lang met veel plezier hebben vertoefd en worden vriendschappen gedwongen afgebroken. Bovendien heeft de ondernemer hen pas op 3 december 2009 schriftelijk bericht over het niet aanbieden van een nieuw contract. Volgens artikel 10 lid 4 van de Recronvoorwaarden had de opzegging schriftelijk moeten geschieden met een opzegtermijn van drie maanden. De consequenties van deze late reactie van de ondernemer is volgens de consument dat hij zijn stacaravan niet kan opzetten en ook niet kan verkopen. Bovendien heeft hij al € 350,– aan de camping betaald voor het stallen van de stacaravan. Verder heeft de consument gewezen op [een andere familie], die de betalingstermijn aanzienlijk meer heeft overschreden. Deze familie heeft wel een aanbieding gekregen voor een nieuwe overeenkomst. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft gedurende het seizoen 2009 een seizoenplaats gehuurd, op basis van de daarvoor gebruikelijke overeenkomst voor een seizoenplaats met bijbehorende Recronvoorwaarden. Die overeenkomst geldt voor de bepaalde duur van het seizoen lopend van 27 maart 2009 tot 1 november 2009. Deze overeenkomst eindigt aan het einde van het seizoen van rechtswege, dus zonder opzegging. De omstandigheid dat de consument al sinds 2002 een seizoenplaats huurt, betekent niet dat een overeenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Voor elk seizoen dient een nieuwe overeenkomst te worden aangegaan. De consument doet nu voorkomen alsof hem geen nieuwe overeenkomst is aangeboden, omdat hij de in juni 2009 te betalen termijn enkele dagen te laat heeft ingediend, maar daarmee bagatelliseert de consument zijn slechte betalingsgedrag. In feite heeft de consument gedurende de afgelopen twee jaar vrijwel geen enkele termijn op tijd betaald. De ondernemer verwijst daarvoor naar een bijlage waarin het betalingsgedrag van de consument is opgenomen in de vorm van een chronologisch overzicht. De ondernemer geeft toe dat het wellicht wat ongelukkig is dat de caravan van de consument gedurende de winter 2009/2010 in de winterstalling van de camping is gestald, maar wijst erop dat er van financieel nadeel geen sprake is omdat de consument hoe dan ook een stallingsplaats voor zijn caravan nodig had gehad. Beoordeling van het geschil In zijn bij de commissie op 22 februari 2010 binnengekomen klacht betrof de inzet van de consument een seizoenplaats voor het jaar 2010. Tijdens de zitting heeft de consument aangegeven dat door het tijdverloop sedert de indiening van de klacht de inzet nu gericht is op een seizoenplaats voor het jaar 2011. In dit geschil staat voldoende vast dat de huurovereenkomst voor de seizoenplaats steeds voor bepaalde tijd is aangegaan. Op basis van artikel 3 van de Recronvoorwaarden eindigde deze overeenkomst aan het einde van het seizoen van rechtswege door het enkele tijdverloop. Opzegging was daarvoor niet nodig. De commissie is verder met de ondernemer van oordeel dat artikel 10 lid 4 van de Recronvoorwaarden, waarop de consument een beroep heeft gedaan, toepassing mist, nu dat artikel uitsluitend geldt voor vaste plaatsen. De consument heeft zich er in zijn klachtbrief aan de commissie over beklaagd hoe rechteloos hij zich als seizoenhouder voelt. De commissie kan zich dat gevoel van rechteloosheid indenken, maar stelt tevens vast dat de consument alle voorafgaande jaren telkens opnieuw akkoord is gegaan met een huurovereenkomst voor een seizoenplaats, met alle daaraan verbonden onzekerheid van dien. De consument had ook kunnen proberen om een vaste plaats te claimen bij de ondernemer en, indien de ondernemer daartoe niet bereid was, op zoek kunnen gaan naar een andere camping, waar wel vaste plaatsen werden aangeboden. Bij de huurovereenkomst voor een seizoenplaats heeft de contractsvrijheid als uitgangspunt te gelden. Partijen hebben binnen de tussen hen bestaand hebbende contractuele relatie de vrijheid die relatie opnieuw voor bepaalde tijd aan te gaan of niet. Alleen indien het niet aanbieden van een nieuwe overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, ligt dat anders. Daarvan is hier echter geen sprake. De consument heeft ter zitting erkend dat de betalingen in het verleden niet altijd zo hebben gelopen als had gemoeten. Dat een ondernemer om die reden geen nieuwe overeenkomst wenst aan te gaan, is op zichzelf niet onbegrijpelijk. Juridisch gezien behoefde de ondernemer de consument dan ook geen nieuwe overeenkomst aan te bieden. De commissie heeft ter zitting nog geprobeerd of de ondernemer coulancehalve de consument en zijn familie – onder strikt te stellen voorwaarden van tijdige betaling door de consument – nog een tweede kans wilde geven. De ondernemer heeft dat echter geweigerd en heeft daarbij aangegeven onvoldoende vertrouwen te hebben dat de betalingen door de consument in de toekomst wel zonder problemen zullen verlopen. Dat standpunt heeft de commissie te respecteren, hoewel een andere uitkomst ook denkbaar zou zijn geweest. Wat betreft [de andere familie] tenslotte heeft de ondernemer onweersproken naar voren gebracht dat dit een andere situatie betreft. Deze familie heeft, met uitzondering van 2009, de voorgaande jaren wel volgens de afgesproken betalingstermijnen betaald. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard en dat de consument geen aanspraak kan maken op een seizoenplaats voor het jaar 2011. Beslissing Het door de consument verzochte wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 15 september 2010.